Bron: De Standaard
20 december 2010
Door Ann-Sofie Dekeyser
Hoe efficiënt is ons drugsbeleid?
De politie van Antwerpen pakt dit jaar uit met een recordvangst aan cocaïne. 5,5 ton onderschept, alleen al in de haven van Antwerpen. Maar professor Tom Decorte ziet geen reden tot vreugde. Heeft het beleid gefaald? En hoe gevaarlijk is coke nu eigenlijk?
Professor Tom Decorte sluit dit jaar zijn onderzoek af. Al dertien jaar lang volgt de directeur van het Instituut voor Sociaal Drugsonderzoek van de Gentse universiteit met de steun van het fonds voor Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek 56 cocaïnegebruikers. Het veldwerk is af, de resultaten worden momenteel geanalyseerd.
Maar Decorte heeft alvast een opmerkelijke conclusie klaar. ‘Meer dan de helft van de gebruikers stopt vanzelf met snuiven. Van onze 56 respondenten die in 1996 allemaal aan de coke zaten, waren er in 2009 dertig gestopt met cocaïne. Opvallend is ook dat de meeste anderen hun gebruik sterk verminderd hebben over de jaren heen. Niet iedereen die veel of relatief gemiddeld gebruikt, blijft dat niet doen. Op het einde was er maar één iemand meer die veel gebruikte, en dan bedoel ik meer dan 2,5 gram per week. Dertien jaar geleden waren dat er nog drie. Van de zeven mediumgebruikers in 1996 (die meer dan een halve, maar minder dan 2,5 gram snuiven), zijn er nu maar vijf meer. Negentien respondenten gebruiken nu nog, maar dat gaat over minder dan een halve gram per week. Ze zullen er vast nooit echt mee ophouden, maar het zijn typische recreatieve gebruikers. Ze hebben het onder controle en snuiven alleen maar op feestjes of speciale gelegenheden waarbij ze in groep enkele lijntjes nemen.’
In tegenstelling tot wat sommige hulpverleners en wetenschappers ons willen doen geloven – ‘cocaïnegebruik piekt’, ‘nog nooit zoveel cokeverslaafden’ – is er dus volgens Decorte niet in alle gevallen reden tot morele paniekzaaierij.
‘De meeste mensen beseffen heel goed waar ze mee bezig zijn. Ze maken, zeg maar, een soort kosten- batenanalyse. Als de negatieve effecten, zoals slapeloosheid of depressieve gevoelens, de bovenhand krijgen, nemen ze meestal zelf initiatief om er iets aan te doen. Heus niet elke cokegebruiker raakt afhankelijk of heeft professionele hulp nodig.’
Fun
Voor Els betekent cocaïne pure fun. ‘Ik snuif alleen als ik uitga. Dan kan ik veel langer doorgaan en meer drinken zonder zat te worden. Mijn onzekerheid valt weg en ik babbel tegen iedereen. Je bent daarvan niet in een complete roes, hé. Je blijft functioneren, maar scherper, meer geconcentreerd en heftiger. En ja, de seks is ook beter.’
Na haar eerste lijntje stapte ze naar haar vriendinnen. ‘Moet je nu eens weten wat ik geprobeerd heb?’ ‘Ze begonnen allemaal te lachen. ‘Ja, Els, natuurlijk is dat zalig, wij doen het al jaren.’ Die hadden dat voor mij verborgen gehouden en ik had nooit iets gemerkt. Na een tijdje werd mij duidelijk dat iedereen snuift. Ik durf zeggen dat ik haast niemand ken die niet gebruikt. Misschien hangt het samen met het milieu waarin je rondhangt. Ik heb een creatieve job, en geloof me, zowat al mijn collega’s zitten aan de coke. Toch zeker in het weekend. Al zou je het ze niet aangeven als ze op maandag netjes in het pak op het werk verschijnen.’
Toch is Els de laatste maanden steeds minder gaan gebruiken. ‘Ik kreeg behoorlijk wat last van de dinsdagdip. Typisch voor cokegebruikers. Het weekend lang kun je de wereld verzetten, maar op dinsdag slaat het dubbel hard in je gezicht terug. De onzekerheid knaagt, je lijf is moe, je hoofd wil niet meer mee. Ik heb het er niet meer voor over. Enfin, toch niet vaak meer. Mijn vriend blijft gebruiken, bijna elke week. Hij heeft een eigen computerbedrijf en werkt zich tijdens de week te pletter. Achter zijn bureau is hij altijd clean, maar in het weekend wil hij volledig ‘los gehen’. Dan heeft hij natuurlijk iets nodig, anders ligt hij oververmoeid van het werk in de zetel.’
