DENK NOG EENS NA
Door Ethan Nadelmann, [Drug
Policy Alliance.->http://www.drugpolicy.org/homepage.cfm]
Bron: Foreign Policy (USA), september/oktober nummer
De drugprohibitie heeft – opnieuw – gefaald. In plaats van de vraag naar illegale drugs aan te pakken als elke andere markt, en verslaafden te zien als patiënten, hebben ‘s werelds beleidsmakers de winsten van drugbaronnen laten woekeren en drugregimes die Al Capone bang zouden maken gevoed en beschermd. Eindelijk is de tijd rijp voor een slimmere, gecontroleerde aanpak van het drugbeleid, die realiteitszin hoger inschat dan de lege retoriek van de ‘oorlog tegen drugs’.
“De wereldwijde oorlog tegen drugs kan gewonnen worden.”
Neen, dat kan dus niet. Een ‘drugvrije wereld’, door de Verenigde Naties bestempeld als een realistisch doel, is even bereikbaar als een ‘alcoholvrije wereld’ – en daarover heeft niemand het nog in alle ernst gehad sinds de intrekking van de Prohibitie in de VS in 1933. En toch houdt de retoriek rond het winnen van de ‘oorlog tegen drugs’ aan, ondanks de overvloed aan bewijzen voor het morele en ideologische bankroet van deze oorlog. In 1998 verbond de speciale Algemene Vergadering van de VN over drugs zich er toe om “de illegale kweek van de cocastruik, papaver en cannabisplanten grotendeels uit te roeien tegen het jaar 2008”. Bovendien zou ook “de vraag meetbaar en ontegensprekelijk verminderd worden”. Vandaag blijkt echter dat de wereldwijde productie en consumptie van deze drugs nog altijd even hoog zijn als tien jaar geleden, terwijl veel producenten ondertussen efficiënter werken, en cocaïne en heroïne zuiverder en goedkoper zijn geworden.
Het is altijd gevaarlijk om een beleid te stoelen op volksmennerij – en zeker als de gebruikte argumentatie ertoe leidt dat het publiek veel bijkomende slachtoffers accepteert die nooit aanvaard zouden worden in het burgerlijk recht, laat staan in de volksgezondheid. Politici hebben het altijd over het uitroeien van drugs alsof het gebruik een plaag is voor de mensheid. Maar de strijd tegen drugs is niet het zelfde als de strijd tegen dodelijke ziektes. Er is immers helemaal geen vraag naar polio of de pokken. Cannabis en opium worden al duizenden jaren gekweekt in grote delen van de wereld. Hetzelfde geld voor coca in Latijns Amerika. Methamfetamines en andere synthetische drugs kunnen om het even waar aangemaakt worden. De vraag naar bepaalde illegale drugs fluctueert en is niet enkel afhankelijk van de beschikbaarheid, maar ook van rages, mode, cultuur en de concurrentie van andere stimuleringsmiddelen en recreatieve afleidingen. De relatieve hardheid van de drugwetgeving en de intensiteit van de toepassing van deze wetten doen er verbazend weinig toe, behalve in totalitaire staten. In de VS is het druggebruik even hoog, of zelfs hoger dan in Europa, ondanks de meer bestraffende aanpak.
“We kunnen de vraag naar drugs verminderen.”
Succes ermee. De vraag naar illegale drugs verminderen lijkt een verstandig doel. Anderzijds is de drang naar het veranderen van het eigen bewustzijn, met behulp van psychoactieve middelen bijna universeel, en meestal komen daar ook helemaal geen problemen bij kijken. Eigenlijk is er nooit een helemaal drugvrije maatschappij geweest, en elk jaar worden nieuwe ‘drugs’ ontdekt en ontworpen. De vraag naar drugs verminderen is haalbaar als je vertrouwt op eerlijke voorlichting en positieve recreatieve alternatieven aanbiedt. Maar als je weer opschuift naar een onrealistisch nultolerantie beleid, haakt je doelpubliek snel af.
