Door: Nicole Maalsté
Bron: Trouw / Podium
6 juli 2009
Eigenlijk had toenmalige minister Van Agt al moeten kiezen voor legalisering van wiet. Het werd gedogen.
De coffeeshop is een rustige en veilige voorziening voor volwassen cannabisconsumenten en de meeste coffeeshops veroorzaken niet echt problemen. Toch is het coffeeshopbeleid aan revisie toe. Coffeeshops zijn te groot geworden, waardoor er zowel aan de voordeur als aan de achterdeur problemen zijn ontstaan. Coffeeshops moeten daarom meer gesloten en kleinschaliger worden. Dit om de toestroom van jeugdigen en toeristen aan de voordeur in te perken en om de verwevenheid met de georganiseerde criminaliteit tegen te gaan.
Dit concludeert de commissie van de Donk in haar advies over het drugsbeleid. Volgens de commissie heeft deze situatie kunnen ontstaan omdat de laatste 15 jaar sprake is van beleidsverwaarlozing. Een prachtige term. Maar wat betekent dat eigenlijk? En wanneer is die beleidsverwaarlozing dan begonnen?
Beleidsverwaarlozing betekent het niet maken van beleid. En dat is exact wat er vanaf 1976 is gebeurd. De toenmalige minister van justitie, Van Agt, had cannabis indertijd eigenlijk willen legaliseren, maar door politieke druk vanuit het buitenland heeft hij van lieverlee gekozen voor gedogen. Het had een opmaat moeten zijn naar legalisering. Maar dat is er nooit van gekomen. Gedogen was noodzakelijk omdat een echt beleid niet mogelijk was. Daar begon de beleidsverwaarlozing dus eigenlijk al.
Ook de coffeeshops zijn een gevolg van deze beleidsverwaarlozing. Coffeeshops zijn ontstaan in de luwte van het gedogen. Van Agt beoogde een gedoogde verkoop van cannabis door huisdealers in jongerencentra. In die situatie ontstond via een omweg de coffeeshop. Je kunt dus niet stellen dat coffeeshops een vorm hebben gekregen die nooit was bedoeld. Er is stomweg nooit bepaald hoe zo’n cannabisverkooppunt eruit zou moeten zien. Pas nadat er zo’n 1500 coffeeshops waren, zijn de huisregels die sommige coffeeshops zelf al hanteerden in 1991 overgenomen als landelijke richtlijnen voor coffeeshops. Geen schoolvoorbeeld van goed doordacht beleid.
Beleidsverwaarlozing was er ook als het om de inmenging van criminele organisaties gaat. De CRI stelde in 1986 een nota op met de veelzeggende titel: ’Bestrijding van groothandelaren in hasjiesj; een vergeten prioriteit’. De nota wees op de omvang die de criminele activiteiten van cannabishandelaren en hun organisaties hadden aangenomen en de betrekkelijke geringe aandacht die opsporingsinstanties aan deze problematiek besteedden.
Deze organisaties hielden zich toen voornamelijk bezig met de import van hasj uit Marokko en andere cannabis producerende landen. Dat Nederland in de jaren ’90 zelfvoorzienend werd en zijn eigen Nederwiet ging telen, werd aanvankelijk als een goede ontwikkeling gezien. Daarom is er in eerste instantie niet ingegrepen. Weer werd er geen beleid gemaakt, waardoor de productie en handel in Nederwiet is doorgeschoten naar de andere kant. De CRI waarschuwde in 1992 al dat deze organisaties in hennepkwekerijen investeerden en dat Nederwiet een populair exportproduct zou worden.
Volgens Van de Donk ontbreekt het bij de overheid aan ’lerend vermogen’. Dit klopt. Een werkgroep van de ARP stelde in 1972 voor om drie á vier cannabisverkooppunten per provincie toe te staan, waar de staat cannabis van goede kwaliteit in maximum hoeveelheden en tegen betaalbare prijzen verkoopt. Afnemers moesten tenminste 16 jaar zijn om een beperkte hoeveelheid voor verantwoord gebruik te kunnen kopen. Iedere klant zou worden geregistreerd en gevraagd kunnen worden mee te werken aan onderzoek.
Kortom: controle op de aanvoer van cannabis, pasjessystemen, maximum gebruikershoeveelheden, het is allemaal al een keer voorgesteld. De commissie van de Donk komt met allerlei maatregelen die in feite wéér om de hete brij heen draaien. Er moet volgens mij een duidelijke keuze worden gemaakt tussen legaliseren of verbieden. Dit advies nodigt uit tot een nieuwe periode van beleidsverwaarlozing. Zolang er geen duidelijke keuzes worden gemaakt blijft het voor allerlei lieden interessant om individuen te bevoorraden die buiten de gedoogregels vallen, zoals minderjarigen en buitenlanders. De term beleidsverwaarlozing suggereert dat er ooit wel sprake is geweest van doordacht beleid.
De geschiedenis laat zien dat dit niet zo is. Het wordt hoog tijd dat de overheid eindelijk beleid gaat maken en de voordelen van dat beleid ook wereldwijd gaat uitdragen.