‘Roesmiddelen vervullen functies’, weet Decorte. ‘Plezier zoeken is de belangrijkste reden voor cocaïnegebruik. Het breekt de sfeer sneller open op feestjes, mensen worden communicatiever, zelfverzekerder, het spel tussen man en vrouw wordt gesmeerd. Over illegale drugs blijft het idee hangen dat mensen dat enkel doen omdat ze eraan vastplakken. Terwijl het vaak gaat om dezelfde functies als alcohol of tabak. Voor anderen is het dan weer functioneel in de werksfeer. Denk aan mensen in de horeca of truckchauffeurs die lange dagen moeten draaien. Ze nemen coke of andere pepmiddelen om fris te blijven.’
Volgens Decorte speelt de levensfase waarin iemand zich bevindt een cruciale rol. ‘Dat verklaart waarom veel mensen hun gebruik sterk verminderen na verloop van tijd, of er zelfs volledig mee kappen. Ze veranderen van baan, krijgen kinderen, nieuwe verantwoordelijkheden, andere vrienden voor wie snuiven not done is… Ze bevinden zich in een nieuwe sociale rol en hun cocaïnegebruik evolueert mee.’
Daarmee ontkent Decorte niet dat cocaïne ook risico’s inhoudt. ‘Het kan gevaarlijk worden als mensen het nemen om met negatieve gevoelens om te gaan. Om de pijn te verzachten, trauma’s te vergeten, frustraties te onderdrukken, noem maar op. Dan zien we problemen opduiken. Maar dat is met alcohol net zo. Iedereen drinkt af en toe een glas, maar wie drinkt om tegenslagen te vergeten, dreigt ervan afhankelijk te worden.’
Laatste lijntje
Charlotte was zeventien toen ze voor het eerst cocaïne nam, nu negen jaar geleden. Intussen is ze voor de achtste keer opgenomen in een afkickcentrum. ‘Het heeft lang geduurd voor ik besefte dat het zo niet verder kon. Ik snoof eerst om uit te gaan. Gewoon plezier maken, de faalangst die wegvalt… Toen ik mijn vader verloor, ging het ineens steil bergaf. Ik gebruikte soms zoveel dat ik dacht dat mijn hart het zou begeven. Ik kreeg geen lucht meer. Ik verstijfde en kreeg stuipen. Maar je beseft dat maar half. In die periode was ik bijna gevoelloos. De donkerste periode was toen ik niet enkel snoof en basede (cocaïne rookte), maar ook enkele keren coke heb gespoten. Toen kon ik er niet meer omheen, het werd plots heel zichtbaar, mijn arm zag volledig blauw. Maar ik durfde niet te stoppen. De wereld lag aan mijn voeten, ik kon alles aan, behalve mijn coke afgeven. Op het einde gebruikte ik elke dag een gram of twee. Al mijn geld ging eraan op. Gaan werken, zat er voor mij niet in. Ik belde mijn dealer soms midden in de nacht, we leerden elkaar wat beter kennen. Het moet nu zo’n veertien maanden geleden zijn dat ik ‘s nacht bij hem in de auto stapte. Hij zei: ‘ik geef je een gram en je moet me niet betalen, als je me maar nooit meer opbelt’. Toen is er een belletje gaan rinkelen. Als je dealer al zegt dat je moet stoppen, is het wel erg ver gekomen. Het waren mijn laatste lijntjes.’
