12 april 2014
Meer dan honderd sympathisanten uit alle delen van het land woonden op vrijdag 11 april het proces van Nederlands bekendste wietkweker Doede de Jong in Leeuwarden bij. Optimisme overheerste na afloop van de zitting, waarin zowel Doede als zijn advocaat Tjalling van der Goot overtuigend pleitten voor het stellen van een daad door de rechtbank in deze unieke rechtszaak.
Vanwege de massale publieke belangstelling begon de zitting ruim drie kwartier te laat; er moest eerst een extra zaal worden ingericht waar de zaak via een scherm kon worden gevolgd. Voordeel voor de mensen in deze zaal: zij konden naar hartenlust reageren. In de grote zaal waarschuwde de voorzitter van de rechtbank na het eerste applaus dat het publiek niet mocht reageren, omdat zij anders de zaal zou laten ontruimen.
Doede de Jong (63) en zijn advocaat Tjalling van der Goot stonden tegenover drie vrouwelijke rechters. De voorzitter van de rechtbank gaf Doede alle ruimte om zijn verhaal te vertellen. Hieronder een dialoog tussen Doede en de voorzitter van de rechtbank. Daaronder de volledige tekst van het magnifieke pleidooi van Tjalling van der Goot en het volledige laatste woord van Doede. De uitspraak volgt op 25 april, om 13.00 uur.
Het VOC wil iedereen bedanken die naar Leeuwarden is gekomen om Doede te steunen en wenst Doede en Kicky sterkte in de komende twee weken. En natuurlijk een positieve uitspraak van de rechter!
Rechter: “In eerste instantie zie ik bij uw aanhouding dat u boos bent.”
Doede: “Dat ben ik nog steeds.”
Rechter: “Want u zegt: er loopt nog hoger beroep in mijn andere zaak, van 2008, op dat moment. En u bent juist de hele boel aan het decriminaliseren en dan begrijpt u dit niet. U zegt: er zal wel vanuit Den Haag opdracht zijn geweest om mij weer aan te pakken.”
Doede: “Daar ben ik van overtuigd.”
Rechter: “Maar hoe bedoelt u dat?”
Doede: “Nou ik wil dat wel uitleggen. Ik ben namelijk in aanvaring gekomen met de heer Fred Teeven. Dat was bij het Cannabis Tribunaal, in 2010 of 2009, dat weet ik niet precies. Hij was nog geen staatssecretaris. Hij zat achter een tafel met Boris van der Ham, Jesse Klaver en Frans Weisglas als voorzitter en toen had hij het over paddestoelen. Hij hing een kletsverhaal op, want paddestoelen staan onderaan de lijst van schadelijke stoffen van het RIVM. En toen zeg ik op een gegeven moment tegen hem: nou, het is zo, alle drugsproblematiek samen is een marginaal verschijnsel ten opzichte van de alcoholproblematiek. En toen zegt hij: dat doet niet terzake. Nou, ik zeg: dat vind ik anders wel. Ik zeg: bovendien, wie denkt u wel niet dat u bent voor een ander te bepalen wat iemand wel of niet tot zich neemt? Ik vind dat een heel domme en arrogante houding.
Dat was in café Dudok en ik had toen net de microfoon voor mijn hoofd, dus het sloeg in als een granaat op of een of andere manier. Hij heeft me een hele tijd aan zitten kijken, hij was niet amused. Ik heb ook van de man gehoord dat hij nogal wraakzuchtig is. En daarna komt die documentaire ‘Nederwiet, de moevie’ in 2011, dat is u bekend, denk ik? Daar heb ik aan mee gewerkt en daar was hij ook niet amused door. Toen zag hij diezelfde vent weer in die documentaire zitten. Ik heb dus uit zeer betrouwbare bron dat hij persoonlijk de pest aan mij heeft. Die man die dat gezegd heeft zegt: mijn naam moet niet bekend worden, want dat kan me mijn baan kosten. Dus nou ja, dan kun je doen met die informatie wat je wil, je kan het niet bewijzen. Maar dat vermoeden heb ik dus wel: dat het gewoon de wraak voor ‘Nederwiet, de moevie‘ is, omdat ik me zo gemanifesteerd heb.”
Rechter: En u zegt: dat was in 2010 en daarom is in 2010 de politie bij mij geweest.”
Doede: “Ook, ja. En ik heb natuurlijk ook artikelen in de krant gehad, waarin ik dus de heer Max Daniel een karikaturale, woest om zich heen pikkende havik vond, met onbekookte uitspraken als hennep is de nieuwe cocaïne en zoveel als de provincie Utrecht wordt verbouwd, tachtig procent gaat naar het buitenland. De ene leugen na de andere, om alleen maar de zaak verder te criminaliseren, om daarmee het repressieve beleid te kunnen verantwoorden. En dat werd me niet in dank afgenomen.”
Rechter: En daar bent u het niet mee eens, want eigenlijk zou u willen dat de wet veranderd wordt?
Doede: “Dat gewoon het hele verbod van tafel gaat. Kijk, als het net als brandnetels of aardappels of sperciebonen in de tuin staat..”
Rechter: “Want dan staat het gewoon naast de deur.”
Doede: “Precies, want dan zijn de problemen uit de wereld. Want door die repressie neemt alleen maar de criminaliteit toe. Ik bedoel: de prijs gaat omhoog..”
Rechter: “Maar daar heeft u toch ook van geprofiteerd?
Doede: “Daar heb ik niet van geprofiteerd.”
Rechter: “Daar komen we straks bij uw verklaring op terug, want dat was wel een vraag die ik had. Want ik begreep dat u verkocht aan coffeeshops?”
Doede: “Heb ik wel gedaan in het verleden, in 2008.
Rechter: “Ik lees in de verklaring van 2010 -waar laat u het, wat doet u er mee?- dat u verkoopt aan coffeeshops en dat u dan 2,40 per gram daarvoor kreeg. En als je dan gaat rekenen, nou ja, ik kom er straks ook nog op en u kunt daar nog van alles op afdingen, hoor, maar dan is het toch wel, eh…”
Doede: “Maar dat was in 2008.”
Rechter: “In 2010, zegt u…”
Doede: “Nou, dat klopt dan niet.
Rechter: “Daar komen we dan straks nog op terug. Maar dan denk ik, u zegt: ik heb ideologische motieven en ik wil het graag uit het criminele circuit hebben. Dat is heel lovenswaardig dat u dat wilt..”
Doede: “Nou, dank u wel.”
Rechter: “Maar het is wel wetgeving waar we het over hebben. En ik denk dat u daarvoor bij de politiek zou moeten zijn.”
Doede: “Ja, kijk, en dit is het begin heb ik gezegd. Het is natuurlijk zo dat de rechterlijke macht ontzettend wordt ondermijnd door dit gebeuren. De hennepwet, Opiumwet 3b, daar wordt de vloer mee aangeveegd, al dertig, veertig jaar. Want er wordt al dertig, veertig jaar in de coffeeshops wiet verkocht. En als die wet echt strikt gehandhaafd zou worden, dan zou dat niet kunnen zijn. Daar komt bij, er zijn 129 zetels in de Tweede Kamer die de coffeeshops open willen houden. Dat zeggen ze. En als ze dat zeggen dan kunnen ze niet de aanvoer gaan bestrijden, want als je dat doet, dan ben je dus ongeloofwaardig. Dus het is helemaal in lijn met wat de Tweede Kamer wil, als je het wél zou legaliseren.”
Rechter: “Maar toch heeft de Tweede Kamer nog geen wetgeving aangenomen om het te legaliseren.”
Doede: “Hoe kunnen ze dan zeggen dat ze er vóór zijn om de coffeeshops open te houden?”
Rechter: “U constateert het.”
Doede: “Dat klopt.”
Requisitoir Tjalling van der Goot:
NB: Van der Goot begon zijn pleidooi met een verwijzing naar de actualiteit: juist deze week hield het Openbaar Ministerie Oost Nederland twee themazittingen hennepteelt.
