Door het vonnis in de zaak Checkpoint heeft Nederland er in één klap 700 criminele organisaties bij. Dat een groot deel van de medewerkers van Checkpoint schuldig is verklaard zonder oplegging van straf is niet meer dan een pleister op de wonde, veroorzaakt door een falende overheid.
door Derrick Bergman*
Tachtig pagina’s had de Middelburgse rechtbank nodig voor haar wonderlijke vonnis in de zaak Checkpoint. Uit die pagina’s rijst een ontluisterend beeld op van een schizofrene overheid, waarvan de verschillende onderdelen volledig langs elkaar heen werken. Waar de gemeente Terneuzen Checkpoint beschouwde als een modelcoffeeshop en de groei van het bedrijf actief bevorderde, ziet het openbaar ministerie die zelfde coffeeshop alseen criminele organisatie. De gemeente Terneuzen raadde werkzoekenden aan bij Checkpoint te solliciteren en plaatste zelfs verkeersborden die de weg wezen naar de coffeeshops. Daarmee is het afficheringsverbod voor coffeeshops overtreden, aldus de rechtbank, ‘maar niet door verdachte’: “Het heeft de rechtbank bevreemd dat de feitelijke plaatsing van de borden is geschied door de gemeente Terneuzen, zijnde het bestuursorgaan dat het verbod van affichering als voorwaarde in de gedoogverklaring heeft opgenomen.”
Zo zijn er meer elementen in de Checkpointzaak die de rechtbank hebben bevreemd. Het gaat dan vooral om de ‘twijfelachtige’ rol van de overheid: “De gemeentelijke overheid en via de driehoek voor een deel ook het openbaar ministerie zijn verantwoordelijk geweest voor een klimaat waarin Checkpoint ongestoord kon doorgroeien naar de status van de grootste coffeeshop van Nederland en ver daarbuiten. Het zijn weliswaar de leiding en medewerkers van Checkpoint geweest die de hen nu verweten strafbare feiten hebben gepleegd. Maar de overheid gaat – in ieder geval in feitelijke zin – zeker niet vrijuit.” Toch wordt de overheid niet vervolgd -ook niet voor de flagrante schending van het afficheringsverbod- en gaat dus wel degelijk vrijuit. Wat zou de Amsterdamse coffeeshophouder die is vervolgd vanwege een klein aantal aanstekers met de naam van zijn shop, hiervan denken?
De rechtbank heeft de rol van de overheid tot uitdrukking willen brengen in de strafmaat: dit verklaart de opmerkelijk lage straffen. Waar ter wereld worden leden van een criminele organisatie schuldig verklaard zonder oplegging van straf? In hetzelfde land waar een gemeente burgers adviseert te sollicteren bij zo’n criminele organisatie. Dat de rechtbank het OM volgt in de redenering dat eigenaar en personeel van Checkpoint een criminele organisatie vormden is onbegrijpelijk. Uit het vonnis blijkt dat deze redenering geldt voor alle coffeeshops die structureel meer dan 500 gram voorraad hebben en wel eens cannabis verkopen aan klanten van wie ‘vermoed kan worden’ dat zij deze ‘naar het buitenland zullen uitvoeren’. Oftewel: alle 700 coffeeshops in Nederland. Geen coffeeshop kan namelijk functioneren zonder een geheime opslag of stash om de werkvoorraad cannabis in de shop aan te vullen. En bij elke niet-Nederlandse klant bestaat de mogelijkheid dat hij of zij cannabis mee naar huis zal nemen.
Het vonnis past in de trend die rond 2000 is ingezet: de Hollandse hennepoorlog, onze variant van de war on drugs. De resultaten van deze aanpak: veel kleine thuistelers zijn zo bang gemaakt dat ze zijn gestopt met kweken, waarna de markt grotendeels is overgenomen door ‘grote jongens’. De prijzen van wiet in de coffeeshop zijn verdubbeld, terwijl de kwaliteit is verslechterd. De huis- en straatdealers varen er wel bij, zoals zij ook profiteren van elke coffeeshop die tijdelijk of definitief wordt gesloten. Burgemeesters smeken al jaren om toestemming voor experimenten met gereguleerde aanvoer van coffeeshops, maar stuiten op een categorische weigering uit Den Haag. De landelijke politiek laat cannabis liever aan criminelen over, om vervolgens te klagen dat de cannabishandel zo crimineel is geworden.
Hoe nu verder? Zo moeilijk is dat niet. De ‘internationale verdragen’ waarnaar vaak wordt verwezen als het om regulering van cannabis gaat, bieden elke verdragspartij de ruimte het drugsbeleid zelf vorm te geven als daarmee de volksgezondheid gediend is. Die ruimte heeft ons land in 1976 benut om het gedoogbeleid in te voeren. Zeker gezien de recente ontwikkelingen in o.a. Tsjechië, Portugal en Latijns Amerika, waar bezit en gebruik van meerdere drugs verregaand is gedecriminaliseerd, is er nu ruimte voor regulering van de aanvoer en herziening van de bizarre 500 grams voorraadregel. Daarvoor zijn moedige politici nodig, die de feiten onder ogen durven zien: cannabis is minder schadelijk -zowel maatschappelijk als individueel- dan alcohol en tabak. En zolang het cannabisverbod van kracht blijft, sponsort de overheid de criminaliteit.
De Amerikaanse president Obama liet iets van die moed zien toen hij de war on drugs ‘an utter failure’ noemde. De Checkpointzaak laat zien dat die conclusie ook geldt voor de Hollandse hennepoorlog. Op 3 mei organiseert de Vereniging voor Opheffing van het Cannabisverbod (VOC) voor de tweede keer het Cannabis Tribunaal. In het Haagse Dudok discussiëren wetenschappers, politici, politiemensen en activisten over de toekomst van ons cannabisbeleid. Voor het slotdebat zijn alle politieke partijen uitgenodigd. De vraag is welke politici het lef zullen hebben het contraproductieve verbod op cannabis fundamenteel ter discussie te stellen.
*De auteur is publicist en actief voor de Vereniging voor Opheffing van het Cannabisverbod