Bron: Stichting Epicurus
Door Nicole Maalsté en Rutger Jan Hebben
5 juli 2012
Deze rapportage is opgesteld in opdracht van de stichting Epicurus uit Den Haag. Het WODC heeft verschillende onderzoeken uitgezet om de effecten van de invoering van de wietpas te meten. De resultaten van die onderzoeken zullen echter pas in 2014 naar buiten worden gebracht. Daarom heeft de stichting Epicurus opdracht gegeven voor een quickscan naar de gevolgen van de invoering van de wietpas in Zuid-Nederland. Hieronder zijn de eerste resultaten van die quickscan beschreven.
Quickscan
Om zo snel mogelijk een beeld te krijgen van de gevolgen van de invoering van de wietpas zijn wij allereerst persoonlijk poolshoogte gaan nemen in een aantal zuidelijke gemeenten. Daarnaast hebben wij aan de hand van een topiclijst uitgebreide telefoongesprekken gevoerd met coffeeshopondernemers. Verder hebben wij coffeeshopondernemers in het zuiden van het land gevraagd om een vragenlijst in te vullen. Op die manier hebben we informatie kunnen krijgen over de situatie in Breda, Den Bosch, Eindhoven, Geleen, Goes, Maastricht, Oss, Roermond, Sittard,Terneuzen,Tilburg, Venlo, Waalwijk en Weert.
Achtergrond
• Per 1 mei 2012 is de wietpas ingevoerd in Limburg, Brabant en Zeeland. Feitelijk is er geen sprake van een wietpas, maar de invoering van het besloten-clubcriterium en het ingezetenencriterium. Wanneer een nieuw kabinet niet anders besluit, zal de wietpas per 1 januari 2013 ook in de rest van Nederland worden ingevoerd.
• Het besloten-clubcriterium houdt in dat coffeeshops enkel toegankelijk zijn voor leden. Dit aantal is gemaximeerd op 2000. Bij controle moeten coffeeshophouders de ledenlijst kunnen overleggen aan de autoriteiten.
• Het ingezetenecriterium houdt in dat alleen mensen die in Nederland wonen lid mogen worden van een coffeeshop. Achtergrond voor deze maatregel is het terugdringen van het drugstoerisme in de grensregio’s. Om vast te stellen of iemand woonachtig is in Nederland is een uittreksel uit het GBA nodig.
Ervaringen en gevolgen invoering wietpas Zuid Nederland
Illegale handelaren
• De illegale (straat)handel is fors toegenomen. In de weken voor en na de invoering van de wietpas werden blowers in de shops en op straat geronseld om hun wiet bij een illegale dealer te kopen. (Dat gebeurt nu overigens ook al in andere gemeenten gebeuren waar de wietpas nog niet is ingevoerd.) Op die manier zorgen illegale dealers ervoor dat de overgang naar de illegale adressen zo geruisloos mogelijk verloopt. Naast de Marokkaanse jongeren vanuit Utrecht en Rotterdam die al langer actief zijn op de illegale markt, zijn er nu ook Albanezen, Hongaren, Roemenen en allochtonen uit Noord-Frankrijk actief in de illegale handel in Zuid-Nederland. Een coffeeshopondernemer uit Roermond telde op één dag 25 drugsrunners: “De straatdealers werken in shifts. Ze komen met de trein of met de auto, draaien hun dienst en gaan dan weer terug naar hun eigen stad. Het lijken wel forensen.”
• Minst opvallend, maar misschien wel het meest alarmerend is de aantrekkingskracht die de illegale handel op onze eigen jeugd heeft. In Limburg worden veelal ‘brave’ minderjarige jongens geronseld voor de straathandel met het verhaal dat de politie ze toch niks kan maken als ze worden aangehouden. In Geleen is zelfs een jongetje van 9 jaar op een fiets aangehouden die mensen aansprak of ze drugs wilden kopen. Voor hen is dit een bijverdienste die vele malen lucratiever is dan een baantje in de supermarkt . Straathoekwerkers zien jongeren die zij met veel moeite in het gareel hadden gekregen weer afzakken naar dit illegale circuit.