Van der Goot: “De themazittingen in Oost Nederland. Het OM, misschien wat cynisch, maar een en ondeelbaar, heeft een bericht doen uitgaan en uitgelegd waarom strafzaken bij hennep zo belangrijk zijn. En ik citeer, voor zover van belang:
“De teelt en handel in hennep maakt een wezenlijk onderdeel uit van de georganiseerde criminaliteit. We weten dat er hennepkwekerijen aanwezig zijn in woningen, garages, woonwagens, woonboten, schuren, bijgebouwen en bedrijfspanden. Het exploiteren van een hennepkwekerij veroorzaakt stank- of wateroverlast, levert brandgevaar op en het veiligheidsgevoel van omwonenden wordt erdoor aangetast. Daarbij gaat het exploiteren van een kwekerij niet zelden samen met zware criminaliteit, waaronder ripdeals en afrekeningen. Voor diegene die een hennepkwekerij onder zijn dak heeft blijft het ook vaak niet bij het strafbare feit van het kweken van hennep. Het gaat vaak gepaard met andere strafbare feiten zoals diefstal van elektriciteit, belastingontduiking, uitkeringsfraude en het in gevaar brengen van de omgeving. Deze activiteiten hebben negatieve invloed op de rechtsorde, de samenleving, de leefbaarheid van de omgeving, het woningaanbod, de openbare orde en de veiligheid.’ Einde citaat.
Da’s een hele opsomming. Vrij vertaald: dat is dus de reden waarom het Openbaar Ministerie vervolging in zaken van hennepkwekerijen zo belangrijk vindt. Maar ondanks die opsomming, gek genoeg, maar eigenlijk ook wel weer niet zo gek: al deze argumenten spelen geen enkele rol in de zaak van Doede de Jong. De man die zich profileert als een natuurliefhebber, die zich inzet voor de legalisering van cannabis dan wel de regulering van de cannabisteelt. De man die op biologische grondslag wiet teelt, die geen pulp of rotzooi verbouwd, zoals hij vandaag zelf zei, maar kwalitatief goed en vrij van schadelijke chemische stoffen verbouwt. Die man. En het Openbaar Ministerie weet wie deze man is, die kent zijn principiële karakter, die kent het principiële van de zaak. Die weet wat hij heeft verklaard, die weet wat hij heeft geschreven, de ingezonden brieven heeft het Openbaar Ministerie ook zelf doen toevoegen in een eerder stadium en later zijn daar nog wat stukken bij gekomen.
Cliënt steekt zijn nek uit. Hij schrijft brieven aan kranten, spreekt op fora en symposia, werkt mee aan interviews, werkt mee aan documentaires over hem, over wiet, over wietgebruik en wiet kweken, laat zich interviewen. Telkenmale verkondigt hij een principieel standpunt. Hij durft zijn nek uit te steken. En kort gezegd, misschien iets te kort, hij zegt, en dat heeft hij vandaag herhaald: cannabisgebruikers zijn niemand tot last, zijn vredelievende mensen. Het cannabisbeleid is hypocriet, contraproductief en illusoir, repressie werkt niet, niet met de huidige wetgeving en de invoer van wiet van dubieuze kwaliteit schaadt de volksgezondheid, omdat er geen controle is.
Doede de Jong is de spreekbuis van het principe. Een heel principiële man, met een heel principieel karakter, dat heeft u vandaag gemerkt, voor zover u dat nog niet in de stukken had kunnen lezen. Maar hij handelt niet in het geheim, niet in het geniep, niet ondergronds. En dat maakt Doede de Jong zo’n bijzondere man. Hij betracht volledige openheid, hij is transparant, hij laat zien waar hij mee bezig is. Hij staat met een foto in de krant tussen de wietplanten, u heeft het zelf al aangehaald mevrouw de voorzitter, hij verbouwt wietplanten onder het oog van de camera. En je zou kunnen zeggen: hij is een inbreker die zijn visitekaartje achterlaat. Volledige transparantie. En zo een is er verder niemand in heel Nederland. En het opsporen van cliënt in deze zaak is natuurlijk een 1-2-3tje geweest.
We moeten er voor waken te denken dat hier iemand zit die trots is, van: kijk mij eens even, ik moet lekker voorkomen en ik kan mijn boodschap verkondigen. Zo is het niet. Maar het is wel zo, daar hoef ik ook niet moeilijk over te doen, dat hij de aandacht wel gebruikt om een discussie aan te zwengelen. Om de hypocrisie in zijn visie van het Nederlandse cannabisbeleid aan de kaak te stellen. Het feit, u bekend, dat coffeeshops wel wiet mogen verkopen, maar hoe het er komt: Joost mag het weten. Je mag het in ieder geval niet telen, je mag het niet bezitten, je mag het niet aanvoeren, dus op een bepaald moment hebben de coffeeshops wiet, die ze eigenlijk niet zouden moeten hebben. Dat is natuurlijk niet uit te leggen. Ik snap de term hypocriet van cliënt.
Uit opinieonderzoek, van een paar maanden geleden, blijkt dat vijfenzestig procent van de Nederlandse bevolking voor regulering van de cannabisteelt is. Vijfenzestig procent. En opmerkelijk in dat onderzoek: ook vijfenzestig procent van de VVD-stemmers. En wat meer van de ene partij en wat minder van de andere partij, maar globaal dus ook vijfenzestig procent. En als je dat verdisconteert in zetels, daar kwamen die aantallen van cliënt vandaan, dan zou dat inderdaad overeenstemmen met 129 zetels in de Tweede Kamer. Dat is de stem des volks, dat is een opinieonderzoek ‘regulering van cannabisteelt’.
Coffeeshops verkopen wiet. En die wiet moet ergens vandaan komen. Maar zoals ik al zei: het mag niet. En dat is in strijd met de mening van de overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking. Misschien een wat kromme vergelijking, maar je zegt tegen een kastelein in een café ook niet: verkoop maar bier, maar je mag het niet inkopen. Of de brouwerij mag het niet brouwen. Ja, dat kun je ook niet uitleggen. Die vergelijking gaat hier ook op. Opnieuw, de term hypocriet van cliënt snap ik wel. Ik snap dat hij tegen deze hypocrisie ageert. Het is cosmetische wetgeving, en die wil cliënt aan de kaak stellen. Op een open, eerlijke en transparante wijze.
Mijn cliënt zei in een interview, het zit bij de stukken: “Het enige wat het OM doet is me neersabelen omdat ik me teveel profileer. Ook ik heb een hekel aan criminelen en zet me in voor de volksgezondheid door het verbouwen van biologische wiet. Ik ben een médestander, geen tegenstander.” En in min of meer dezelfde bewoordingen heeft hij zich vandaag ook hier geuit. En zo is het: een medestander.
De officier van justitie heeft een voor een groot deel academisch betoog gehouden over de vraag of het überhaupt wel kan: reguleren of misschien nog wel verder legaliseren van softdrugs. Daar wil ik niet al teveel over zeggen, die discussie moeten we hier misschien wel voeren, maar u hoeft daar geen antwoord op te geven. En u kunt dat ook niet, want daar staan we hier vandaag niet voor.
Feit is wel dat er ondertussen heel veel landen zijn waar het drugsbeleid als het gaat om hennep, cannabis, versoepeld is. Zelfs in landen waar dat tot voor kort volkomen ondenkbaar was. Portugal, Marokko, enige staten in de Verenigde Staten, Uruguay, landen die vele malen verder zijn. In Spanje en België wordt geëxperimenteerd met legalisering. Ook in die landen is ooit een omslag gekomen. Daar hebben ze ooit gedacht “het moet niet”, maar er is een omslag gekomen. Die hebben dus nu gedacht: het moet wel. En al die landen hebben te maken met VN regelingen of EU regelingen waaraan de officier refereert. Als het dan zo strikt zou zijn, dat er dus geen ruimte is om verder te gaan dan we nu gaan in Nederland, zoals minister Opstelten inderdaad beweert, dan moet de minister en anders de officier namens hem maar uitleggen hoe het dan in vredesnaam mogelijk is dat het in die landen wél kan. Lappen die al die regelingen aan hun laars? Kennelijk wel, maar dat lijkt mij niet juist.
