december 4, 2015
Door Thijs Roes
Deze week pleitte de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in een rapport voor de regulering van de wietteelt. De schrijvers van het rapport stellen dat die regulering een inzet voor een volgende kabinetsformatie is, dus voorlopig hoef je er niet veel van te verwachten.
Maar gezien de reacties in de media – bijna alle landelijke kranten hadden het rapport op de voorpagina – lijkt de discussie rondom cannabisregulering nu een nieuwe fase in te zijn gegaan. De regering wil al jaren dat wietbeleid door gemeentes wordt geregeld in plaats van door de regering zelf, en met dit rapport stellen gemeentes dus dat het ze een goed idee lijkt om dat vanaf de nieuwe regeerperiode te doen.
Dat klinkt goed, maar op dit moment worden er wel gewoon nog steeds gemiddeld twintig kwekerijen per dag opgerold in Nederland. Nicole Maalsté heeft het beleid de afgelopen 25 jaar op de voet gevolgd, waarbij ze toegang had tot zowel kwekers als justitie. Ze geldt daarom ook als één van de grootste kenners van het dossier. Samen met Michiel Panhuysen bracht ze recent het boek De wietindustrie uit. Het boek was bij uitkomst moeilijk te krijgen – de uitgever had de interesse in het onderwerp ietsjes onderschat – maar inmiddels is er lustig bijgedrukt. Ik zocht haar op in Den Haag om erachter te komen hoe het zo mis heeft kunnen gaan.
VICE: Je boek beschrijft hoe het gedoogbeleid een wirwar van verschillende visies is. Zoals de aanhouding van de eigenaar van coffeeshop Checkpoint in Terneuzen: hij was net in vergevorderde gesprekken over de verkoop van zijn shop omdat hij het ‘rustiger aan wilde doen’, toen de politie zijn kantoor binnenviel onder triomfantelijke kreten als “we hebben hem!”. Alsof hij zich verstopt had. En vervolgens sleet hij twee maanden in de cel.
Nicole Maalsté: Ze dachten dat het niet anders kon dan dat er een criminele organisatie achter zat, want cannabis is illegaal en coffeeshop Checkpoint was ontzettend groot. En het is nogal wat om twaalf kilo per dag ondergronds geregeld te krijgen, dat vergt een enorme organisatie. De coffeeshop werd nooit overvallen, dus de politie dacht: hij moet wel een enorm grote jongen zijn, want hij heeft iedereen kennelijk in z’n zak. Ze dachten zelfs dat hij lokale politici naar zijn hand had gezet. Voor Justitie was de overweging meer dat Checkpoint niet paste binnen het gedoogbeleid zoals het ooit geformuleerd is: klein en beheersbaar. Ik snap wel dat ze er zo over denken, maar het is toch een beetje gek.
Toen jullie de coffeeshopeigenaar – Meddie Willemsen – jaren later opzochten in Zwitserland, bleek hij een eenvoudig leven te leiden en in een klein flatje te wonen.
Ook wij dachten dat hij ons in de maling nam toen we hem daar zagen. Maar hij voldeed gewoon niet aan het beeld dat Justitie van hem had. Hij was ooit op het idee gekomen om een enorme skihal te bouwen in Terneuzen, omdat hij zo van snowboarden houdt en dacht dat het goed zou zijn voor de lokale economie. Maar Justitie zag het als een witwasoperatie die boven- en onderwereld met elkaar vermengde, omdat Willemsen goed contact had met de burgemeester. Na veel tijd met Willemsen te hebben doorgebracht, konden we gewoon niet in dat beeld meegaan.
Ik kreeg door je boek wel veel meer sympathie voor de politie. Voor het eerst besefte ik dat ze misschien écht dachten dat ze met iets nobels bezig waren, in plaats van dat ze gewoon gewillig een zinloze wet uitvoeren.
De politie zag de bouw van die skihal als een regelrechte provocatie van een plaatselijke drugsbaron. En toen ik de rechercheur op die zaak vertelde dat Willemsen gewoon van skiën hield en de sneeuw naar Terneuzen wilde halen, zag ik hem verbaasd kijken. Hij zei het niet hardop, maar ik kreeg het gevoel dat ze er gewoon nooit op die manier over hadden nagedacht. De officier van justitie [die had besloten tot de inval bij de coffeeshop] was ervan overtuigd dat de burgemeester van Terneuzen óf corrupt, óf naïef was.
Je boek gaat ook over Doede de Jong, de vriendelijke wietkweker uit Friesland die volgens het Openbaar Ministerie het gedoogbeleid ernstige schade had toegebracht door wiet te leveren aan een coffeeshop. Wat is zijn rol?