Als medisch directeur van De Sleutel, een organisatie voor drugshulp en preventie, krijgt psychiater Ann Van Duyse geregeld mensen als Charlotte over de vloer. ‘Het begint als pure fun. Cocaïne is de champagne onder de drugs, het staat in bepaalde milieus chic om te snuiven. Je toont dat je lef en geld hebt, het is iets dat je deelt met je vrienden. Maar wie vaker gebruikt, evolueert naar afhankelijkheid. Het is echt wel een verslavende drug, in tegenstelling tot wat wel eens wordt gedacht. Je krijgt er inderdaad geen lichamelijke ontwenningsverschijnselen van, maar het werkt neurobiologisch sterk in op je genotscentrum. Gebruikers voelen een heel sterke craving, het verlangen om opnieuw te gebruiken. Cocaïne scoort heel hoog als drug die mensen psychisch afhankelijk maakt. Ze kunnen niet meer stoppen, hun gebruik gaat ten koste van hun relatie, hun financiële toestand keldert, ze verliezen hun baan…’
‘Ja, er zijn zeker mensen die kwetsbaarder zijn en een aanleg hebben tot afhankelijkheid’, reageert Decorte. ‘Maar er zijn ook mensen die aanleg hebben om de idioot uit te hangen achter het stuur. Zeggen we daarom dat zij geen rijbewijs mogen hebben? Of dat we dan maar alle auto’s moeten verbieden? Neen toch.’
Daarmee breekt Decorte een lans voor de regulering van roesmiddelen, te beginnen met cannabis. ‘Drugs horen niet thuis in de strafwet. Het is een zaak van volksgezondheid en niet van justitie. Het huidige, repressieve beleid heeft gefaald. Cocaïne is populairder geworden. Dat bewijst dat alle inspanningen die geleverd worden om het aanbod te beperken, een maat voor niets zijn. Nochtans is dat de belangrijkste reden om aan repressie te doen. Die 5,5 ton die dit jaar in de haven van Antwerpen zijn onderschept, dat is peanuts. Het is dweilen met de kraan open. De omzet van de illegale drugsmarkt is even groot als de omzet van de mondiale automobielindustrie. Probeer je dat eens voor te stellen. Voor elke dealer die je oppakt, staan er al drie te springen om zijn plaats in te nemen.’
Supermarkt
Decorte verwijt het huidige drugsbeleid inconsistentie. ‘De wijze waarop producten nu ingedeeld zijn in legaal en illegaal, in soft- en harddrugs, is hypocriet. Er zit geen enkele logica achter. Er vallen ook slachtoffers door alcohol en cannabis, hé. Ik zeg niet dat we morgen cocaïne naast de sigaretten moeten zetten in de supermarkt. Laat ons wel wezen, cocaïne is schadelijk voor de gezondheid. Maar vanuit een zeker realisme moet je ook inzien dat mensen interesse hebben voor ongezonde zaken. Omdat er ook plezierige kanten aan zijn. Ik pleit voor een legalisering en regulering, geen commercialisering. Drugsgebruik is in de eerste plaats geen veiligheidsprobleem. Het is enkel een criminaliteitsprobleem omdat we het zelf criminaliseren. Daardoor genereren we een zwarte markt, en een kans voor professionele criminele ondernemers. Een mogelijke oplossing is roesmiddelen laten produceren of invoeren door een bepaalde organisatie met een overheidslicentie, die streng gecontroleerd wordt. Dan kan de overheid op de sterkte en de kwaliteit van het product toezien. Dat moet dan gepaard gaan met preventiecampagnes en waarschuwende boodschappen.’
Decorte noemt een succesvol drugsbeleid een beleid waarbij de schade aan de volksgezondheid zo beperkt mogelijk is. ‘En die schade zal kleiner zijn in een systeem waarin drugs zichtbaar, controleerbaar en beïnvloedbaar zijn. Maar als het succes van een drugsbeleid louter afhangt van het aantal kilo’s dat in beslag genomen wordt, kun je blijven beweren dat we goed bezig zijn. Maar welke illusie proberen we dan in stand te houden? Dat we het land drugsvrij krijgen? Meer scanners of niet, drugs zullen altijd binnengeraken, via anussen of andere openingen.’
Volgens dokter Van Duyse gaat de vergelijking tussen cocaïne en softdrugs als cannabis niet op. ‘Cocaïne is veel gevaarlijker. Van cannabis kun je geen overdosis innemen, van coke wel. Het is veel minder onschuldig dan vaak wordt gedacht. Van alle drugs in België is cocaïne, na heroïne, de dodelijkste. Het kan hart- en herseninfarcten veroorzaken, mensen kunnen sterven door oververhitting. En het maakt niet uit of je het voor de duizendste of de eerste keer gebruikt, het kan iedereen overkomen.’