Doede de Jong hoopt met deze strafzaak de regulering dan wel legalisering op de kaart te zetten. En hij hoopt dat deze zaak als een soort van katalysator werkt om de wet en het beleid naar aanleiding van die wet te veranderen. En in de Nederlandse samenleving is tot op hoog niveau dit huidige cannabisbeleid bekritiseerd. Een opmerkelijk en ook een mooi voorbeeld vind ik het manifest ‘Joint Regulation‘. Eind januari hebben burgemeesters van grotere gemeenten, u bekend ongetwijfeld, vijfendertig grotere gemeenten die oproepen om een landelijk stelsel van gecertificeerde en gereguleerde cannabisteelt in te voeren. En ik citeer uit het manifest: “Het cannabisbeleid is ook dringend aan vernieuwing toe”. En het zijn niet de minsten. Amsterdam, Rotterdam, Eindhoven, Maastricht en hier in de buurt Leeuwarden, Groningen, Smallingerland. Veel burgemeesters. Die gemeenten zijn het dus niet eens met het landelijk uitgevoerde beleid. En Doede de Jong heeft, het staat in de reclasseringsrapportage, markant, de burgemeester van Leeuwarden laten weten, schriftelijk, wel bereid te zijn zo’n gecertificeerde kwekerij te zijn. En ik denk dat elke coffeeshop blij is als hij van Doede de Jong geleverd zou krijgen, want dan ben je gegarandeerd van goede kwaliteit, vrij van schadelijke stoffen. En dat is het gebrek aan de wiet, over het algemeen, in coffeeshops.
Afgelopen week stond in de Leeuwarder Courant een artikel onder de kop ‘Weinig wiet voor fijnproevers’. Dat ging om een coffeeshop in Drachten. En de eigenaar werd aan het woord gelaten en zij beklaagde zich over de kwaliteit van de wiet tegenwoordig. Ik pak er één citaat uit. “De omslag kwam toen de politie ging jagen op kleine kwekers. De binnenteelt dook op, met lichtbakken om ideale omstandigheden creëren. Maar de liefhebbers durfden het niet meer aan. Zij kapten er mee of beperkten zich tot een paar plantjes. Wat krijg je dan? Ik moet nu inkopen bij grote kwekers in het criminele circuit. Daar gaat het er hard aan toe. En het gaat niet meer om mooie planten, maar om geld. Zo’n kweker heeft geen moeite met zo’n rondje gif spuiten als hij duizend planten heeft staan en er komt spint in.” Einde citaat.
Schrijnend. Zorgwekkend. Want door kwekers als Doede de Jong te vervolgen en samen met hem nog vele anderen, gaat de kwaliteit achteruit en moeten de coffeeshops inkopen bij de crimineel, bij de grote organisatie, die niet terugdeinst voor geweld, waarbij het om geld gaat. En cliënt zegt niet voor niks, en dit citaat past daar honderd procent bij, dat het huidige beleid juist criminaliteit en onveiligheid in de hand werkt. En dat is een praktijk die volstrekt haaks staat op alles waar dat beleid voor staat. In ieder geval: voor zegt te staan. Dat ter inleiding.
De vraag die ik mijzelf heb gesteld is: waarom moet mijn cliënt worden vervolgd?
Het is iemand die juist zorgt voor controle op de wietteelt, iemand die de kwaliteit bevordert door biologisch te telen, iemand die bewust teelt om regulering en legalisering van cannabis op de kaart te zetten. Waarom moet hij zich nu verantwoorden voor uw rechtbank? Hij, het uithangbord van wiet kwekend Nederland?
Het OM heeft in zijn algemeenheid de bevoegdheid om zelfstandig te beslissen of vervolging moet worden ingesteld. Dat staat in de wet. De rechter kan in uitzonderingsgevallen deze beslissing toetsen en dan is er slechts in uitzonderingsgevallen plaats voor niet ontvankelijkheid van het OM in de vervolging, als het in strijd komt met de beginselen van een goede procesorde. Recente rechtspraak van de Hoge Raad, althans een criterium dat de Hoge Raad daarbij sinds kort hanteert is dat ‘geen redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie heeft kunnen beoordelen dat met de vervolging enig door strafrechtelijke handhaving beschermd belang gediend kan zijn’. Dat is het criterium waaraan we moeten toetsen. Een redelijk handelend lid van het OM, en er moet enig door strafrechtelijke handhaving beschermd belang gediend zijn.
Welk door strafrechtelijke handhaving beschermd belang is gediend met de vervolging van cliënt? Is het omdat het in de wet staat? Maar in dat geval negeert het OM de signalen uit de maatschappij en bovendien negeert het OM daarmee ook de inconsequentie van het door hem zelf uitgevoerde achterdeurbeleid. Want hoe moet de coffeeshop die wiet geleverd krijgen? Dat kan alleen maar door teelt. En levering aan coffeeshops wordt aangemoedigd, ik wijs in dit kader op een recent WODC rapport, ‘Coffeeshops in Nederland 2012′. Daarin is onder meer opgenomen, kort gezegd, dat het doel bereikt is: “de coffeeshop heeft op gebruikersniveau zijn doel bereikt, de markten van soft- en harddrugs zijn gescheiden, de cannabisconsument kan in relatieve rust en veiligheid cannabis gebruiken”. Dus kort gezegd: de coffeeshop deugt. En een overgrote meerderheid, gaf ik u al aan, wil regulering van de teelt.
Kun je de man, die de cosmetische wetgeving en het cosmetische beleid aan de kaak stelt, kun je die man als redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie vervolgen? Is daarmee een beschermd belang gediend? Ik zou zeggen: integendeel. Doede de Jong verdient lof voor zijn moed. Hij durft zijn hoofd boven het maaiveld uit te steken. Hij durft met het telen van plantjes de discussie over het in zijn ogen wankelmoedige cannabisbeleid aan te vallen. En hij zegt: het OM had mij niet moeten en mogen vervolgen.
Maar daar komt bij, wat is dan formeel het te beschermen belang? Want dat is een criterium waar de Hoge Raad naar kijkt. Daar heb ik ook naar gekeken. Bij de strafbaarstelling in de Opiumwet stond het beschermen van de volksgezondheid als uitgangspunt voorop. En dan gaan we heel ver terug in de tijd, 1865. Dat is in de loop van de tijd, toen was er nog geen hennep in de wet opgenomen, is dat aangepast, het cannabisverbod kwam vroeger niet voor, we hebben een Opiumwet van 1919, gewijzigd in 1928. Het staat in mijn pleitnota, de vindplaatsen staan daar ook bij. En wat ik van belang vind in die gewijzigde Opiumwet, 13 artikel 2, lid 2, de criteria geformuleerd voor de opneming van een middel in de wet. En ik citeer: “Bij Algemene Maatregel van Bestuur kunnen worden aangewezen: bewustzijnsbeïnvloedende middelen welke bij aanwending bij de mens kunnen leiden tot schade voor zijn gezondheid en schade voor de samenleving.”
Gezondheidsschade dus. Dat is de basis, de ratio van de Opiumwet en van het strafbaar stellen van middelen. En dat blijkt ook uit de Aanwijzing van de Opiumwet die in 2010 van toepassing was: “uitgangspunt van dit beleid blijft het gezondheidsbelang”. Dus ook in de Aanwijzing van het OM staat dat gezondheidsbelang. Dus de ratio is het beteugelen van gezondheidsschade, de ratio is het belang van die gezondheidsschade in de gaten te houden.
En wat doet cliënt? Die spant zich juist in om die gezondheidsschade juist in te perken. Door biologisch te telen, door geen schadelijke middelen te gebruiken. Misschien wat cynisch, maar in plaats van een taart of een lintje, krijgt hij een dagvaarding. Ik meen dat geen redelijk handelend lid van het OM tot vervolging zou kunnen besluiten, om deze reden primair niet ontvankelijkheid.
