Bron: SAN FRANCISCO Chronicle Foreign Service
Door Lola Almudevar
Zondag, 7 oktober 2007
Bolivië – Tussen de vele stenen gebouwen naast een bleke vlakte in deze verarmde stad, mengen 4 broers medicinale siropen en crèmes gemaakt uit cocabladeren, de ruwe basisgrondstof voor cocaïne.
“Door de kennis die ik erfde van mijn grootmoeder, zag ik het commerciële potentieel van coca”, zegt Prudencio Ticona, directeur van Ingacoca, een bedrijf dat producten op basis van coca produceert. “Ik herinner me nog toen ze haar arm gebroken had. Ze nam coca bladeren, mengde ze met kruiden en gebruikte dit in het verband. Ze ging niet naar een dokter.”
Hoewel het calciumhoudend en vitaminerijk cocablad al eeuwen gekauwd wordt in Bolivië tegen hoogteziekte, tandpijn en uitputting, commercialiseren Ticona en zijn drie broers hun bladeren in producten als behandeling voor reuma, diabetes, spierpijnen en astma.
Na 20 jaar zaken doen, maakte Ingacoca in 2006 amper $4000 winst. Maar als het ligt aan President Evo Morales, zouden de Ticona broers en anderen rijkere buitenlandse markten kunnen aanboren. Morales zoekt al langer steun om de VN Conventie over Verdovende Middelen uit 1961 af te schaffen, omdat deze het industrieel kweken van coca enkel toelaat voor plaatselijk gebruik en productie en verwerking voor export verbiedt. Het verbod plaatst het cocablad in dezelfde categorie als cocaïne en heroïne.
Morales ziet een internationale markt voor de vele legale cocaproducten die nu in Bolivië gebruikt worden, waar onder tandpasta, thee, cosmetica, kauwgum, frisdranken, wijn en zelfs koekjes. Hij heeft de Europese Unie gevraagd de grootte van een legale coca markt te schatten en aan Cubaanse wetenschappers heeft hij gevraagd de farmaceutische waarde van het cocablad te onderzoeken.
Morales, zelf een ex-cocaboer en vakbondsleider, hoopt dat de EU studie zal uitwijzen dat zijn beslissing om de cocablad productie dit jaar op te trekken van 29.652 are naar 49.421 are, gerechtvaardigd was. Vanwege de duizenden Boliviaanse boeren die voorzien in hun levensonderhoud door de cocakweek is volgens hem de commercialisering van coca noodzakelijk.
“We werden beschuldigd van drugsmokkel en cocaïneverkoop; we kunnen veel verdragen, maar nu verdedigen we coca,” verklaarde Morales aan The Chronicle.
Het nieuwe beleid veroorzaakt ongerustheid bij VS vertegenwoordigers. Zij vinden dat Morales Washington’s ‘Oorlog tegen drugs’ ondermijnt. De Boliviaanse coca productie ligt nog altijd flink beneden de productiepieken van midden jaren 90, maar is de laatste jaren weer gestegen. Bolivië blijft ’s werelds 3de grootste producent van cocaïne, na Columbia en Peru.
“Iedereen die in Latijns Amerika gewerkt heeft, herinnert zich de problemen in Bolivië in de jaren 80 toen het virtueel een drugstaat was. Niemand wil Bolivië terug zien afglijden naar die situatie want het heeft jaren geduurd om dat te herstellen,” zie Anne Patterson, VS assistent secretaris voor internationale verdovende middelen, tijdens een persverklaring in maart.
Ook de groeiende invloed van de Venezolaanse President, Hugo Chavez, is een element dat de VS beleidsmakers kopzorgen bezorgt. Chavez financierde 3 fabrieken die coca thee en coca bakbloem leveren voor de Venezolaanse markt.
Maar de EU studie is de sleutel. Zelfs de Morales regering geeft toe dat ze verplicht zullen worden de bijgekomen kweekoppervlakte te vernietigen als blijkt dat de studie het commerciële potentieel van coca niet bevestigd.
Morales heeft de ‘oorlog tegen drugs’ ook afgewend van de arme coca boeren, die hun gewassen onder dwang verwijderd zagen worden door soldaten. Tussen 1997 en 2006, vielen er 64 doden en 840 gewonden bij uitroeiingsprogramma’s gesteund door de VS.