Net zoals met seks, is totale onthouding de beste manier om problemen te vermijden, maar je moet altijd een alternatieve strategie achter de hand houden voor diegenen die zich niet kunnen of willen inhouden. Een nultolerantie beleid zal sommige mensen inderdaad afschrikken, maar de schade en kosten voor diegenen die er geen gevolg aan geven worden in verhouding te hoog. Ongecontroleerde drugs worden sterker, druggebruik wordt gevaarlijker en druggebruikers worden gemarginaliseerd op een manier waar niemand mee gediend is.
De betere aanpak is niet de beperking van de vraag, maar de beperking van de schade. Druggebruik verminderen is prima, maar bijlange niet zo belangrijk als het beperken van de doden, de ziekte, de criminaliteit en het lijden dat gepaard gaat met drugmisbruik en het falende verbodsbeleid. Als we legale drugs zoals alcohol en sigaretten bekijken, bestaat de schadebeperking in het aanmoedigen van ‘verstandig’ drinken, het aanduiden van een nuchtere chauffeur of mensen overtuigen over te schakelen op nicotinepleisters, kauwgum en rookloze tabak. Bij illegale drugs wordt dat het vermijden van besmettingsziekten door naaldenruil programma’s, dodelijke slachtoffers vermijden door tegengif bij de hand te houden en door methadon of zelfs farmaceutische heroïne te verstrekken aan opiaat- en heroïneverslaafden in ziekenhuizen. Engeland, Canada, Duitsland, Nederland en Zwitserland maken al gebruik van die laatste optie. Het staat als een paal boven water dat deze aanpak de druggerelateerde schade beperkt zonder dat het druggebruik stijgt. De veralgemening van deze methode wordt niet tegengehouden door te hoge financiële kosten. Ze spaart belastingsgeld dat anders besteed zou worden aan politie en justitie of ambulante gezondheidszorg. De veralgemening wordt tegengehouden door onthoudingsideologen en een wrede onverschilligheid tegenover het welzijn en de gezondheid van druggebruikers.
“Het drugaanbod verminderen is de oplossing”.
Niet als we ons laten leiden door de geschiedenis. Het aanbod verminderen is even slim als de vraag verminderen. Als er niemand cannabis, coca en papaver zou planten, dan zou er geen heroïne, cocaïne of marihuana te verkopen of te gebruiken zijn. Maar de wortel en de stok van oogstvernietiging en –vervanging zijn al geprobeerd en mislukken al vijftig jaar, met hier en daar een uitzondering. Deze methode lukt soms op gekozen plaatsen, maar meestal verplaatst de productie zich van de ene regio naar een andere: de opiumproductie verhuist van Pakistan naar Afghanistan, coca van Peru naar Colombia, en cannabis van Mexico naar de VS, terwijl de totale productie relatief constant blijft of zelfs toeneemt.
De wortel van economische ontwikkeling en hulp bij het veranderen naar legale oogsten, is meestal te laat en ontoereikend. De stok, meestal gedwongen uitroeiing, met inbegrip van besproeiing uit de lucht, vernietigd illegale, maar ook legale aanplantingen en is bovendien gevaarlijk voor de lokale bevolking en het milieu. De ‘goede’ kant aan deze vorm van aanbodvermindering is dat rijkere landen een reden hebben om een beetje geld uit te geven aan de economische ontwikkeling van armere landen. Over het algemeen veroorzaakt de methode van uitroeiing en vervanging echter alleen maar ellende bij de arme boeren zonder dat de globale drugvoorraad ook maar enigszins verkleint.
De wereldmarkten voor cannabis, coca en papaver werken in feite op precies dezelfde manier als alle andere wereldmarkten: als een bron in het gedrang komt door slecht weer, stijgende productiekosten of politieke moeilijkheden, wordt er al snel een andere gevonden. Als de internationale drugbestrijdingsmilieus strategisch zouden denken, zou de hamvraag niet zijn hoe de wereldvoorraad te verkleinen, maar: Waar heeft de illegale productie de minste problemen (en de meeste voordelen)? Je zou het kunnen beschouwen als een uitdaging om wereldwijd een bepaalde ondeugd onder controle te krijgen. Niemand verwacht dat je alle ondeugd kan uitroeien, maar ze moet wel effectief omkaderd en gereguleerd worden – ook al is ze illegaal.
