‘DE GROENE GULDEN MIDDENWEG’
ofwel
HET CANNABIS EI VAN COLUMBUS
naar een officieel gedoogbeleid van cannabisproductie voor eigen gebruik
Tekst en idee: Wernard Bruining, Adriaan Jansen.
NOTITIE PLATFORM CANNABISONDERNEMINGEN NEDERLAND (P.C.N.)
1. Inleiding
Het is tegenwoordig technisch mogelijk om binnenshuis ‘Nederwiet’ van zeer hoge kwaliteit te kweken, zonder dat het overlast oplevert. Zeker wanneer het op zeer kleine schaal gebeurt is de kans op ontdekking te verwaarlozen. Volgens het Platform Cannabisondernemingen Nederland zou het verstandig zijn als de overheid daarvan gebruik maakt door productie van cannabis voor eigen gebruik (en niet op winst gerichte handel) officieel te decriminaliseren. Het toelaten van een groeilamp per woonhuis borduurt voort op de decriminalisering van het bezit van cannabis, zoals die in 1976 door de wijziging van de Opiumwet tot stand kwam. Het vormt een alternatief voor het steeds strenger wordende cannabisbeleid in Nederland, waarvan nu al duidelijk is dat het de cannabisproblematiek alleen maar groter maakt. Omdat ‘zelfvoorziening’ bovendien door de beugel kan van internationale verdragen die de bestrijding van illegale drugs beogen, lijkt het voorstel op Europees niveau de toets van de kritiek te kunnen doorstaan.
De decriminalisering van cannabisproductie onder een groeilamp vormt ook op andere manieren het ‘Cannabis ei van Columbus’ om aan de steeds groeiende cannabisproblemen het hoofd te kunnen bieden. Hieronder wordt uitgelegd waarom.
2. De consumptie van cannabis
In verschillende opzichten heeft het Nederlandse gedoogbeleid van de afgelopen kwart eeuw positief uitgepakt. Met dit Nederlandse experiment wordt aangetoond dat cannabis als roesmiddel geen internationaal georganiseerd verbod rechtvaardigt. Het aantal gebruikers is, ondanks de vrije beschikbaarheid van cannabis, aan de lage kant gebleven. In ieder geval heeft het bestaan van coffeeshops niet geleid tot een explosie van cannabisgebruik. Veel cannabisgebruikers blijken bovendien rond hun dertigste levensjaar met cannabisgebruik te stoppen. Een en ander heeft geleid tot een langzame maatschappelijke acceptatie van het betreffende roesmiddel. Al op het einde van de vorige eeuw bleek een (kleine) meerderheid van de Nederlanders ‘geen bezwaar’ meer te hebben tegen hasj coffeeshops.
Ook op Europees niveau is men geleidelijk anders gaan denken over cannabis als roesmiddel, al is het vooralsnog in geen enkel ander Europees land gekomen tot een officieel gedoogbeleid van cannabisverkooppunten. Maar landen als België Denemarken Duitsland Spanje Portugal en Engeland hebben inmiddels ook het persoonlijk gebruik van cannabis gedecriminaliseerd, een situatie die overeenkomt met de Nederlandse uit 1976.
Dat betekent echter niet dat een ‘legalisering’ van cannabis op korte termijn in de lijn der verwachtingen ligt. Internationale verdragen verhinderen dat. Het gaat in deze verdragen niet alleen om cannabis. Juist daardoor zijn de (politieke) mogelijkheden om cannabis uit te zonderen van het internationale verbod op illegale drugs in de praktijk zeer beperkt. Het is daarom realistisch te veronderstellen dat ook op Europees niveau het gedoogde eigen gebruik van cannabis vooralsnog als het hoogst bereikbare moet worden gezien.
3. De productie van cannabis in Europa
Het internationaal georganiseerde verbod op cannabis heeft niet geleid tot een vermindering van productie en consumptie, wel tot revolutionaire veranderingen in vraag en aanbod. Zo verschoof in de loop der tijd de productie van cannabis uit de traditionele productielanden naar de westerse wereld zelf. In Nederland wordt tegenwoordig meer dan driekwart van de vraag door productie uit eigen land verzorgd. In de rest van Europa is in snel tempo een soortgelijke ontwikkeling gaande. Nu al dekt Eurocannabis meer dan een kwart van de Europese vraag.
De productie van cannabis in Europa betreft (uitermate succesvolle)‘guerrilla productie’. Zij kan uitsluitend en alleen worden verklaard door het wereldwijde productieverbod. Juist door dat verbod werd de prijs van producten uit Afghanistan, Libanon, Pakistan en Marokko zeer hoog. Het maakte de productie van cannabis onder kunstlicht in Nederland winstgevend. Kenmerkend voor Eurocannabis als ‘guerrilla productie’ is de enorme productiviteit (en dus winstgevendheid) op kleine schaal.