Twee: de redelijke termijn. En dan met name de redelijke termijn ten aanzien van de feiten een en twee. Drie en een half jaar geleden. Het zijn geen woorden die ik snel gebruik, maar het is natuurlijk schandalig lang dat we hierop hebben moeten wachten. De officier heeft daar al het een en ander over gezegd. Hij zegt: het OM steekt de hand in eigen boezem, er zijn geen redenen voor. Een verdachte heeft recht op behandeling van zijn strafzaak binnen een redelijke termijn en een redelijke termijn is grofweg twee jaar volgens de Hoge Raad. Daar zijn we dik over heen. En het begint te lopen op het moment dat jegens de betrokkene een handeling is verricht, zegt de Hoge Raad, waaraan hij in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat hij zal worden vervolgd, kort gezegd. Dat hoeft niet per se het eerste verhoor te zijn, maar het kan wel. In ieder geval is het moment van inverzekeringstelling, maar dat is in deze zaak niet aan de orde.
Wat is wel aan de orde? Cliënt was in 2008, dus vlak daarvoor, vervolgd, hij was opgepakt. En ten tijde van deze zaak liep het hoger beroep, binnen twee, drie maanden moest hij zich verantwoorden voor het Hof in hoger beroep. Cliënt is principieel, daar is in de verhoren ook over gesproken, dat hij er niet voor weg draait dat hij opnieuw kweekt. En met die omstandigheden, wetende dat de politie het weet, wetende dat nog een vervolging loopt in die zaak van vlak daarvoor, meen ik dat hij aan dat eerste verhoor wel de verwachting kon ontlenen dat hij zou worden vervolgd. En dan gaat het om een termijn van drie en een half jaar.
En het is niet alleen die redelijke termijn, die onredelijke termijn. Want het OM heeft cliënt een molensteen om de nek geworpen, door vlak daarna een ontnemingsvordering van afgerond een half miljoen euro op te stellen. En dat was nog niet alles, er werd ook conservatoir beslag gelegd op de woning van cliënt. U kunt zich in zijn algemeenheid wellicht voorstellen dat dit tot slapeloze nachten leidt. De reclassering beschrijft dat en daarin worden verschillende terminologieën van cliënt en van zijn echtgenote genoemd; ‘ik word er beroerd van’, ‘dat heeft een enorme impact gehad’, zo staat het in de reclasseringsrapportage beschreven. Dat komt er dan nog bij.
De vraag is wat voor rechtsgevolg moet dit hebben. U kent de jurisprudentie. Hoge Raad 2008 zegt dat schending van de redelijke termijn niet meer leidt tot niet ontvankelijkheid. Volgens de Hoge Raad bieden de verjaringsregels voldoende bescherming tegen inactiviteit van politie en justitie. Dat is 2008. Ik weet dat die verjaringsregels intussen zijn aangepast, dat weet u ook. En ik weet ook dat feitenrechters buitengewoon kritisch zijn als het gaat om dit soort grove termijnoverschrijdingen. En ik weet dat feitenrechters wél overgaan tot niet ontvankelijkheid van het OM. Met enige regelmaat zou ik durven stellen, beslissen strafrechters tot niet ontvankelijkheid op basis van overschrijding van de redelijke termijn. Zowel in, misschien iets meer, in jeugdzaken, waar de termijnen natuurlijk korter zijn, maar ook in volwassenen zaken. En soms in combinatie met schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde. Ik heb in mijn pleitnota een scala aan rechtsvragen opgenomen, waarin dat door feitenrechters is beslist.
En ik meen dat in deze zaak niet kan worden volstaan met, naar ik aanneem, het mee laten wegen in de strafmaat, hoewel dat niet expliciet is vermeld door het Openbaar Ministerie, maar dat is mijn eigen invulling, dat dat wel straf matigend heeft gewerkt, maar dat hier een forsere sanctie op zijn plaats is. Wat mij betreft niet ontvankelijkheid ten aanzien van de feiten een en twee, want ten aanzien van feit drie is er een andere termijn, namelijk een jaar later, dus ook een jaar minder termijnoverschrijding.
Heel kort iets over het bewijs van feit twee. Er is dertig kilo natte hennep gevonden. Zonder daar een al te academisch verhaal over te willen houden: natte hennep betekent dat er heel veel water in zit en als je dat eraf haalt, dan houd je hennep over. Dat is natuurlijk geen dertig kilo. Ja, dertig kilo natte hennep, maar water is niet strafbaar. Als ik kijk naar wat daar in de praktijk van af moet worden gehaald dan is dat vijfenzeventig procent, dus je houdt ongeveer een kwart over. Dan praat je over een paar kilo, maar precies weten we dat ook niet en ik verzoek u dan ook slechts bewezen te verklaren een hoeveelheid van meer dan dertig gram, dan zijn we gedekt. Maar die dertig kilo is wat mij betreft niet aan de orde.
Dan de afdoening. Hoe moet je nou die zaak afdoen? De verdediging zal een voorstel doen. Het handelen van cliënt staat in het teken van, zoals ik al aangaf, van zijn strijd tegen het inconsistente en onrechtvaardige cannabisbeleid. Enerzijds kunt u zich op het standpunt stellen van ‘ja, de wet verbiedt het nou eenmaal, er zijn oriëntatie handvatten en daar kijken wij naar en we hebben niet zoveel reden om daar vanaf te wijken. Dat is min of meer vrij vertaald hoe het Openbaar Ministerie tegen deze zaak aankijkt. En zoals cliënt ook in 2010 door het Hof is berecht. Dat is de ene kant.
Aan de andere kant constateer ik een kanteling in de rechtspraak in de afgelopen tijd. Rechters worstelen, is mijn indruk, in de praktijk met dat tweeslachtige karakter van het hennepbeleid. En ik wijs ter illustratie op een paar uitspraken.
De rechtbank Midden Nederland van drie maanden geleden, dan pak ik de recente uitspraken, daar ging het om het vervoer van anderhalve kilo hennep naar een coffeeshop. De rechtbank overweegt “dat deze exploitatie”, van de coffeeshop, “noodzakelijkerwijs betekende dat een strafbaar feit werd gepleegd door hennep te vervoeren ter bevoorrading van die shops”, “disculpeert haar niet”, haar is dan de verdachte, “maar kleurt het feit wel in hoge mate”. 9 maart. Schuldig zonder oplegging van straf.
Sky High, is al even genoemd, in Zwolle. Schuldig zonder oplegging van straf, nadat de rechtbank onder meer de autoriteiten had verweten boter op het hoofd te hebben, omdat ze wel op de hoogte waren van de bevoorrading, maar nooit enige controle of navraag hadden gedaan.
Rechtbank Den Bosch, Oost Brabant, ook een bevoorrader van een coffeeshop, dus die rijdt naar een coffeeshop. En de rechtbank spreekt in dat vonnis van “een paradoxale situatie dat de exploitatie van een coffeeshop gedoogd wordt, maar de bevoorrading verboden is”. En vrij vertaald zegt de rechtbank: het is een wezenlijk onderdeel van een verantwoorde exploitatie van een coffeeshop om geleverd te krijgen. Schuldig zonder oplegging van straf.
En de rechtbank Amsterdam, zelfde conclusie, zelfde casus min of meer, die spreekt van een ‘merkwaardige en niet anders dan als schijnbaar tegenstrijdig aan te duiden feit dat de exploitatie mag maar de bevoorrading niet en de teelt ook niet.” Acht en een halve kilo hennep. 9 maart.
Een argument zou kunnen zijn van ja, De Jong, prachtig verhaal, maar jij moet niet hier zijn, je moet in Den Haag zijn, op het Binnenhof. Die politieke strijd moet je niet in het gerechtsgebouw voeren, maar in het parlement. Maar dat argument gaat niet op. In de eerste plaats al niet omdat er pas… nee, laat ik het anders formuleren, dat niet zelden wetgeving wordt aangepast naar aanleiding van gerechtelijke uitspraken. Ik noem u twee voorbeelden: de euthanasiewetgeving van 2002, artikel 93 strafrecht, is codificatie van op dat moment bestaande jurisprudentie. En de AHOJ-G criteria, dan gaan we heel ver terug in de tijd, ook min of meer codificatie van rechtspraak. Dus dat kwam er pas nadat rechters met de vuist op tafel sloegen. Nadat rechters zeiden: we willen het anders. Dus rechterlijke uitspraken zijn reden om wetgeving aan te passen.
