Bron: Reformatorisch Dagblad (NL)
6 maart 2008
LIMA – Respectloos tegenover de inheemse cultuur. Zo hebben Peru en
Bolivia de suggestie van de drugswaakhond INCB genoemd dat het kauwen
van cocabladeren hier 25 jaar geleden al verboden had moeten worden.
Inheemse volkeren gebruiken cocabladeren al millennia lang als opwekkend
middel en als medicijn tegen hoogteziekte, maagpijn en andere kwalen.
De INCB verdedigde gisteren in zijn jaarlijkse rapport een besluit van
de Verenigde Naties uit 1961, dat cocabladeren als de zwaarste categorie
drugs classificeert, samen met cocaïne, heroïne en opium.
Cocaïne wordt weliswaar uit cocabladeren gewonnen, maar de actieve
stof
vormt minder dan 1 procent van het geheel. Volgens het VN-besluit mogen
cocabladeren enkel worden verwerkt in medicijnen of gebruikt worden voor
wetenschappelijk onderzoek.
De minister van Buitenlandse Zaken van Peru, José Antonio Garcia
Belaunde, noemde respect voor traditionele gebruiken “een van de
principes van het humanitair recht.” De Boliviaanse president Evo
Morales, een voormalig cocaboer en van inheemse afkomst, dringt al jaren
aan op het schrappen van cocabladeren van de lijst van verboden
middelen.