Een belangrijk onderdeel van de strijd tegen de achterdeur is de beeldvorming. Doede de Jong is daarin een stoorzender, want hij werd in de media een soort vriendelijke knuffelkweker, en dat past nou precies niet in de strategie van de Taskforce Georganiseerde Hennepteelt. Die taskforce wil voorkomen dat cannabis normaliseert in de samenleving, en daarom wordt hennepteelt in de media consequent gekoppeld aan criminaliteit.
“In eerste instantie doen de media wat lacherig over de nieuwe boodschap van de politie, dat hennepteelt zijn onschuld verloren heeft. Maar het continu doorvoeren van de mediastrategie leidt tot een omslag in de berichtgeving over hennepteelt: steeds vaker verschijnen er in de media berichten over het kwaadaardige karakter van de hennepteelt”
Uit: De Wietindustrie
Maar beeldvorming is toch geen taak van het OM en Justitie?
En toch is dat wat ze doen – ik ben het in verschillende stukken tegengekomen. Door steeds maar dezelfde uitspraken te doen in de media en door constant beelden te laten zien van het Afpakteam en het Hennepteam. Door te praten over een ‘hennepfabriek’ terwijl het gaat om wat mensen die wiet zitten te knippen en in zakjes doen. Flyers bij mensen in de bus gooien die vragen of je buurman misschien hennep kweekt. Allemaal voorbeelden van manieren waarop ze de indruk van de burger proberen te beïnvloeden. En dat vind ik bedenkelijk, op z’n minst.
Wat was dan jouw indruk van de hennepteelt in Nederland?
Een gedeelte van de mensen uit de hoek van xtc en coke, zijn inderdaad in de hennepmarkt gesprongen – voornamelijk in de export. Maar je had daarnaast een grote groep mensen die daar niks mee te maken had, en die leverden voornamelijk aan de coffeeshops. Dat waren gescheiden circuits. Toen politie en Justitie die markt gingen verstoren is dat door elkaar gaan lopen. Er zijn tussenhandelaren bijgekomen, die nu bepalen welk product naar de coffeeshop gaat of naar het buitenland. En die sturen die markt nu, terwijl coffeeshops minder goed weten waar hun product vandaan komt en kwekers vaak niet weten waar het heen gaat.
Er wordt nu zelfs wiet geïmporteerd, liet het OM laatst weten. Een container uit Thailand.
Die verhalen hoor ik ook steeds vaker.
Je hebt ook met agenten, politici en justitiemedewerkers gesproken. Ben je nooit bang dat ze je zullen wegzetten als pro-drugs?
Jazeker. Ik word al jarenlang in dat kamp gezet, terwijl ik me pas na dit boek voor het eerst heb uitgesproken voor regulering van de achterdeur. Mijn broer belde me nog: je hebt opeens een standpunt ingenomen. En ja, ik heb erover nagedacht en besloten: we kunnen niet zo lang deze discussie volgen en dan geen kleur bekennen. Maar de onderzoeker in me blijft denken: hoe denkt de andere kant erover? En dat wil ik laten zien, zonder het belachelijk te maken. Tegenstanders inzicht geven in elkaars perspectief is volgens mij de enige manier om tot een oplossing te komen.
Hoe zou je dan begrip kunnen kweken bij de voorstanders van regulering voor het standpunt van Justitie?
Het is een onding, dat gedoogbeleid. Dus ik begrijp heel goed hoe frustrerend het moet zijn als je officier van justitie bent. Het is hun taak om de wet uit te voeren die in Den Haag gemaakt wordt. Wiet kweken mag niet van de wet, dus kunnen ze ook niet actief de andere kant op kijken. Zoveel middelen hebben ze nou ook weer niet, dus gaan ze achter de zaken aan die het zichtbaars zijn. Daarom hebben ze zich gericht op de grootste shops.
Wat maak jij van het plan van de VNG?
Ik ben het eens met de conclusies: het gedoogbeleid is failliet, de sector moet een kwaliteitsslag maken, er moeten experimenten komen om te zien hoe de hele keten gereguleerd kan worden en er moet sprake zijn van maatwerk. Maar de analyse van de burgemeesters is maar een van de manieren waarop je naar de cannabiswereld kunt kijken. Zij kijken met de bril van overlast, veiligheid en criminaliteit. Het is een negatief beeld. Zet je de bril van de blower of teler, op dan gaat het over een roesmiddel dat in hun ogen een zelfde status verdient als legale roesmiddelen, zoals alcohol of tabak.