Bron: De Standaard online, zaterdag 31 oktober 2009
Auteur: Steven de Foer
Proces tegen ‘s werelds grootste drugslokaal begint – Een gewone coffeeshop lijkt op een café waar je wiet koopt in plaats van bier. Checkpoint in Terneuzen leek meer op een supermarkt, met zijn vijf kassa’s, eigen parkeerterrein en honderd man personeel. Meer dan tweeduizend bezoekers per dag, dat moet je verdienen. Maandag begint een heel belangrijk proefproces: is het gedogen straks echt voorbij?
Het was niet leuk wonen in Terneuzen in de vroege jaren negentig. Coffeeshops waren er nog niet, dat was eerder iets voor liederlijke grootsteden dan voor een havenstadje in de Zeeuws-Vlaamse polders. Maar drugsoverlast was er wel. Voor veel Vlamingen en Fransen is Terneuzen de meest nabije Nederlandse stad van enige omvang (55.000 inwoners). De vraag naar drugs, in Nederland makkelijker te vinden, was er dus groot, en criminele bendes zagen brood in de handel. ‘Er werd geschoten in alle richtingen: met de spuit in de arm en met vuurwapens naar elkaar’, zegt Henk Siersema bij een biertje in een Terneuzens café. Siersema is nu christendemocratisch fractievoorzitter in de gemeenteraad, maar stond destijds aan het hoofd van de gemeentelijke politie. ‘Het kon zo echt niet verder: er werden drie mensen vermoord, en er waren zeventig verkooppunten van drugs: soft en hard.’
In 1996 nam Terneuzen een drastisch besluit. Als enige gemeente onder de Westerschelde voerde het een gedoogbeleid in. Twee coffeeshops kregen een vergunning. Beter een gekanaliseerd en gecontroleerd aanbod in daartoe bedoelde lokalen, dan al die rotzooi en agressiviteit op straat. Iedereen blij.
Zo ook Meddy Willemsen (nu 57), een wat sjofele ex-hippie die enkele bruine kroegen uitbaatte in de wat ruwere uitgaansbuurt van de stad. Omdat in zijn Checkpoint al jaren – illegaal – wiet en hasj verkocht werd, zonder overlast, en de keet ver genoeg van alle basisscholen lag, mocht hij er op de bovenverdieping een coffeeshop openen. Niemand die toen vermoedde dat Willemsen zich zou ontpoppen tot een van de meest ambitieuze ondernemers van de stad en zelfs van heel Zeeuws-Vlaanderen.
Sergio Herman
Willemsen bleek namelijk over leveranciers te beschikken die kwaliteit leverden. ‘Wat Sergio Herman en zijn toprestaurant Oud-Sluis zijn voor de gastronomie, werd Checkpoint na verloop van tijd voor de softdrugs’, zegt Siersema. Sowieso kon de coffeeshop niet lang op de oorspronkelijke locatie blijven, want dat paste niet in de geplande facelift van het stadscentrum. Willemsen werd onteigend, maar het gemeentebestuur hielp hem wel onderdak te vinden: in 2000 verkaste hij naar een ruimere en beter gelegen locatie, waar zijn internationale faam snel groeide, en in 2005 verhuisde hij naar zijn definitieve stek in een riant losstaand nieuwbouwpand aan de Westkolkstraat.
Makkelijk bereikbaar aan de rand van de binnenstad, bijna op de dijk waarachter de Westerschelde stroomt, heeft dit pand met drie verdiepingen – deels gebouwd met geld van de gemeente – een absolute A-status. ‘Bezoekers van buiten de stad wrijven zich de ogen uit’, lacht Siersema. ‘Op zo’n plaats poot je een mooi hotel neer, zeggen ze, toch geen coffeeshop?’
Intussen is Checkpoint al meer dan een jaar gesloten. In dit oktoberweer ogen het omvangrijke verlaten pand en zijn winderige omgeving herfstig en desolaat. Toch kun je je voorstellen wat een drukte het hier moet zijn geweest vóór de sluiting in mei vorig jaar. Een ruim openbaar parkeerterrein en een café-restaurant met een terras dat drukbezocht werd door coffeeshopklanten die een nummertje hadden getrokken en een halfuur moesten wachten. Vijf kassa’s was immers niet veel voor een zaak met gemiddeld tweeduizend klanten per dag, en in het weekeinde soms nog meer.
Een voorbijrijdende fietser, securityman bij een bedrijf in de haven van Terneuzen, heeft wel zin in een praatje. Hij gebruikt geen drugs, maar staat nog steeds in bewondering voor de organisatie van Checkpoint. ‘Ik vind het een heksenjacht dat die tent dicht moest hoor’, zegt hij met het accent van de streek, dat meer op Vlaams dan op Noord-Nederlands lijkt. ‘Die lui deden uitstekend werk. Voldoende bewaking, strenge controle van de leeftijd van de klanten, ze waakten er zelfs over dat iedereen netjes geparkeerd stond en zo. Veel mensen hier zagen dat legertje Belgen en Fransen graag komen, want ze aten en dronken ook wel eens wat en deden zo de economie draaien. Een jaarlijkse impuls van zeven miljoen euro voor de stad, heeft een onderzoeksbureau berekend.’