Ongrijpbaar
• Inmiddels is er in het zuiden een groot netwerk ontstaan van nummers die gebeld of ge-sms’t kunnen worden. De dealers komen de drugs dan op een afgesproken plek brengen. Ook zijn er adresjes waar gedeald wordt. De organisatie en werkwijze van de illegale handelaren is enorm efficiënt. Ze zijn zeer mobiel. Dealers en blowers lijken elkaar intussen te kennen waardoor de handel vrijwel onzichtbaar is. Ze kijken elkaar aan, de klant springt bij de dealer in de auto en ze rijden weg. Of andersom: de dealer springt bij de klant in de auto. Dat alles gebeurt binnen enkele seconden.
• Op dealadressen zijn meestal meerdere mensen aanwezig die de taken verdelen: de een doet de wiet, de ander het geld en weer een ander staat op de uitkijk. Niemand van de aanwezigen heeft meer dan 5 gram op zak. Zo plegen ze geen direct strafbare zaken, waardoor ze vrijwel ongrijpbaar zijn voor de politie.
• De lokale politie heeft onvoldoende capaciteit om deze nieuwe vormen van illegale handel effectief aan te pakken. Een politieman vertelde dat ze met zijn drieën zijn, terwijl ze op vijf plaatsen tegelijk moeten zijn. Hierdoor lopen ze voortdurend achter de feiten aan. Boetes worden probleemloos betaald, waarna de dealers weer vlug doorgaan met hun illegale praktijken. Het is dweilen met de kraan open.
Overlast en criminaliteit
• Door de toename van de illegale (straat)handel ontstaan er nieuwe vormen van overlast en criminaliteit die (nog) niet altijd zichtbaar zijn. De overlast rondom de coffeeshops nam de eerste twee weken iets toe, maar is nu beperkt. De klanten weten inmiddels de weg naar de illegale adressen te vinden en de dealers houden zich gedeisd. Maar er zijn ook signalen dat de overlast in woningen, parken en hangplekken in bepaalde woonwijken toeneemt. Het aantal meldingen bij de politie en speciale overlastpunten stijgt. In verschillende gemeenten hebben lokale politici en bewoners hun verontrusting hierover geuit. Zo heeft de wijkraad Donderberg in Roermond een brandbrief gestuurd naar B&W en heeft de PvdA Venlo een gedetailleerde rapportage gemaakt van drugsgerelateerde overlast in Venlo die na de invoering van de wietpas is ontstaan.
• Jeugdigen die nooit iets met drugs te maken hebben gehad, worden op straat lastig gevallen door leeftijdgenoten die vragen of zij wiet willen kopen. In de wijken waar straatdealers actief zijn, is daardoor sprake van een toename van overlast en gevoelens van onveiligheid.
• Daarnaast klagen blowers die zich in een coffeeshop hebben laten registreren erover dat zij buiten de coffeeshop voortdurend worden lastig gevallen door mensen die zich niet willen laten registreren en hen vragen of zij wiet voor hen willen kopen.
• Ook begint er in sommige gemeenten tussen de verschillende groepen dealers wrijving te ontstaan over wie er in welke wijk mag verkopen. Zo zijn er in Breda vechtpartijen gemeld tussen rivaliserende dealers om klanten die op de grens van de territoria hun wiet probeerden te kopen.
GBA en ledenlijst
• Er bestaat bij bestuurders, handhavers, coffeeshopexploitanten en blowers veel onduidelijkheid over de praktische invulling van de wietpas. Dat geldt met name voor de bescherming van de privacy en de inzage van autoriteiten in de ledenlijst. Dit heeft tot gevolg dat de nieuwe regels op verschillende wijze worden geïnterpreteerd.
• Deze onduidelijkheid leidt ertoe dat een groot deel van de voormalige coffeeshopbezoekers zich uit oogpunt van privacy niet laat registreren. Het aanvragen van een GBA uittreksel is een grote drempel. In sommige gemeentehuizen moeten blowers in een aparte rij staan voor het aanvragen van een GBA uitreksel. In principe hoef je helemaal niet aan te geven waarom je een GBA uitreksel nodig hebt.
• Een andere drempel is de angst dat de autoriteiten de ledenlijst van de coffeeshops kunnen meenemen of misbruiken. Zo gebruikte de politie in Breda de ledenlijst om te checken of leden nog openstaande boetes hadden. Op die manier wordt de coffeeshop een fuik voor de politie.
• Daarnaast is er een brief van de belastingdienst aan de coffeeshophouders in de publiciteit gekomen dat de ledenlijst onderdeel uitmaakt van de (fiscale) administratie en derhalve zeven jaar bewaard dient te worden. Voor veel consumenten is dit een volgende belemmering om lid te worden van een coffeeshop.