Nu ligt de nadruk meer op de drugsmokkelaars en hun laboratoria, chemicaliën en verwerkingsateliers. In het belangrijkste coca kweekgebied, de Chapare, mogen boeren één cato, ongeveer één derde voetbalveld, beplanten met coca. Om te beletten dat boeren deze grens overschrijven, biedt de overheid beloningen en gratis medicijnen, maar dreigt ze ook met inbeslagname van oogst en grond. Met militaire middelen wordt er cocaïne in beslag genomen en worden illegale velden vernietigd. Volgens Morales verzekert die ene cato een vast inkomen aan de boeren en vermindert het gewelddaden tegen veiligheidsdiensten. Sinds Morales president werd in januari 2006, zijn er nog maar 2 boeren gedood, buiten het Chapare gebied.
“De Boliviaanse aanpak is niet perfect, maar het biedt wel een alternatief,” zie John Walsh, hoofd van het Bureau voor Latijns America in Washington. “Ze (de cocaboeren) worden niet behandeld als criminelen, maar als mensen die een legaal inkomen proberen te verwerven en daarom zijn ze bereid mee te werken.”
Maar achter de openlijke discussie, hebben de VS en Bolivië wel al gemeenschappelijke standpunten ingenomen. Vertegenwoordigers van beide zijden wijzen op de belangrijke verbetering in de bestrijding van de drugssmokkel. De Boliviaans politie onderschepte in 2006 12 ton cocaïne tegenover slechts 3 ton in 2005. In de eerste 9 maanden van dit jaar werd er ongeveer 26% meer cocaïne hydrochloride en base gevonden dan in dezelfde periode vorig jaar.
Vorige maand, bepaalde Buitenlandse Zaken dat Bolivië voldoende inspanningen heeft geleverd tegen de productie en verkoop van cocaïne om economische sancties te weren. Volgens de VS wetgeving kunnen landen die “aantoonbaar mislukken” bij hun strijd tegen de verspreiding van illegale verdovende middelen, gestraft worden door het stopzetten van hulpprogramma’s. In 2007 kreeg Bolivië $90 miljoen Amerikaanse steun.
Maar Buitenlandse Zaken merkte op dat er ongerijmdheden waren tussen het toegepaste anti-drug beleid en het toelaten van de coca productie.
“We moedigen de Boliviaanse regering ten stelligste aan om de vermindering en uiteindelijke vernietiging van overtollige coca gewassen na te streven,” verklaarde BZ. “We sporen de Boliviaanse regering aan om zijn nationale drugcontrole strategie nieuw leven in te blazen om permissiviteit in de legale productie tegen te gaan.”
Ondertussen, zeggen sommige analisten dat Morales zijn inspanningen beter op de Verenigde Naties kan richten om het verbod op legale coca producten te stoppen. Morales wijst op de uitzondering die werd gemaakt voor Coca-Cola, dat lange tijd bepaalde alkaloïden van het cocablad gebruikte als smaakmiddel. Deze uitzondering knaagt aan Morales.
“Hoe kan het cocablad legaal zijn voor Coca-Cola terwijl het grootschalig verbouwen in en voor Bolivië en het cocablad zelf worden bestraft?”
“Morales kent de cocaproblematiek erg goed, maar ik denk niet dat hij een lobby strategie klaar heeft op het niveau van de VN. Hij is ondertussen verbaasd over hoe moeilijk het is en hoe weinig begrip en kennis er is voor coca,” volgens Katthryn Ledebur, directeur van het Andes Informatie Netwerk, een organisatie die drug operaties in Bolivië opvolgt.
“Een effectieve lobby strategie ontwikkelen zou nu het voornaamste doel moeten zijn.” Ondertussen hoopt Prudencio Ticona dat het verbod uiteindelijk opgeheven zal worden zodat hij zijn zaak kan uitbreiden, die nu slechts 10 werknemers telt.
“Coca in zijn natuurlijke vorm is goed voor je gezondheid,” gaf hij nog mee. “Het is iets heel anders dan de chemische bereiding cocaïne.”