“Het VS drugbeleid is het drugbeleid van de wereld”
Een trieste, maar juiste vaststelling. De VS gebruiken als voorbeeld van een effectief drugbeleid, is als het Zuid-Afrika van de apartheid gebruiken als voorbeeld voor een goed ‘rassenbeleid’. De VS heeft wereldwijd het meest aantal gevangenen per 1000 inwoners. Minder dan 5% van de wereldbevolking woont in de VS, maar ze ‘huisvesten’ wel 25% van alle gevangen van de wereld. Van 1980 tot vandaag steeg het aantal gevangenen voor drugmisdrijven in de VS van ongeveer 50.000 tot 500.000. Dit zijn meer mensen dan de totale Europese gevangenisbevolking voor alle misdrijven. Nog dodelijker is het VS verzet tegen naaldruilprojecten om HIV/AIDS besmettingen te voorkomen, in eigen land maar ook daarbuiten. Wie weet hoeveel HIV/AIDS besmettingen zouden zijn vermeden als de VS deze projecten, die in andere landen het aantal besmettingen daadwerkelijk beperkten, in eigen land en in het buitenland zou hebben gesteund en opgezet. Wellicht miljoenen.
Ondanks deze bedenkelijke vaststelling is de VS er toch in geslaagd het internationale drugverbod, gebaseerd op de eigen bestraffende en moralistische zienswijze, wereldwijd door te drukken. De VS domineren de drugcontrole agentschappen van de VN en andere internationale organisaties en hun federale drugpolitie was de eerste die wereldwijd actief werd. Het gebeurt maar zelden dat één staat er in slaagt om het eigen mislukte beleid met zoveel succes op te dringen aan de rest van de wereld.
Vandaag wordt voor de eerste keer de VS dominantie in het werelddrugbeleid in twijfel getrokken. De Europese Unie vraagt een grondige evaluatie en verantwoording van de gebruikte drugstrategie. Door de uitputtende decennia lange dienst aan de door de VS geleide ‘War on Drugs’ is ook Latijns Amerika veel minder genegen om nog mee te werken aan de Amerikaanse drugbestrijdingstrategie. Door de toenemende dodelijke dreiging van HIV/AIDS zijn China, Indonesië, Vietnam en zelfs Maleisië en Iran uiteindelijk tot het inzicht gekomen dat naaldruil initiatieven en andere schadebeperkingsprogramma’s onontbeerlijk zijn voor een efficiënte aanpak van deze problematiek. In 2005 verklaarde de Ayatollah van het ministerie van justitie van Iran dat de naaldenruilprogramma’s aanvaardbaar zijn voor de sharia (de islamitische wet). Bij de Amerikaanse overheid is deze verlichting helaas nog niet doorgedrongen.
“De Afghaanse papaver productie moet naar beneden.”
Let op met wat je wenst. Geloven dat de vernietiging van de recordoogsten in Afghanistan – die vandaag 90% van de marktbevoorrading uitmaken, tegenover 50% tien jaar geleden – al de problemen van heroïnemisbruik in Europa en Azië en de hergroepering van de Taliban zou afblokken, is schijnbaar de makkelijkste oplossing.
Maar laat ons nu eens aannemen dat de VS, de Nato en de regering van Hamid Karzai er echt in zouden slagen om de opium productie in Afghanistan te verminderen. Wie heeft daar in de eerste plaats baat bij? Vooral de Taliban, krijgsheren en andere zwarte marktondernemers zouden de waarde van hun opiumvoorraden enorm zien toenemen. Honderdduizenden Afghaanse boeren zouden naar de steden trekken, waar er geen werk te vinden is. Het jaar daarop zouden ze weer naar hun velden terugkeren om opnieuw een illegale kweek op te zetten, deze keer een guerillakweek om te ontsnappen aan de uitroeiingspogingen. Maar dan zouden ze moeten concurreren met arme boeren uit heel Centraal Azië, Latijns Amerika of zelfs Afrika. Het blijft immers een globalistische markt, waarbij productiegaten op de ene plaats quasi onmiddellijk opgevuld worden door een productiestart op de andere plaats.