Klinkt logisch, al oogt het eigenaardig, zo’n Albert Heijn voor softdrugs op nog geen honderd meter van het bioscoopcomplex waar nu de Pixarfilm Up! op de affiche staat, en van het theater waar ouders met hun grut aanschuiven om ticketjes te kopen voor de Pippi Langkous-musical.
Op het parkeerterrein voor de Checkpoint staan ook vandaag nog een tiental auto’s, waarvan de helft met Belgische en Franse nummerplaten. Recht tegenover de leegstaande Checkpoint ligt Miami, de andere coffeeshop van Terneuzen – veel kleiner en met lang niet zo’n grote reputatie onder de connaisseurs. ook Miami is enkele maanden dicht geweest. Vrijwel iedere Terneuzenaar is blij dat hij sinds begin dit jaar weer open is. Want zonder coffeeshops keerde de illegale handel met de bijbehorende agressie al snel terug in het straatbeeld. Een Mechelaar die net uit de Miami komt, toch een eind van huis weg, heeft er die afstand graag voor over. ‘Ik ben lang naar Roosendaal geweest, maar daar hangt een grimmige sfeer. Je voelt je er niet veilig. Bij Miami ben je zeker van de kwaliteit. Wie op straat koopt, is gek. Daar geven ze je één gram goede wiet, aangevuld met bladeren van struiken.’
Vingerscan
Erg welkom zijn we niet in de Miami, zeker onze fotograaf niet – ook al belooft hij niemand herkenbaar in beeld te brengen. Fons, die vandaag de coffeeshop runt, vindt dat hij al genoeg op de vingers gekeken wordt. Hij is een beetje boos omdat ook zijn coffeeshop na een recente telling door de gemeente als wat te groot beschouwd wordt. Hij betwist de accuraatheid van de telling. Fons laat wel graag vaststellen dat de bezoekers goed gecontroleerd worden. Hun vingerafdruk wordt gescand, zodat niemand twee keer per dag naar boven kan. Iedereen gezien hoe netjes de regels hier gevolgd worden?
Uit een auto met een Belgische nummerplaat komt een jongeman in een stoer jasje met kap. Hij loopt gezwind naar Checkpoint, en kijkt verbaasd op als hij merkt dat behalve het café op de verdieping – nu een banaal hardrockcafé – alles potdicht is. Hij is een Franstalige Marokkaan uit de buurt van Doornik. Erg groot is de teleurstelling niet. ‘Checkpoint stond overal bekend om zijn hoge kwaliteit, maar ik hou meer van hasj die recht uit Marokko komt. Nederlandse wiet is mijn ding niet. En ik heb leveranciers genoeg in België.’ Wat hij dan komt doen in Terneuzen? ‘Ik zoek een mooi, stijlvol weegschaaltje, en zulke spulletjes vind je hier gemakkelijker dan bij ons. Drugsstad, hé?’
Schijten op de dijk
Drugsstad misschien, maar iedereen schijnt daar goed mee te kunnen leven. Ook in De Haan, een volkscafé in de buurt. Je laat de naam Checkpoint vallen en de meningen vliegen je rond het hoofd. Een ingeweken Vlaming is heel fel tegen iedere vorm van gedogen. ‘Al die verslaafden, auto’s vol vanuit België en Frankrijk, ze pisten de hele wijk onder omdat ze alles wilden uitgeven aan die drugs, maar te lam waren om een toilet te zoeken. Ik heb er zelfs gezien die op klaarlichte dag de dijk zaten onder te schijten. En ze waren ook vaak zo agressief in het verkeer, of als ze je passeerden op straat.’
De man krijgt de wind van voren van de andere stamgasten, die in koor de overlast die Checkpoint teweegbracht minimaliseren en klagen dat de straatcriminaliteit nu dreigt terug te keren. ‘Sinds Checkpoint dicht is, wordt er weer volop gedeald in mijn flatgebouw aan de andere kant van de stad’, zucht een wat oudere man. Vrijwel iedereen is het erover eens dat het stadsbestuur hypocriet is door nu dezelfde Meddy Willemsen te laten vervolgen die ‘enkele jaren geleden nog zo ongeveer tot ondernemer van het jaar werd uitgeroepen’. ‘Weet je dat Checkpoint zelfs de gemeentelijke sporthal heeft gesponsord? Een beetje vreemd natuurlijk dat schoolkinderen zwommen onder reclame voor een gigantische coffeeshop, maar hij betaalde er toch maar mooi voor.’