Daarnaast kunnen uitspraken van feitenrechters een signaal afgeven dat heersende rechtspraak niet geldt. Ik noem als voorbeeld het tongzoen-arrest. De Hoge Raad is om gegaan om een tongzoen als verkrachting te kwalificeren, omdat feitenrechters zeiden: ja, hier kunnen we niks mee. En die negeerden de Hoge Raad. Bijzonder. En de Hoge Raad heeft dat gezien en die overweegt, ik citeer: “In het bijzonder de in dit tongzoen-arrest neergelegde opvatting heeft van meet af aan vrij algemeen in de wetenschappelijke literatuur kritiek ondervonden en is in de feitenrechtspraak ook niet steeds gevolgd”. Dus de Hoge Raad constateert van, we hebben dit geoordeeld, dit is onze lijn, maar we zien feitenrechters ons links en rechts inhalen en het niet met ons eens zijn. En dat is de reden dat wij terug komen op die eerdere rechtspraak. Dus ook daar loont het om als feitenrechter eigenwijs te zijn. In dit geval zodanig om de koers van de Hoge Raad bij te stellen.
Daarnaast is het in het huidige tijdsgewricht niet ongebruikelijk dat rechters wijzen op de knellende band van een wetsbepaling en soms heel bewust de wet negeren. Een paar voorbeelden. De rechtbank Amsterdam vond de band van 63 strafrecht veel te knellend. Die negeerde domweg artikel 63 strafrecht. Op grond van artikel 63 strafrecht had die verdachte in die concrete zaak slechts vier jaar gevangenisstraf kunnen krijgen, maar dat vonden ze te weinig. En ze hebben tien jaar opgelegd. En ze hebben uitgelegd dat artikel 63 strafrecht niet werkt. Over eigenwijze rechters gesproken.
In de Amsterdamse zedenzaak heeft diezelfde Amsterdamse rechtbank spreekrecht toegekend. In strijd met de wet, in strijd met de wetsgeschiedenis en in strijd met de recente rechtspraak van de Hoge Raad, van een paar dagen daarvoor. Over eigenwijze rechters gesproken.
Een ander voorbeeld. 509t lid 2, tbs. Een nieuwe bepaling, nieuw tussen aanhalingstekens: rechters mogen niet meer onvoorwaardelijke tbs beëindigen, maar er moet altijd minimaal één jaar voorwaardelijke beëindiging aan vooraf gaan. Een ondoordachte wetsbepaling, die veel kritiek van rechters oplevert. Omdat het in strijd is met diezelfde wet, waar in staat dat als er geen gevaar meer is voor herhaling van een min of meer soortgelijk delict, dat dan de tbs niet wordt verlengd. Inmiddels heeft het Hof Arnhem Leeuwarden geoordeeld dat het toepassen van deze wetsbepaling, dus van de wet die er gewoon ligt, in strijd kan komen met artikel 5 van het EVRM en in sommige gevallen, voorkomende gevallen, buiten toepassing moet worden verklaard. Het Hof, de hoogste instantie in tbs zaken zoals u weet, heeft geoordeeld dat die wet dus niet deugt. En dat die in voorkomende gevallen, afhankelijk natuurlijk van de omstandigheden van het geval, genegeerd moet worden.
De wet beperking oplegging taakstraffen. Dagelijks mee te maken, ik hoef er niet veel over te zeggen. Maar rechters kunnen er niet mee uit de voeten, want ze willen maatwerk leveren. Er staat in de wet dat je in sommige gevallen geen taakstraf mag opleggen. Er volgen kritische opmerkingen, in vonnissen, in arresten, en rechters gaan links en rechts om die wet heen en proberen dat op een heel creatieve manier op te lossen, om dat bewuste wetsartikel te omzeilen.
Signalen van kritische rechters worden serieus genomen. En rechters liggen in hennepzaken in een spagaat, cliënt noemde die term ook al. De wetgeving staat onder spanning, maar met verwijzing naar de wet kan de rechter de breuk in het maatschappelijk draagvlak voor dit soort zaken tot dusver steeds lijmen. Het is de makkelijkste weg: het staat in de wet, het mag niet, klaar. Dat vonnis hoeft niet lang te zijn.
Maar willen we dat ook? Wilt u dat ook? Wilt u opnieuw, ondanks alle punten die ik heb aangevoerd, en ondanks het gebrek aan maatschappelijk draagvlak en ondanks de kritiek, niet alleen in de literatuur maar ook in de rechtspraak, opnieuw die breuk lijmen en zeggen, ja het staat in de wet, je moet maar in Den Haag zijn.
Hoe lang gaan we daar mee door? Dat is de vraag. U kunt ook een daad stellen. En die daad zou wat mij betreft zijn een schuldigverklaring zonder oplegging van straf.
Ik voeg daar wel iets aan toe. En ik verklap nooit op voorhand de inhoud van mijn pleidooi. Alleen in de documentaire, die ook aan de stukken is toegevoegd en waar de officier ook naar gekeken heeft, had ik dit helaas al wel verklapt. Dus het zal voor u geen verrassing zijn, maar ik verzoek u om een overweging in het vonnis op te nemen. Cliënt is een gepassioneerd pleitbezorger van het reguleren van cannabisteelt. En zoals ik al zei, rechters worstelen daar mee in de praktijk, niet alleen de rechter maar uiteindelijk is ook de wetgever aan zet. En u kunt de helpende hand bieden. U kunt cliënt en zijn vele medestanders geheel subsidiair de helpende hand bieden.
De rechtbank Den Haag oordeelde afgelopen jaar in een zaak over oplichting via Marktplaats dat de bepaling van 326 strafrecht te beperkt was. En die oordeelde dat, de verdachte ging vrijuit, dat het op de weg van de wetgever ligt om ter zake actie te ondernemen. Dus zo’n overweging ten overvloede kon de verdachte in die zaak, althans in dat geval de slachtoffers, wellicht gebruiken om actie te ondernemen.
De rechtbank Gelderland heeft recent een soortgelijke overweging opgenomen en daar ging het om de vraag of je na een openbare behandeling nog kunt schikken. Nee, zei de rechtbank, maar tegenwoordig is daar wel behoefte aan. En toen gaf de rechtbank Gelderland in overweging dat het aan de wetgever is om die mogelijkheid te geven. Dus het gebeurt al.
En ik ga nog even terug naar de pleitnota, ik citeer, op pagina 14 bovenaan: rechters, onder meer het gerechtshof Den Haag heeft bij problematiek rondom de aanvraag van verklaring van goed gedrag een bepaling opgenomen die zei van, nou, formeel leggen we die straf op, maar daar kun je last van krijgen, en neem dit arrest mee als je een aanvraag gaat doen voor een VOG, want wij vinden dat je die verklaring VOG moet krijgen. Dat is ook een overweging ten overvloede, dat heeft dan niets met die strafzaak zelf te maken, maar is wel belangrijk voor het vervolgtraject. En in deze lijn verzoek ik u in een extra overweging in het vonnis de wetgever aan te moedigen de wetgeving op dit punt aan te passen. Dat voor wat betreft de hoofdzaak.
Maar niet onbelangrijk is de ontnemingszaak. Ruim vijf ton. De redelijke termijn, daar heb ik al iets over gezegd, geldt natuurlijk voor de ontneming ook. Tweede punt: beginselen behoorlijke procesorde. Die beginselen brengen mee dat als je als Openbaar Ministerie bij de rechter een vordering wederrechtelijk verkregen voordeel indient, dat je verplicht bent om inzichtelijk te maken waar het voordeel uit bestaat. Het moet onderbouwd worden. En dat is het absoluut niet. En ik begrijp de vordering, en dat is ook niet anders na het requisitoir, dat we niet kijken naar de planten in kas 2. Dat waren planten in de opkweekfase zegt de politie, die tellen niet mee. Wel relevant is wat in kas 1 is aangetroffen. 143 hennepplanten en wat ze dan hennepbomen noemen, grote planten, maar in ieder geval die 39. En ook de opbrengst van de buitenteelt en de voorraad speelt een rol.