En buiten Afghanistan? Hogere heroïneprijzen leiden systematisch naar hogere criminaliteit door verslaafden. Hogere prijzen stimuleren goedkopere, maar gevaarlijkere gebruiksmethoden. Gebruikers zullen van roken overschakelen naar injecteren, wat dan weer resulteert in meer HIV en hepatitis C gevallen. Alles bij elkaar genomen, zou een vernietiging van de Afghaanse oogst minder voordelen opleveren dan over het algemeen wordt aangenomen.
Wat is dan de oplossing? Sommigen denken dan aan het opkopen van al de opium in Afghanistan. Dit zou heel wat minder kosten dan wat er nu uitgegeven wordt aan de pogingen om de oogsten te vernietigen. Gezien boeren over de hele wereld papaver zullen blijven kweken zolang als er een vraag is naar heroïne, zou het misschien beter zijn voor de wereld dat 90% van de productie geconcentreerd blijft in één land. Als deze ketterij de nieuwe prediking kan worden, opent dit nieuwe mogelijkheden voor een nieuwe politiek in Afghanistan die de belangen van de VS, de Nato en miljoenen Afghaanse burgers met elkaar verzoend.
“Legalisatie is de beste optie.”
Dat zou kunnen. Het globale drugverbod is duidelijk een dure ramp. Volgens de VN is de wereldwijde illegale drugmarkt zo’n 400 miljard dollar waard. Dit is 6% van alle wereldwijde handel. De enorme winsten voor diegenen die het risico willen lopen, verrijken criminelen, terroristen, geweldadige politieke opstandelingen en corrupte politici en regimes. Vele steden, provincies en zelfs hele landen in Latijns Amerika, het Caribisch gebied en Azië doen denken aan Chicago onder Al Capone, maal 50. Door de drugmarkt in de openbaarheid te brengen zou de legalisatie dit allemaal radicaal ten goede veranderen.
Nog belangrijker is dat de legalisatie eindelijk duidelijk zou maken dat verslaving een gezondheidsprobleem is. De meeste mensen die drugs gebruiken zijn zoals de verantwoordelijke alcoholgebruiker. Ze brengen zichzelf noch anderen blijvende schade toe. Met deze mensen moet de overheid zich niet meer bemoeien. Door de legalisatie zouden ook zij die wel problemen hebben met hun druggebruik beter geholpen kunnen worden. De risico’s op overdosis en ziektes die te wijten zijn aan ongereguleerde producten zouden aanzienlijk verminderen. Drugs zouden niet meer gekocht moeten worden op een gevaarlijke criminele markt en verslavingsproblematiek kan behandeld worden als een medische problematiek in plaats van een criminele problematiek.
Niemand weet exact hoeveel regeringen samen uitgeven aan het mislukkende drugbeleid, maar waarschijnlijk is dit minstens 100 miljard dollar per jaar. De Amerikaanse federale en lokale overheden en de staten nemen daarvan bijna de helft voor hun rekening. Hierbij komen nog de tientallen miljarden die overheden jaarlijks mislopen aan belastingsinkomsten uit de verkoop van gelegaliseerde drugs. Stel je nu eens voor dat nog maar een derde van dit totaal besteed zou worden aan druggerelateerde ziektes en verslaving. Iedereen, behalve de criminelen en zij die politiek voordeel halen uit het huidige systeem, zou hier voordeel bij hebben.
Sommigen vinden legalisatie immoreel. Dat is natuurlijk onzin, tenzij je gelooft dat er een principiële basis is voor de discriminatie van mensen enkel omdat zij iets in hun lichaam steken, zonder anderen te schaden. Anderen zeggen dat legalisatie de deur naar massaal drugmisbruik wagenwijd zou openzetten. Zij vergeten dat we al in een wereld leven waar alle soorten psychoactieve middelen overal verkrijgbaar zijn en dat zij die te arm zijn om deze middelen te kopen, hun roes halen uit het snuiven van benzine, lijm en andere industriële producten, die meestal schadelijker zijn dan om het even welke drug. Het grootste nadeel aan een eventuele legalisatie zou wel eens kunnen zijn dat een legale markt in handen komt van de machtige alcohol, tabak en farmaceutische industrie. Toch is legalisatie een veel pragmatischere optie dan de huidige corruptie, geweld en georganiseerde misdaad.