Handhaving
• De onduidelijkheid over (de praktische invulling van) de nieuwe criteria leidt er ook toe dat de wijze waarop de handhaving plaatsvindt, per gemeente verschilt. In sommige gemeenten wordt helemaal niet gehandhaafd; in andere gemeenten zijn coffeeshops (zeker in het begin) veelvuldig gecontroleerd.
• Een aantal gemeenten handhaaft intussen niet (meer) op de ‘verplichting‘ van het GBA uittreksel. Zij gaan er vanuit dat de coffeeshophouder zijn klanten kent, en kan vaststellen of aan het ingezetenencriterium wordt voldaan. Een identiteitsbewijs is voldoende om lid te kunnen worden. Het risico op overtreding van de regels wordt op die manier bij de coffeeshophouder gelegd. Ook als er niet wordt gehandhaafd, kan een coffeeshop gesloten worden bij overtreding van de nieuwe criteria.
• Ondanks het schrappen van de verplichting om een GBA uittreksel te halen, stijgt het aantal consumenten dat zich registreert maar mondjesmaat. Het vertrouwen in het beschermen van de privacy lijkt inmiddels zodanig geschaad dat dit klaarblijkelijk niet meer terug te draaien is.
Registraties
• Het aantal consumenten dat zich laat registreren is beperkt. Dit was al bekend uit onderzoek van het Bonger-instituut. Zij stelden in 2011 aan 1570 Amsterdamse en Utrechtse coffeeshopbezoekers enkele vragen over de invoering van de wietpas. In een eerste spontane reactie zei ruim driekwart van de geïnterviewde blowers zich niet te willen registreren om een wietpas te krijgen. Als het écht zou moeten, dan zou eenderde zich eventueel laten registeren. Hoewel het altijd lastig is bij dit type onderzoek of de respondenten inderdaad doen wat zij zeggen te gaan doen, kunnen we nu vaststellen dat een groot deel van de voormalige coffeeshopbezoekers zich inderdaad niet laat registreren.
• Op basis van deze quickscan concluderen we dat zo’n 15% van de voormalige klanten van coffeeshops in Breda, Den Bosch, Oss, Roermond, Sittard, Tilburg, Venlo, Waalwijk en Weert zich anderhalve maand na de invoering heeft laten inschrijven. Dat betekent dat 85% dat (nog?) niet gedaan heeft.
• In Eindhoven is het aantal geregistreerde klanten aanzienlijk hoger dan in veel andere zuidelijke gemeenten. Kennelijk is het vertrouwen van de consumenten daar groter dan in veel andere gemeenten. Blowers in Eindhoven hoefden geen GBA-uitreksel te laten zien om zich te laten registreren. Mogelijkerwijs heeft dit ook te maken met uitspraken van bestuurders in de media. De burgemeester van Eindhoven heeft zich altijd positief uitgelaten over de functie van coffeeshops in de samenleving.
• Het zijn niet alleen de toeristen die wegblijven, maar juist ook de consumenten uit de lokale markt. Opvallend is dat vooral de 18-24 jarigen de coffeeshop in grote getallen mijden. Daarnaast komen er nauwelijks nog allochtone blowers. Het is zeer onwaarschijnlijk dat deze groepen massaal gestopt zijn met blowen.
• Verder vormen de prijsverschillen een belangrijke factor voor blowers om de coffeeshop te mijden. De prijzen in het illegale circuit liggen ongeveer 25% lager dan in de coffeeshop. De nieuwe leveranciers leggen de consumenten op allerlei manieren in de watten. Consumenten ontvangen gratis samples en de wiet wordt thuis of op een andere plek afgeleverd. Sommige coffeeshops hebben hun eigen prijzen daarom inmiddels verlaagd en proberen hun leden met stuntaanbiedingen te behouden.
• Een deel van de klanten haalt zijn wiet nu in coffeeshops in gemeenten waar de wietpas nog niet is ingevoerd (zoals Arnhem, Gorinchem, Zwijndrecht, Nijmegen, Rotterdam en zelfs in Amsterdam). Volgens de coffeeshopondernemers hebben hun collega’s in het noorden te maken met een (forse) toename van het aantal klanten, het zogenaamde ‘waterbed-effect’. In Rotterdam en Amsterdam zien coffeeshops in toenemende mate groepjes Franse toeristen en in Nijmeegse coffeeshops waar voorheen vrijwel nooit coffeeshoptoeristen kwamen, komen nu ineens Belgen en Duitsers. Naast deze coffeeshoptoeristen gaat het vooral om Nederlandse blowers die zich niet willen laten registreren. Als de invoering van de wietpas per 1 januari 2013 ook voor de rest van Nederland geldt, zullen al deze blowers ook op de illegale markt terechtkomen.