Ik kijk naar het proces verbaal van bevindingen, mevrouw de voorzitter, leden van de rechtbank. Daarin is een beschrijving opgenomen van hetgeen de verbalisant heeft aangetroffen voor zover dat nog niet op de foto’s te zien zou zijn en voor zover dat nog een punt van discussie zou zijn, maar ik noem het toch maar even. “Ik zag dat deze kas was gebouwd met een ijzeren frame welke was afgedekt met een transparante folie”. In tegenstelling tot kas 1, dat was met zwart landbouwplastic, dus dat was verduisterd.
Dus we hebben het over een kas die niet is verduisterd. En ik denk: ben ik nou gek? Zie ik iets over het hoofd? Doe ik wat raars? Maar ik zou zeggen, het mag als een feit van algemene bekendheid worden verondersteld, niet alleen bij mij, niet alleen bij alle burgers, maar zéker bij het Openbaar Ministerie, zeker als vervolgende instantie, dat een hennepplant pas bloeit op het moment dat de dagen korter worden. En een hennepplant in de buitenlucht, die bloeit dus pas, in ieder geval na de langste dag, afhankelijk van allerlei omstandigheden. En er is geen sprake van verduistering, dus kun je maar één keer oogsten. Niet meer en niet minder. Er zijn geen lampen in kas 1. Het gaat dus om daglicht, dus heb je het over één oogst. Max.
Een jaar later staat de politie er weer, in 2011. Diezelfde kas wordt weer omschreven, min of meer dezelfde omstandigheden, er worden ook weer planten aangetroffen. En dan zegt de politie in het proces verbaal: “er zijn geen omstandigheden aangetroffen die duiden op een eerdere opbrengst uit de exploitatie van de aangetroffen hennepkwekerij. En om die reden is er geen ontnemingsrapportage opgemaakt. Wat is het verschil tussen 2011 en 2010? 2011 kan ik wel plaatsen. Want hij is in 2011 opgepakt, je kunt maar één keer per jaar oogsten en vóór die oogst, oktober 2011, is de politie weer op bezoek, dus je hebt niet geoogst. Dat snap ik. Maar waarom in 2010 dan wel? En niet één keer geoogst, het OM stelt in het rapport, en het OM blijft er vandaag ook weer bij, dat de verdachte één tot zeven keer heeft kunnen oogsten en gemakshalve wordt dan van een gemiddelde van 3,5 uitgegaan. Alsof je daarmee de verdachte tegemoet komt.
Je kunt niet 3,5 keer oogsten, je kunt niet drie keer oogsten, je kunt niet twee keer oogsten, je kunt maar één keer oogsten. Mits jouw lamp de zon is. En dat was zo. Dat wordt alleen anders op het moment dat je zwart landbouwplastic gebruikt, dat wordt anders als je kunstlicht gebruikt, dat wordt anders op het moment dat je het kunstmatig in stand houdt. Maar dat is niet zo en dat blijkt ook niet uit de stukken dat het zo is.
We hebben het hier niet over binnenteelt, we hebben het hier over buitenteelt. En aan dat uiterst relevante aspect is de politie, maar ook de officier van justitie vandaag ter terechtzitting, volkomen voorbij gegaan. En je hebt het over een man die vijf ton om zijn nek heeft hangen. Wat een enorme impact heeft. Die denkt: na deze strafzaak ben ik failliet. Want die gevolgen zal het hebben op het moment dat het zal wordt toegewezen. En wat mij betreft volkomen ten onrechte. En ik wind me niet snel op, maar hier, ik heb er 24 keer naar gekeken, ik denk, wat ik al aangaf, zie ik wat over het hoofd? Maar nee.
Daar komt nog bij dat de politie, ik heb het in de ondervraging van mijn cliënt al aangegeven eerder vandaag, in kas 2 een soort van meting doet. Die kijkt naar de luchtvochtigheid, 85 procent en die kijkt naar de temperatuur, negen graden. Cliënt geeft al aan, nou ja, er is geen enkele reden om aan te nemen dat het in die andere kas anders zou zijn. Want dat was gewoon plastic, er was geen verwarming en dat was niet geïsoleerd. Als het buiten negen graden was, dan zal het daar ook negen zijn. Misschien omdat je minder last hebt van de wind zal het tien zijn, maar daar is het geen twintig graden. En misschien wat eufemistisch maar dat zijn geen ideale temperaturen om een plant te laten groeien, integendeel. Ook daar is volkomen aan voorbij gegaan.
Er is niet eens gekeken wat de omstandigheden waren waaronder is gekweekt. Het enige wat ik heb geconstateerd wat in beslag is genomen is 132 planten, zes ventilatoren en drie petroleumkachels. Over een grote oppervlakte, want dat heeft u ook gezien, cliënt geeft aan: die petroleumkachels waren niet bestemd voor verwarming, ik denk dat ze niet eens kunnen zijn bestemd voor verwarming, want dan moet je echt andere apparatuur hebben, maar die waren bedoeld om eventuele schimmels te bestrijden. En de planten kwamen vanuit de tuin, zegt cliënt, en die stonden, nou, een maand, misschien iets langer, in die kas, die waren van buiten naar binnen gereden.
Zonder te weten hoe warm of koud het was, het gaat om een kas zonder isolatie, zonder verwarming, met wat plastic afgedicht, is een schatting van de opbrengst niet te maken. En dat is volkomen genegeerd. En opmerkelijk is dat het rapport al is gemaakt voordat cliënt is gehoord. Dat zie ik niet zo vaak. Met andere woorden: het horen van cliënt deed er helemaal niet meer toe. Men ging er al van uit: zo is het. Maar het verhoor van cliënt is ná het opmaken van het rapport van de politie geweest. Niet verwarmde kas, sterk afhankelijk van allerlei omstandigheden waaronder licht, waaronder temperatuur, waaronder vochtigheid, en daar is geen enkele rekening mee gehouden.
Wat ik opvallend vind is dat de kwekerij in 2010 als hoog professioneel wordt getypeerd. En wat daarbij staat, want een van die indicatoren is dan dat er sprake is van verwarming, en ik citeer, “thermostaat aangestuurd”. Cliënt betwist dat, dat heeft hij vandaag weer gedaan. Nou kan de verdachte het wel betwisten, als uit de stukken anders blijkt, dan hoeft u daar geen waarde aan toe te kennen. Maar uit niets blijkt dat uit het dossier. Er was geen thermostaat aangestuurde verwarmde kas, integendeel. En bovendien: waarom zou je anders petroleumkachels nodig hebben om eventueel schimmel te bestrijden als er centrale verwarming met thermostaat in die kas aanwezig was? Dus het klopt niet.
In 2011 treft de politie diezelfde kas weer aan, weer met planten, en nu ineens is de professionaliteit laag. Er is geen centrale verwarming, terwijl die in 2010 volgens de politie er wel was, maar die is niet in beslag genomen en is ook niet beschreven. Ook in 2011 is de tunnelkas afgedekt met licht doorlatend plastic. En ik zeg het niet zo vaak, maar het lijkt er sterk op dat het proces verbaal over datgene wat in 2010 is aangetroffen misleidend is geweest ten aanzien van de verwarming. En het feit dat cliënt biologisch teelt en dus andere middelen gebruikt ter bestrijding van wat dan ook maar, is niet meegewogen in de berekening, want dat betekent dat de opbrengst lager is. Dat heeft cliënt vandaag ook uitgelegd.
In rond Nederlands: voor een serieuze ontnemingsvordering is de onderbouwing ronduit gebrekkig. En ik zeg: daarmee is tekort gedaan aan de rechten die cliënt heeft. Hij heeft er recht op om zich eerlijk te kunnen verdedigen. Hij heeft er recht op dat als er meer dan vijf ton wordt gevraagd, dat deugdelijk inzichtelijk wordt gemaakt waarop die vijf ton is gebaseerd. En op het moment dat het bij de eerste stap al mis gaat, 3,5 oogst, terwijl je maar één keer kunt oogsten en dan hebben we het alleen over 2009, want in 2010 is het niet tot een oogst gekomen want stond de politie er al, dan sla je de plank wat mij betreft finaal mis.