Nederland is voor de ontwikkeling van Eurocannabis van grote betekenis geweest. In de jaren tachtig vormde ons land het ‘incubatiemilieu’ voor dit nieuwe cannabisproduct onder kunstlicht. De populariteit van Eurocannabis bleek groot. Het buitenlandse product kon nauwelijks meer concurreren tegen wat toen nog Nederwiet werd genoemd. In de jaren negentig kwam het in Nederland tot een ‘Groene Lawine’.
Nederland heeft zijn voorhoedepositie op het gebied van Eurocannabis steeds weten te behouden. Vernieuwing van productie en productietechnieken stimuleerde een‘Groene Lawine’ op Europees niveau. Onze kennis van zaken heeft zich in de afgelopen decennia geleid tot een samenballing van cannabisexpertise. Daardoor is de‘gemiddelde’ kwaliteit van het Nederlandse cannabisproduct uitzonderlijk. Het product heeft dan ook een sterke concurrentiepositie op de Europese markt. Jaarlijks exporteren we voor enkele honderden miljoenen euro’s.
4. Eurocannabis bedreigt het gedoogbeleid in Nederland en elders
Door de snelle groei van Eurocannabis wordt het Nederlandse cannabisbeleid geconfronteerd met internationale complicaties. Door de‘hasj coffeeshops’ was dat al decennia het geval, maar de laatste tijd werd het wat minder. Zoals gezegd is een meerderheid in Europa, wat cannabis betreft, ook aan het gedogen geslagen. Maar dat betekent niet dat de cannabiscontroverses van het politieke toneel zijn verdwenen. En het mag dan waar zijn dat de productie van Eurocannabis in het Verenigd Koninkrijk stukken hoger uitpakt dan in ons land, het blijft daar uiteindelijk toch een binnenlandse aangelegenheid.
Door het groeiend belang van de export van Eurocannabis komt het Nederlandse cannabisbeleid ook steeds meer in conflict met internationale drugsverdragen. De volksgezondheidsargumenten bij de ‘hasj coffeeshops’ zijn voor Eurocannabis niet geldig. Door de coffeeshops kwam de cannabisgebruikende jeugd niet in aanraking met de veel riskantere harddrugs, zo was de redenering. Het mindere kwaad werd, met ander woorden gedoogd om het grotere buiten de deur te houden. Maar bij de productie van illegale drugs gaan zulke redeneringen niet op, want cannabis blijft beschouwd als een kwaad, dat het beste kan worden uitgeroeid. Internationale verdragen tegen illegale drugs maken geen onderscheid tussen ‘soft’ en ‘hard’. Sterker nog: omdat het Verdrag van New York (1961) cannabis – in tegenstelling tot opium en cocaïne – geen medische waarde toedichtte, valt cannabis zelfs onder een strenger ‘regime’.
En hiermee wordt dan het dilemma geschetst waarmee het Nederlandse cannabisbeleid wordt geconfronteerd. Enerzijds is Nederland een kwart eeuw lang het toneel geweest van een maatschappelijk experiment, waarbij het de bevolking duidelijk werd dat cannabis als zodanig niet in de strafwet thuishoort, en bestaat er vermoedelijk een democratische meerderheid om cannabis verder te ‘normaliseren’. Maar anderzijds is in datzelfde Nederland, door een samenloop van omstandigheden, een uiterst groeikrachtige en moeilijk te bestrijden illegale cannabisproductie ontstaan, die alleen al vanuit Europees perspectief niet ongemoeid kan worden gelaten. Repressief cannabisbeleid lijkt dus het enige mogelijke politieke antwoord. Het gaat dan weliswaar tegen het ‘gezonde verstand’ in, maar iets anders dan bestrijding lijkt niet mogelijk.
De ambtelijke voorbereidingen van een strenger cannabisbeleid zijn in ieder geval in volle gang. Enige tijd geleden werd er al gelekt dat het Ministerie van Justitie plannen uitwerkt om het aantal coffeeshops opnieuw gevoelig terug te brengen. De Tweede Kamer kreeg ook al het nodige toegezonden. De THC-studie van het Trimbos Instituut kwam met opzienbarende percentages over de sterkte van de Eurocannabis, die in coffeeshops wordt verkocht. Voor juni 2003 werd door het Ministerie van VWS een ‘beleidsbrief cannabis’ aangekondigd met verregaande maatregelen. Geconfronteerd met de internationale druk lijkt ‘Den Haag’ er van overtuigd te worden dat de grenzen van het Nederlandse gedoogbeleid in zicht zijn. Bestaan er werkelijk geen verstandige beleidsalternatieven ? Die zijn er zeer zeker.