“Legalisatie zal er nooit komen.”
Zeg nooit “nooit”. Legalisatie van de groothandel zal wellicht nog niet voor morgen zijn, maar gedeeltelijke legalisatie ligt binnen handbereik. Als er een drug gelegaliseerd kan worden, zal dat op de eerste plaats cannabis zijn. Honderden miljoenen mensen hebben het al gebruikt. Het overgrote deel van deze gebruikers deed dat zonder enige nadelige gevolgen of zonder overstap naar ‘hardere’ drugs. In Zwitserland, bijvoorbeeld, werd de legalisatie van cannabis al 2 keer goedgekeurd door één wetgevende kamer, maar enkel nipt verworpen door de andere kamer.
Op andere plaatsen in Europa is de steun voor criminalisatie van cannabis op de terugweg. In de VS, waar ongeveer 40% van de jaarlijkse drugarrestaties gebeuren voor het bezit van meestal kleine hoeveelheden cannabis, vindt 40% van de bevolking dat cannabis belast, gecontroleerd en gereguleerd moet worden zoals alcohol. Aangemoedigd door de Boliviaanse president Evo Morales groeit ook in Latijns Amerika en Europa de steun voor het schrappen van de cocaplant van internationale anti-drug conventies. Traditionele boeren zouden er economisch voordeel uit halen en het is mogelijk dat de concurrentie van deze producten met meer problematische middelen, zoals alcohol, voordelig zou uitdraaien.
De wereldwijde oorlog tegen drugs wordt bestendigd omdat veel mensen geen onderscheid kunnen maken tussen de schade die veroorzaakt wordt door drugmisbruik en de schade die veroorzaakt wordt door het drugverbod. Door legalisatie wordt dit onderscheid veel duidelijker. Het opiumprobleem van Afghanistan is vooral een probleem van het drugverbod en geen drugprobleem op zich. Hetzelfde geldt voor het druggeweld en de corruptie waarmee Latijns Amerika en de Caraïben nu al 3 decennia worstelen en dat nu ook in Afrika de kop opsteekt. Regeringen kunnen drugbaronnen blijven arresteren en doden, maar de uiteindelijke oplossing is structureel en is geen kwestie van doorgedreven vervolging. Nog maar weinig mensen twijfelen eraan dat de oorlog tegen drugs verloren is. Er is echter moed en visie nodig om boven de onwetendheid, de angst en de geïnstitutionaliseerde belangen uit te stijgen die deze verloren oorlog blijven voeden.
— –
MEER WETEN?
Drugpolicy.org, de website van de Drug Policy Alliance biedt statistieken, argumenten en informatie over drugbeleid over heel de wereld. Ethan Nadelmann en Peter Andreas onderzoeken de politiek van wereldwijde misdaadbestrijding in ‘Policing the Globe: Criminalization and Crime Control in International Relations’ (New York: Oxford University Press, 2006).
Het klassiek artikel van Joseph Westermeyer, “The Pro-Heroin Effects of Anti-Opium Laws in Asia” (Archives of General Psychiatry, Vol. 33, No. 9, September 1976), bewees hoe het opiumverbod in Azië heroïnegebruik en –productie stimuleerde. Voor de laatste analyses van de gevolgen van het wereldwijde druggebruik bezoek je de websites van het Transnational Institute en het International Harm Reduction Development Program.
In ‘Illicit: How Smugglers, Traffickers, and Copycats Are Hijacking the Global Economy (New York: Doubleday, 2005), documenteert Foreign Policy redacteur Moise Naim hoe de globalisatie de illegale drughandel en andere smokkelaars een handje helpt. Christopher Hitchens doet voorstellen voor een einde aan het VS drugverbod in “21 Solutions to Save the World: Legalize It” (Foreign Policy, May/June 2007).
Ethan Nadelmann is stichter en directeur van de Drug Policy Alliance.