En ik wijs nog even ten overvloede en ook even buiten de pleitnota om, maar wel illustratief, op pagina tien van dat ontnemingsrapport, daarin wordt over het jaar 2010 beschreven hoeveel kilo dan zou zijn opgebracht. En daar staat onder meer, van de buitenteelt nogmaals, 2010, van de buitenteelt van 116 planten waren er zoveel getopt, dat levert een opbrengst op van zo en zoveel, maar omdat het in oktober was nemen we tien twaalfde, dus komen we uit op 8,5 kilogram.
Waarom tien twaalfde? Dan hebben ze gewoon niet door gehad dat er maar één keer kan worden geoogst. Maar ze zetten er nota bene bij, voor de buitenteelt van 116 planten. Nou, in een kas kun je misschien nog in de verkeerde veronderstelling verkeren dat er misschien wel landbouwplastic boven zit, maar dan heb je het rapport niet goed gelezen. Maar bij de buitenteelt, ja, basaler dan dit kan ik het niet maken. En de politie zit er gewoon finaal naast, want die zeggen dat je van tien twaalfde moet uitgaan, omdat het om tien maanden gaat, en niet om twaalf maanden. Maar er is nul komma nul gerealiseerd. En daar kan ik me over opwinden. En omdat ik me erover kan opwinden vind ik dat het ondeugdelijk is en dat er tekort is gedaan aan de rechten van cliënt.
Grove veronachtzaming van de belangen van cliënt op diens recht op een eerlijk proces, een Zwolsman criterium. Primair niet ontvankelijkheid om die reden.
Ik zeg erbij, en ik verwijs naar een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die was ook ontevreden over de onderbouwing van de vordering ontneming. En in dat geval, het is natuurlijk een andere casus, maar in dat geval ging het om gehanteerde methodes die niet een goed en betrouwbaar beeld gaven van het voordeel. En de rechtbank zei van, ja, dan zouden we eigenlijk een heel nieuwe berekening moeten maken. Maar dat doet de rechtbank niet, die zegt: dat is een reden voor ons om de vordering af te wijzen.
Ook in de zaak van cliënt zouden we een heel nieuwe berekening moeten maken. Want datgene wat ons wordt voorgeschoteld geeft een onvoldoende betrouwbaar beeld van het voordeel. Zeven oogsten per jaar, gedurende twee jaar, is veertien oogsten, min die ene, dan zou je ongeveer op dertien oogsten uitkomen. Terwijl ik zeg: je kan er maximaal één hebben. En die nieuwe berekening is in de lijn van de rechtbank Den Haag reden om de vordering af te wijzen, dus dat is subsidiair wat ik bepleit: afwijzing van de vordering als het niet tot niet ontvankelijkheid komt.
Geheel subsidiair, maar ik zal dat kort houden, toch iets over het geschatte voordeel. Ik kan daar eigenlijk niet veel over zeggen want het rapport biedt geen enkel aanknopingspunt om daar nog iets over te zeggen. Maar als wordt uitgegaan van één oogst maximaal per jaar en we hebben het over twee jaar, 2009 en 2010, maar door 2010 kun je een streep zetten, want toen was de politie er al. En in 2009 zegt cliënt, toen heb ik eigenlijk niets gerealiseerd met de planten, spint had ik last van, ik heb misschien wat overgehouden voor wat eigen gebruik. Geen voordeel. Afwijzen.
Als we wel uitgaan van één oogst, en dat is uiterst subsidiair, ik kijk nog even of er nog een opmerking komt. Dan heb je het over planten, maar, 143 planten stonden er, geen verwarming, temperatuur gelijk aan de buitentemperatuur, geen gewasbestrijdingmiddel. En cliënt zegt: nou ja, de opbrengst ligt dan eerder -zonder daarmee te bekennen, dat hebt u in de verklaring kunnen lezen- ligt dan eerder bij de dertig dan bij de 300 gram, waar de politie van uit gaat.
En ik zeg daarbij: die verwijzing naar die rapportages, dat is mooi, maar die doen mij niet zoveel. Want de KLPD houdt op geen enkele wijze rekening met de wijze van teelt zoals cliënt dat heeft gedaan, denk aan de biologische kweekvorm. En Sensi Seeds, ja, het is een commercieel bedrijf, laten we dat niet vergeten. En als Sensi Seeds zegt dat er een opbrengst van, laten we zeggen, grofweg 300 gram kan worden gerealiseerd, dan doen ze dat ook in de hoop dat mensen die zaadjes kopen, omdat die zoveel kunnen opbrengen. Dus die zitten eerder aan de hoge dan aan de lage kant. En het is opmerkelijk dat de officier van justitie in de aanvang van zijn requisitoir aangeeft dat we hier te maken hebben met een andersoortige kweker, maar dat we daar uiteindelijk bij de berekening van de ontneming helemaal niets van terug zien.
Maar als je dan al ergens van moet uitgaan en je gaat uit van die dertig gram, dan kom je bij die 143 planten op vier kilo, afgerond. De bomen, de grote planten, komen daar nog bij, cliënt geeft aan het aantal kilo’s… en geeft daarbij overigens ook weer aan dat het van inferieure kwaliteit was, dus u merkt mijn worsteling ook, want hoe moet je dat dan in vredesnaam berekenen, als je verder niks aangeleverd krijgt. Ik kijk naar wat de politie dan maar als forfait aftrekt, 7868 euro. Alles bij elkaar meen ik dat je, uiterst subsidiair, dan niet meer kunt toewijzen dan een bedrag in de orde van grootte van 25.000 euro. En dat is aan de hoge kant. En er staat dertig op papier, maar dat komt omdat ik die 7000 in mijn pleitnota niet heb verwerkt.
Dat is dus een heel ander verhaal dan waar het Openbaar Ministerie van uitgaat. Maar ik voeg er nog iets aan toe. Ik verzoek u, als u al wat zou toewijzen, om de terugbetalingsverplichting op nul te stellen. En dat kan in gevallen op het moment dat je op voorhand al ziet: dit wordt niks, deze persoon is niet tot terug betalen in staat. Daar wordt niet vaak gebruik van gemaakt omdat er bijna altijd wel een mogelijkheid is dat iemand kan betalen. Maar dat is niet de reden in deze zaak. Ik wijs op een recente uitspraak van de rechtbank Noord Holland en daarin ging het om een aantal omstandigheden die maakten dat de rechtbank zei: we stellen die betalingsverplichting op nihil. Daar werd rekening gehouden met het lange tijdsverloop, in die zaak. Daar werd rekening gehouden met de leeftijd van de verdachte, de broze gezondheid en kort gezegd, de financiële problematiek die al speelde. Dat speelt bij cliënt niet. Het is andere casus, maar ook andere principes, maar toch ook weer parallellen.
Doede de Jong is geen geldwolf. En je zou bijna haast anders moeten denken als je hier ruim vijf ton om je oren krijgt. Want dan moet je wel op geld belust zijn. Ik zou zeggen: dan hadden we daar iets van moeten merken, dat cliënt ruim in de slappe was zit. Niet iemand die op financieel gewin uit is, niet iemand die om die reden strafbare feiten pleegt. Als u cliënt al veroordeelt, dan kunt u het voordeel schatten, als u al tot een schatting kunt komen, maar gelet op de trage afhandeling, gelet op de principiële karakter, gelet op alle omstandigheden die ik u heb voorgehouden, verzoek ik u om dan de terugbetalinsgverplichting op nihil te stellen. En ook daarmee kunt u een signaal afgeven. Dank u wel.”