5. De groene gulden middenweg: het gedogen van één groeilamp voor eigen gebruik
Zoals gezegd gaat de bestrijding van Eurocannabis tegen het ‘gezonde verstand’ in. Vergeleken met tabak en alcohol betreft cannabis een relatief onschuldig roesmiddel. Zoals iedere dag weer blijkt uit de Nederlandse praktijk hoeven we over cannabis niet al te moeilijk te doen. Het doet nauwelijks kwaad en het is bovendien niet tegen te houden. Cannabis is niet exotischer dan paprika’s en kan in beginsel zelfs uitstekend gedijen in de buitenlucht. Zonder overheidsdreiging komt er bij cannabis geen poespas te pas: geen groeilampen, geen hydrocultuur, geen CO2 toevoeging, geen uitgekiende voeding, geen biologische bestrijdingsmiddelen. En geen diefstal van electra, die in Nederland op grote schaal aan de orde is.
Uitsluitend en alleen vanwege een wettelijk verbod werden er in de loop van de tijd technische hoogstandjes ontwikkeld. Bij voortgaande bestrijding zal dat blijven gebeuren. De cannabisbranche zal bovendien (verder) criminaliseren.
Het blijkt uitermate moeilijk de heilloze spiraal van actie en reactie te doorbreken omdat de bestrijding wereldwijd wordt georganiseerd. Nederland vormt nu eenmaal geen eiland.
Toch zou er uitgerekend in Nederland een begin kunnen worden gemaakt met de doorbreking van de heilloze spiraal door ‘van de nood een deugd te maken’: de extreme winstgevendheid van de illegale hennepproduktie binnenshuis kan een slag worden toegebracht door een groeilamp per woonhuis te gedogen voor eigen gebruik. Van de nood wordt een deugd gemaakt door de extreme winstgevendheid van ‘Eurocannabis’ te gebruiken voor de extreme economische levensvatbaarheid van zelfvoorziening.
Is dit niet het ‘Cannabis ei van Columbus’ ? Op de eerste plaats hoeft de Opiumwet voor het gedogen van productie voor eigen gebruik niet te worden veranderd.
Het voorstel is bovendien niet strijdig met internationale verdragen. Wanneer immers het gedoogbeleid van coffeeshops door de internationale cannabisbeugel kan, geldt dit zeker voor productie voor eigen gebruik.
Op de tweede plaats lijkt het ‘Cannabis ei van Columbus’ aan te sluiten bij (internationale) ontwikkelingen in de cannabissector. In der loop der tijd werd door het internationale bedrijfsleven ‘een-lamp-systemen’ op de markt gebracht. Een aantal van die installaties is zelfs vrij van iedere vorm van overlast (geluid, stank, licht) en dus bij uitstek geschikt voor een woonomgeving.
Een aantal Europese landen waarvoor nu al een gedoogbeleid in de sfeer van de consumptie geldt, zou productie voor eigen gebruik ook kunnen gaan gedogen. Het zou “de criminele cannabisproblematiek” op Europees nivau aanzienlijk vereenvoudigen. Een effectievere manier om de Nederlandse export van Eurocannabis te bestrijden is niet denkbaar.
Deze Notitie gaat niet verder in op de praktische uitwerking van het productiegedoogbeleid. Net zoals voor de coffeeshops kunnen ook voorwaarden worden gesteld aan het gedogen van productie ( zoals de controle van de elektrische installatie). Betaling voor de jaarlijkse gedoogvergunning zou kunnen gelden als een vorm van heffing op het roesmiddel. Toch zou de overheid zoveel mogelijk afstand moeten bewaren bij deze nieuwe gedoogpraktijk. Het uitdrukkelijk afzien van overheidsbemoeienis in de sfeer van productie voor eigen gebruik zou verstandig zijn. Het zou kunnen betekenen dat uitgifte van gedoogvergunningen vooral een zaak wordt van elekriciteitsmaatschappijen.
Het ligt overigens in de lijn der verwachtingen dat het gedogen van productie voor eigen gebruik onder kunstlicht van tijdelijke aard is. Op den duur zullen de economische voorwaarden voor hennepproductie onder kunstlicht verdwijnen. Zoals gezegd zijn voor de productie van roeshennep geen groeilampen nodig. Niet genoeg kan worden benadrukt dat het verschijnsel Eurocannabis in al zijn hoedanigheden voortvloeit uit de wereldwijde bestrijding van cannabis. Hennep gedijt gewoon in de buitenlucht.
Uitgave: Platform Cannabisondernemingen Nederland (P.C.N.)
Varenstraat 1, 5644 PR Eindhoven