Personeel en omzet
• Consumenten die er geen moeite mee hebben om zich te laten inschrijven, doen dit vaak bij verschillende coffeeshops. Ook zijn er eenmalige bezoekers ingeschreven of personen die meekomen met een blower, maar zelf geen cannabis kopen. Het aantal inschrijvingen zegt daardoor weinig over de omzet.
• Coffeeshops in Breda, Den Bosch, Goes, Oss, Roermond, Sittard, Tilburg, Venlo, Waalwijk en Weert rapporteren een teruggang in omzet van 70-90 %. Coffeeshops in Eindhoven melden een omzetdaling van 50-65%. Daarbij gaat het alleen over de verkoop van cannabisproducten. De teruggang van de verkoop van andere producten (frisdranken, snacks et cetera) is nog groter, omdat er maar weinig mensen in de coffeeshops verblijven.
• De invoering van de wietpas leidt tot een instroom in de WW. Gemeenten draaien op voor deze kosten. Door de enorme omzetverliezen moeten veel coffeeshops fors snijden in hun personeelsbestand. In de gemeente Maastricht hebben 400 werknemers hun baan verloren. In andere gemeenten wachten coffeeshopondernemers af of het tij zich nog keert, maar ook daar is tweederde van het personeel in veel coffeeshops inmiddels ontslagen en geven ondernemers aan dat zij nog meer mensen zullen moeten ontslaan als dit zo doorgaat. De kans dat deze mensen snel weer aan de bak komen is gering. De verwachting is dat 10-20% van het oorspronkelijk personeel zal overblijven
Voorlopige conclusie
De wietpas is in eerste instantie in het leven geroepen om overlast van coffeeshoptoeristen in Zuid-Nederland te verminderen. In veel andere gemeenten was niet of nauwelijks sprake van overlast van coffeeshoptoeristen. De onzorgvuldigheid waarmee de wietpas is geïntroduceerd blijkt tot allerlei (ongewenste) effecten op lokale blowers te leiden. De wietpas schiet daardoor zijn doel voorbij. De consument komt niet meer in de gecontroleerde omgeving van de coffeeshop, maar zoekt zijn heil op de illegale markt. Blowers zijn daardoor niet meer bereikbaar voor preventiewerkers en andere hulpverleners. Bovendien maken illegale dealers geen onderscheid in leeftijd en verkopen zij naast wiet en hasj vaak ook nog andere drugs. Hierdoor bestaat het risico dat jongeren bij de aanschaf van wiet of hasj in aanraking komen met harddrugs.
In veel gemeenten is het coffeeshopbeleid daarmee weer terug bij af. Het gedoogbeleid is immers ooit ontstaan om de gezondheidsrisico’s voor consumenten te beperken. De overlast van illegale handel is (nu nog) beperkt, omdat deze minder zichtbaar is. Desondanks signaleren bewoners in buitenwijken een toename van illegale (straat)handel. Als deze trend zich doorzet en consumenten die nu nog in coffeeshops in het noorden terechtkunnen ook een beroep gaan doen op de in de illegale (straat)handel, is de kans groot dat de overlast en gevoelens van onveiligheid zullen toenemen.
Aandachtspunten voor een gesprek
• Coffeeshops bedienen de lokale markt en hebben niet of nauwelijks toeristen als klant. Wanneer de wietpas in onze gemeente wordt geïntroduceerd, zullen bovengenoemde gevolgen zich ook bij ons gaan voordoen. Hoe gaat de gemeente hierop anticiperen?
• Op welke wijze wordt er binnen de grote steden in VNG verband overleg gevoerd over de problematiek?
• Op welke wijze kunnen de coffeeshops de gemeente ondersteunen om er voor alle partijen een werkbaar geheel van te maken?
• Naast de invoering van de wietpas staat ook de invoering van het afstandscriterium voor de deur. Sluiting of verplaatsing als gevolg van de 350 meter regel kan dezelfde problemen opleveren als hierboven beschreven. Hoe gaat de gemeente dit aanpakken?