Laatste woord Doede de Jong:
Doede “Ik wou nog wel even wat zeggen over dat er tachtig procent naar het buitenland zou gaan. Dat is dus een farce. Dat is in het programma Reporter op 2 maart 2012 op Nederland 2 van de KRO is duidelijk een politierapport getoond waarin staat dat tachtig tot 95 procent voor binnenlands gebruik was. Was dat niet zo geweest, dan hadden ze in het buitenland waarschijnlijk al lang een grote partij aangetroffen en dat is nooit gebeurd. Dus om dan maar steeds die leugen te herhalen, dat vind ik erg vervelend worden. En nou ja, dat heeft Tjalling al gezegd, in Amerika zijn bijvoorbeeld acht staten waar het ook gelegaliseerd zal gaan worden, er zijn er al twee staten waar het gelegaliseerd is, en 21 staten waar het medicinaal verkrijgbaar is. Je ziet dus rondom ons al de legalisering, en waarom mij dan nog in een soort achterhoedegevecht neersabelen? Ik bedoel, wat wordt de maatschappij daar beter van? Dus ik heb, ik weet niet of het de bedoeling is dat ik ook een verhaal mag houden?”
Voorzitter: “Dat mag. U heeft recht op het laatste woord.”
Doede: “Dit is mijn laatste woord?”
Rechter: “U mag zeggen, u mag reageren waar u nog op wil reageren.”
Doede: “Dan kan ik ook even een stuk lezen. Door de verkoop te gedogen, zevenhonderd kilo per dag en belasting te heffen op verboden wiet lokt de overheid de teelt zelf uit. De winst gemaakt in een coffeeshop noemt zij geen crimineel geld. Vervolgens gaat zij de aanvoer bestrijden. Je creëert dus eerst je eigen criminaliteit en gaat die vervolgens zodanig bestrijden waardoor deze alleen maar toeneemt, zodat je de repressie kunt intensiveren. De overheid voert dus in feite, ten koste van de samenleving, een gevecht tegen zichzelf. Een perpetuum mobile. De kwaliteit van de wiet gaat ondertussen door het riool, de consument en de kweker worden geofferd op het altaar van hypocrisie. En de samenleving kan dit waanzinnige miljarden kostende werkgelegenheidscircus betalen en dat in tijden van rigoureuze bezuinigingen. Om oud politiekorpschef Magda Berndsen te citeren: “de overheid heeft een monstrum gecreëerd”.
En zoals Einstein al stelde is een dergelijke manier van handelen, steeds een strategie volgen die precies leidt tot hetgeen je pretendeert niet te willen bereiken, een vorm van krankzinnigheid.
In plaats van waardering voor mijn inzet volgt het O.M. de tactiek van Herman Bolhaar, hoofdambtenaar bij het Openbaar Ministerie. Namelijk de rand opzoeken. De verdachte, middels het buitenproportioneel opblazen van het bewijs materiaal, maximaal in het diskrediet brengen. Het stapelen van bewijsmateriaal om zodoende het hof te misleiden. Een verwerpelijke methode! Het is hun taak om bewijs op waarheidsvinding te baseren, niet om er maar wat op los te speculeren.
Ik ben in deze door de overheid gecreëerde tragedie de positieve factor, een betrokken burger. Ik zet mij via de media, krant en tv in, als het ware een handvat, voor opheffen van het verbod of minimaal legalisering om de impasse in de wiettragedie te doorbreken. Ik ben geen graaier, geldwolf of patser maar een boerenhobby kweker, een liefhebber en een tuinman. Geld is nooit de allesbepalende factor geweest. Ik heb niemand bedrogen, benadeeld of bestolen en ben niemand tot last geweest. Integendeel!
De intrinsieke waarde van de plant is het stimuleren van empathie, een genuanceerdere kijk op dingen, meer relativeren, kan je een beter inzicht in jezelf, je eigen bestaan en de wereld om je heen verschaffen. Het stimuleert de feminiene krachten in de maatschappij en wordt onder andere daarom ook zo bestreden, daar dit haaks staat op de dominator haantjescultuur.
Bovendien is het een geduchte concurrent van de farmaceutische industrie. Voor 1937 zat in veertig procent van de medicijnen cannabis verwerkt. Wiet of wietolie helpt tegen ontzettend veel kwalen, waaronder onder andere kanker. Het is een medicijnkast bij uitstek. Ronduit verbluffend! Legalisering kan een substantiële besparing in de zorg opleveren.
Als er dan ook maar één plant is waarvan het lijkt dat zij door de hemel gezonden is, dan is het wel marihuana. Een kosmisch geschenk, zowel op medicinaal als recreatief gebied. Deze plant als gevaarlijk te bestempelen is kortzichtig en grenst aan waanzin. Mensen de vele goede eigenschappen van deze nobele plant onthouden is een misdaad tegen de mensheid.
Helemaal als je mensen, die voor medicinaal gebruik een paar planten in hun tuin willen zetten als overheid dit hen verbiedt en zodoende dwingt om niet gewenste farmaceutische producten tot zich te nemen. Wiens belangen worden hier behartigd? Is het niet zo, dat het belang van de patiënt altijd voorop hoort te staan? Het is een schande hoe deze mensen worden behandeld.
Als je een ander willekeurig kruid verbiedt en de verkoop toestaat, dan krijg je exact dezelfde problemen. De door de overheid gecreëerde criminaliteit heeft op zich niets met de plant te maken.
Cannabis in oorlog met de wet. Het is ook geen oorlog tegen de plant, maar tegen de genieters.
En waarom? Wat is de winst?
Je kunt als overheid met die miljoen volwassen mensen, die boven of naast alcohol iets anders prefereren , namelijk wiet, op basis van wederzijds respect een dialoog voeren en het recht op zelfbeschikking respecteren, in plaats van hen te betuttelen en als stoute kinderen in de hoek proberen weg te zetten. Zij zijn nota bene met hun genieten niemand tot last. Wij zijn niet de vijand. De vijand zit bij de overheid tussen de oren!
In het kader van een betrokken samenleving is het sowieso verstandiger om in plaats van repressie, de dialoog te hanteren en het recht op zelfbeschikking te respecteren. Omdat een repressieve overheid contraproductief, averechts werkt en leidt tot polarisatie en uiteindelijk tot slavernij. De dialoog zal leiden tot wederzijds respect en begrip. Het woord samenleving zegt het al; in overleg met elkaar.
Waarom mag de coffeeshophouder onder het zogenaamde opportuniteitsprincipe opereren terwijl de kweker dat om duistere redenen niet mag? Hier wordt dus het gelijkheidsprincipe geschonden. Iedereen is voor de wet immers gelijk; artikel 1 van de Grondwet.
De Opiumwet is al minstens 30 jaar vervallen tot een dode letter. Ware dit niet zo geweest dan hadden de coffeeshops geen aanvoer meer gehad en hadden ze moeten sluiten, wat echter niet het geval is. De Opiumwet is tot dode letter verworden omdat hij haaks op de realiteit staat en omdat dat zo is dient de wet veranderd te worden en niet andersom.
Omdat de politiek het laat liggen, ondanks het feit dat 129 zetels in de Tweede Kamer beweren de coffeeshops open te willen houden, wordt u, ten koste van de samenleving tot een inconsistente, hypocriete, contraproductieve, illusoire en juridisch volslagen incorrecte rechtsgang -spagaat- gedwongen. Een dure symboolpolitiek!
Waarom niet oplossingsgericht denken in plaats van een contraproductief averechts repressief beleid volgen, wat steeds meer naar de afgrond leidt? De huidige wietbestrijding toont aan hoe de rechtbank is gepolitiseerd. Ik hoop dat de rechtbank zich niet van een middel om recht te krijgen laat gebruiken als een instrument om wraak te nemen.
Het recht dient namelijk om de macht te beteugelen.
In zijn verhouding tot de politieke macht moet de rechter volgens de liberalen een toontje lager zingen! Vandaar dat zij voortdurend de rechtelijke macht proberen te ondermijnen. Het inzicht dat het recht dient om de macht te beteugelen is het fundament van de rechtsstaat. Let wel, dat onze politici de rechtsstaat steeds meer als een obstakel gaan zien.
Dit is het moment om van uw signaalfunctie, die u ook heeft, gebruik te maken. Volgens Geert Corsten, president van de Hoge Raad, zijn heilige motto, heeft u de plicht om zo nu en dan te mishagen, ongeacht wat de goegemeente daar van vindt.
En dan wilde ik eindigen met een citaat van Spinoza:
‘Alleen hij is echt vrij die onder de leiding van de rede leeft.’ Daar wilde ik het bij laten.”