Bron: NRC Handelsblad
17 maart 2009
Door onze redacteuren Jan Meeus en Esther Rosenberg
Checkpoint in Terneuzen is een megacoffeeshop. De eigenaar wordt vervolgd als leider van een criminele organisatie. De advocaat noemt het een proefproces, het OM zegt dat de spelregels zijn overtreden.
Het Openbaar Ministerie (OM) gaat de eigenaar en een aantal medewerkers van coffeeshop Checkpoint in Terneuzen vervolgen voor het lidmaatschap van een criminele organisatie, omdat ze op grote schaal softdrugs inkochten. Het is een nieuwe stap in het Nederlandse gedoogbeleid dat al sinds jaar en dag worstelt met een paradoxaal gegeven: softdrugs verkopen wordt toegestaan, onder bepaalde voorwaarden. Maar telen en inkopen niet.
Dit zogeheten achterdeurprobleem groeit naarmate de omzet groter wordt. Niemand mag meer dan een gebruikersvoorraad van 5 gram wiet bij zich hebben. In de zaak mag niet meer dan 500 gram aanwezig zijn. Hoe bevoorraad je dan een megacoffeeshop die meer dan 10 kilo wiet per dag verkoopt, zoals Checkpoint in Terneuzen?
Volgens advocaat André Beckers van Checkpoint is er sprake van een proefproces. „Deze strafzaak kan grote gevolgen hebben voor de bestaande praktijk als de rechter meegaat in de redenering van justitie”, stelt Beckers. „Iedere coffeeshopeigenaar weet dat hij zich aan de regels moet houden. Maar dat je vervolgd kunt worden als leider van een criminele organisatie als er een keer 100 gram wiet te veel in je coffeeshop ligt, is echt een nieuw gegeven.”
Een woordvoerder van het College van procureurs-generaal bevestigt dat de zaak is besproken met de top van het Openbaar Ministerie. „Dat gebeurt altijd bij grote strafzaken over gevoelige onderwerpen. Maar dat wil niet zeggen dat sprake is van een proefproces. Dit is een zaak tegen een coffeeshophouder die zich niet aan de regels heeft gehouden.”
De redenering van het Openbaar Ministerie is niet uit de lucht gegrepen, zegt hoogleraar strafrecht Peter Tak van de Radboud Universiteit in Nijmegen. De kans dat de rechter die zal overnemen, is volgens hem „niet gering”. Alles wat een coffeeshophouder doet, is illegaal. In de Opiumwet staat nergens dat mensen drugs mogen verkopen, laat staan dat ze die mogen kopen of produceren.
Maar zolang coffeeshophouders zich aan de spelregels houden, worden zij niet vervolgd. Die spelregels heeft het OM zelf opgesteld. Coffeeshophouders mogen niet meer dan 500 gram wiet en hasj in de zaak hebben, ze mogen geen alcohol schenken, geen harddrugs verkopen. Ze mogen geen reclame maken en geen jongeren onder de 18 jaar binnenlaten.
Als een coffeeshophouder zich niet aan de regels houdt door bijvoorbeeld te veel softdrugs tegelijk in de zaak te hebben, zoals in Terneuzen, kan de burgemeester de zaak sluiten en kan het Openbaar Ministerie de eigenaar vervolgen. Hoogleraar Tak zegt: „Ik verbaas me erover dat het OM niet al eerder heeft geprobeerd om een coffeeshophouder aan te merken als leider van een criminele organisatie.”
Tak zegt dat hij de zaak Checkpoint niet heel goed kent. Maar van wat hij ervan weet, zegt Tak, gaat het om een coffeeshophouder die op grote schaal drugs inzamelt. Hij heeft daartoe een organisatie opgericht, personeelsleden aangenomen en die stuurt hij aan. Er is sprake van opdrachten en transporten. Als je het zo ziet, leidt een coffeeshophouder een criminele organisatie.
Maar de rechter kan ook zo redeneren, zegt hij: de staat accepteert dat coffeeshops drugs verkopen. Politie en justitie weten best dat coffeeshophouders de drugs ergens inkopen en opslaan voordat het in de zaak belandt. Kan je een coffeeshophouder dan zomaar ineens aanmerken als leider van een criminele organisatie?
Het kabinet schrijft in het regeerakkoord dat het coffeeshops in de grensstreek wil tegengaan. Het gedoogbeleid zou zijn bedoeld voor lokale gebruikers en niet voor de merendeels Belgische en Franse drugstoeristen.
Hoewel het officieel wordt ontkend, lijkt zo een meersporenbeleid te zijn ontstaan om coffeeshops aan de grens aan te pakken. In Maastricht is geprobeerd pasjes in te voeren zodat alleen Nederlanders drugs in coffeeshops zouden kunnen kopen. De rechter stond dat niet toe. In Bergen op Zoom en Roosendaal hebben de burgemeesters een einde gemaakt aan het gedoogbeleid door alle acht coffeeshops te sluiten. Eindhoven streeft naar méér coffeeshops, zodat de bestaande niet zo groot worden als bijvoorbeeld die in Terneuzen.
Een juridische aanpak zoals nu tegen de eigenaar van coffeeshop Checkpoint, sluit daar naadloos op aan. Strafrechtdeskundige Tak: „Met dit gedoogbeleid blijft het dweilen met de kraan open. Het werd hoog tijd dat er iets aan wordt gedaan.”