Bron: DRUGREPORTER
Door: Peter Sarosi
27 november 2007
Vorige week hield het parlementaire comité voor drugzaken een zitting in Budapest. Het hoofdthema op de agenda was de toestand van de therapie met opiaatvervangers in Hongarije.
Dr. József Csorba, hoofd van het Drugverslavingscentrum van het Nyírő Gyula hospitaal in Budapest informeerde de parlementsleden en experts van het comité over de laatste trends en cijfergegevens. Hij schatte het aantal opiaatverslaafden in het land op ongeveer 10.000. Het overgrote deel van deze groep komt nooit toe aan enige vorm van behandeling. Hierbij verwees hij naar een onderzoek bij injecterende druggebruikers in Budapest van het Onderzoeksinstituut voor Drugstudies (van de ELTE Universiteit).
Volgens deze studie is vervangingstherapie voor IDG’s (Injecterende Drug Gebruikers) het minst toegankelijk in de hoofdstad. Over het hele land zijn er maar 700 à 800 cliënten die deelnemen aan methadonprogramma’s. In Hongarije zijn er 9 methadonklinieken waarvan 4 in Budapest. De andere zijn actief in Miskolc, Szeged, Veszprém en Pécs.
Het westelijk deel van Hongarije voorziet in geen enkele dienst, patiënten uit dat deel van het land kunnen zelden de nodige tijd en financiële middelen vinden om de vervangingstherapie ergens anders te volgen. Dr. Csorba benadrukte dat er verschillende redenen waren voor de stilstand in het invoeren van vervangingstherapie in de laatste jaren.
Hoewel het Hongaarse nationale drugbeleid opiaatvervangers goedkeurt als integraal deel van de schadebeperkingszuil, laat het overheidsbudget – geschat op 21.000.000 HUF (Hongaarse Forint, ongeveer 81.000 euro) – niet toe dat de bestaande diensten uitgebreid worden. Een grote hindernis vormt het financieringssysteem van de Gezondheidszorg Verzekerings-maatschappij (Hongarije heeft een gezondheidszorgmodel met slechts één verzekeraar),
die absoluut geen prioriteit geeft aan vervangingstherapie. Zo bestaat er een zogenaamde “prestatievolume” grens (TVK), een Hongaarse regeling die het aantal nieuw geregistreerde klanten beperkt tot maximum 95% van het aantal nieuwe registraties van het jaar daarvoor.
Een andere hindernis is het gebrek aan professionelen in het werkgebied: verslavingsbehandeling is geen aantrekkelijke carrière voor jonge medische professionals. Veel psychiaters die nu als verslavingsspecialist werken, staan nog steeds argwanend tegenover vervangingstherapie omdat ze ook het principe van schadebeperking niet aanvaarden.
Dr Csorba zag ook een beloftevol teken van verandering in het feit dat na jarenlange onderhandelingen een nieuw vervangingsmedicijn, Suboxone, in gebruik werd genomen in Hongarije. Suboxone bevat buprenorfine en naloxon in en 4:1 verhouding. Sinds onlangs nemen 19 patiënten deel aan een klinisch proefproject in zijn kliniek en ook in andere behandelingscentra zijn er verschillende deelnemers. Suboxone heeft de reputatie minder risico op misbruik en overdosis met zich mee te brengen en kan zodoende bijdragen aan de algemene aanvaarding van vervangingstherapie in Hongarije.
De meeste comitéleden steunden de vervangingsbehandeling en staan achter een uitbreiding van deze diensten. Enkele experts van het comité – uitgenodigd door de conservatieve oppositie partijen – leverden kritiek op Dr. Csorba’s presentatie in die zin dat hij de feiten “éénzijdig” en “vervormd” weergaf. Volgens hen neemt de vervangingstherapie cliënten af van de therapeutische en rehabilitatiecentra die volledige onthouding nastreven.
Katalin Szomor, een expert aangeduid door het Hongaarse Democratische Forum (MDF) beweerde zelfs dat methadon schadelijke effecten had op de resultaten van anti-retrovirale (ARV) behandelingen voor IDG’s besmet met HIV/AIDS. Deze beweringen werden tegengesproken door andere experts zoals Peter Sarosi van de Hongaarse Burgerrechten Bond (HCLU) die aanhaalde dat alle relevante internationale organisaties, o.a. de WGO en UNAIDS, en hun aanbevelingen al bewezen dat er een positieve relatie is tussen het ondergaan van een ARV behandeling en vervangingstherapie. Mevrouw Szomor kon dit niet ontkennen en mompelde dat “UNAIDS een politieke organisatie is” en geen wetenschappelijke. (Na de vergadering maakte de HCLU een literatuurlijst over vervangingstherapie en het volgen van een ARV behandeling die gepubliceerd zal worden in het Hongaarse tijdschrift Addiktológial.)
Vervangingstherapie wordt niet aangeboden in gevangenissen. Volgens Dr. Katalin Heylmann, hoofd gezondheidscommissaris van het Hongaarse Gevangeniswezen die een bijdrage leverde aan de vergadering over diensten in gevangenissen, is dit vooral te wijten aan veiligheidsoverwegingen: het correctionele personeel is bezorgd over de risico’s die het opslaan van methadon in een gevangenis met zich mee brengt. Zij beweerde verder dat gevangenen wel degelijk vervangingstherapie kunnen krijgen als zij er naar vragen, maar enkel als ze al geregistreerd waren als cliënt van een gemeenschapsvoorziening voor drugbehandeling. In zulke gevallen kan de gevangenisadministratie een dagelijks transport regelen waarbij de cliënten naar het gemeenschapscentrum worden gebracht om daar hun dosis te ontvangen.
Peter Sarosi betwijfelde of dit systeem daadwerkelijk zo wordt toegepast in de dagelijkse realiteit. Volgens rapporten van cliënten actief bij NGO’s, krijgen ze van het medische personeel van de gevangenis meestal minder effectieve medicijnen en dikwijls wordt de vervangingstherapie wel degelijk stopgezet bij het binnenkomen van de gevangenis. Deze informatie werd bevestigd door Dr. Csorba. Experts van het comité wezen op het feit dat vervangingstherapie in een gevangenisomgeving dikwijls zeer effectief blijkt en dat er geen gevaren zijn voor de veiligheid in de gevangenis volgens verschillende internationale organisaties en bronnen, zoals uit een recente statusvaststelling van de WGO nog blijkt.
HCLU en de Hongaarse Schadeberperkingsvereniging raadden aan dat de wetgeving gewijzigd werd zodat vervangingstherapie in gevangenissen expliciet wordt goedgekeurd en aangemoedigd. Verder was er ook nog grote bezorgdheid over het feit dat het aantal HIV en Hepatitis tests dramatisch verminderde bij gevangenen nadat verplichte drugtesten werden afgeschaft in 2003 (na een succesvolle campagne van HCLU). Mevrouw Szomor beschuldigde HCLU verantwoordelijk te zijn voor deze afname. Sarosi antwoordde dat de oplossing niet lag bij verplichte tests en het isoleren van de mensen met HIV/AIDS. De oplossing moet gezocht worden in een samenwerking met de burger om voorlichting en motivatie van gevangenen te verbeteren. Dr. Heylmann was het hiermee eens en verklaarde dat ze onlangs commerciële en niet-commerciële organisaties had aangesproken om vrijwillige testen en therapie in gevangenissen uit te breiden.