Willemsen kon zich die rol van gulle sponsor veroorloven. De opbrengst van zijn coffeeshop liep in de tientallen miljoenen. Op de dag van zijn arrestatie en de sluiting van zijn coffeeshop was hij bezig met de verkoop van zijn imperium. Hij wilde zich definitief met zijn vrouw in Zwitserland vestigen, om daar de tijd door te brengen met zijn voor een ex-hippie verrassend mondaine hobby: snowboarden.
Zendeling
Termen als heksenjacht en hypocrisie wijzen op een grote dosis sympathie voor Willemsen. ‘Hij roept dat op’, zegt CDA-raadslid Siersema. ‘Hij oogt als een overjaarse hippie, en hij is ook altijd een beetje een idealist gebleven, een zendeling die uit principe het softdruggebruik promoot. Ik zeg niet dat hij het niet verdient vervolgd te worden, maar je kunt in hem moeilijk een gehaaide drugscrimineel zien. Hij rijdt bijvoorbeeld niet met een snelle sportwagen, hij heeft niet eens een rijbewijs. Als hij met een collectebus aan je huis zou passeren, zou je hem uit medelijden iets geven.’
Toch is Willemsen ook geen volksheld. Checkpoint is door zijn oncontroleerbare omvang een soort monster van Frankenstein geworden, met Meddy Willemsen in de rol van dokter Frankenstein die zijn creatie niet meer in de hand heeft. Het gemeentebestuur speelt in die vergelijking de rol van Frankensteins knecht Igor. Siersema: ‘Tewerkstelling voor meer dan honderd man is niet niets voor een stad van deze omvang, en er waren duidelijke economische voordelen: het gemeentebestuur heeft zich daardoor een poos laten verblinden.’
Tot het monster al te groot werd en vrijwel iedereen het welletjes vond. De stamgasten van café De Haan hebben een kort geheugen. Enkele jaren geleden was de sympathie voor Checkpoint onder de Terneuzense burgers drastisch gekrompen. Te veel buitenlands verkeer in de stad, verkeersagressie, wildplassen: er werden actiegroepen opgericht met namen als ‘de grens is bereikt’, en die onvrede voelde de politiek langzamerhand ook wel aan.
‘Ze bakten het natuurlijk wel erg bruin’, zegt Siersema. ‘Ze lapten alle regels aan hun laars. Zo mag een coffeeshop geen reclame maken, maar Checkpoint werd overal met onbeschaamde bombarie geafficheerd! Met de medewerking van de wethouder van Verkeer overigens, die in de hele stad mooie wegwijzers naar de coffeeshops plaatste om de overlast door ronddolende drugstoeristen in te dijken.’
‘En dat je geen coffeeshop met drieduizend klanten per dag kunt runnen en je tegelijkertijd netjes houden aan de gedoogregels die bepalen dat niemand meer dan vijfhonderd gram voorraad mag hebben: daarvoor hoef je toch geen rekenwonder te zijn? Het is hypocriet van sommige lokale politici nu te doen alsof ze niet al die tijd wisten dat daar volop regels overtreden werden.’
Elliott Ness
Uiteindelijk besloot het gemeentebestuur dan toch een bocht te nemen. Zo kon het niet langer. Er kwam een meldpunt voor overlast, foutparkeerders kregen sneller een wielklem, er werd strenger toegekeken op de naleving van de voorwaarden van de vergunning.
Maar het gerecht ondernam drastischer stappen. In Middelburg roerde zich de officier van justitie (procureur) voor Zeeland: Jo Valente, die als een soort Elliott Ness naam had gemaakt met zijn aanpak van zware criminaliteit in de Randstad.
‘Een ambitieuze man’, zegt Henk Siersema, ‘die hier in Terneuzen stuitte op een echt wel ontspoorde toestand. Dus zette hij zijn tanden erin.’
Bij een inval in de coffeeshop werd vijf kilo hasj en wiet gevonden. Bij Willemsen thuis nog eens 96 kilo. Iets meer dan de volgens de gedoogregels toegestane voorraad van vijfhonderd gram, kortom. Het gerecht had zijn zaak. Zeker toen het ook de geldstromen begon te onderzoeken, via allerlei vennootschappen, die uiteindelijk terechtkwamen bij wat erg op witwasoperaties leek. Hoe moet je het anders zien als een drugsmiljonair via allerlei stromannen zwaar investeert in een oude droom: een skihal in de polder.
Afwachten nu maar wat het proces in Middelburg oplevert (zie kader op blz. 37). In ieder geval zit niemand in Terneuzen te wachten op een volledig verbod op alle softdrugverkoop in de stad. ‘Ook het bestuur niet’, zegt woordvoerder Daniel Rouw van de gemeente Terneuzen. ‘Maar uit onderzoek is gebleken dat slechts elf procent van de bezoekers van onze coffeeshops uit Nederland kwam, en de rest uit België en Frankrijk. Het bestuur wil liever terug naar een gezonde toestand waarbij twee coffeeshops voorzien in de behoeften van de lokale bevolking. Een beperkt gedoogbeleid, met een strenge handhaving.’