11 november 2014
Zoals verwacht heeft een meerderheid in de Eerste Kamer vandaag vóór het wetsvoorstel ‘Strafbaarstelling voorbereiding illegale hennepteelt’ gestemd. Deze growshopwet is het zoveelste staaltje symboolpolitiek op het gebied van cannabis. ‘Deze wet draagt op geen enkele wijze bij aan een toekomstbestendig softdrugsbeleid’, aldus PvdA senator Guusje ter Horst in haar stemverklaring. De wet gaat op 1 maart 2015 in.
Over het wetsvoorstel werd bij hoofdelijke stemming beslist: 39 senatoren stemden vóór en 31 tegen, vijf waren afwezig. Volgens de samenvatting op de website van de Eerste Kamer ‘worden personen en bedrijven die geld verdienen met de levering van goederen of diensten en de financiering van illegale hennepteelt strafbaar’. ‘Het gaat bijvoorbeeld om growshops, transport- en distributiebedrijven, verhuurders van loodsen en schuren, elektriciens die illegale elektrische installaties aanleggen of de handel in kant-en-klaar ingerichte kasten voor de illegale hennepteelt.’
Als de verkoper van pakweg een zak potgrond of een gieter ‘ernstige reden heeft om te vermoeden’ dat de koper die spullen gaat gebruiken voor professionele cannabisteelt is hij of zij voortaan dus strafbaar.
De kring van burgers die als potentiële verdachten onder strafbedreiging vallen wordt door deze nieuwe wet enorm uitgebreid. De letterlijke tekst van het nieuwe artikel 11a van de Opiumwet:
‘Hij die stoffen of voorwerpen bereidt, bewerkt, verwerkt, te koop aanbiedt, verkoopt, aflevert, verstrekt, vervoert, vervaardigt of voorhanden heeft dan wel vervoermiddelen, ruimten, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft of gegevens voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, strafbaar gestelde feiten, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaar of geldboete van de vijfde categorie.’
Neem de ‘gegevens’ uit het artikel: elk kweekboek kan gebruikt worden om, al dan niet grootschalig, cannabis te leren kweken. Hetzelfde geldt voor honderden tijdschriften en honderdduizenden websites. Het ‘voorhanden hebben’ van deze gegevens is nu strafbaar met tot drie jaar gevangenisstraf.
Zoals het VOC eerder in een persbericht constateerde: ‘Artikel 11a legt in zijn uitputtende opsomming van nieuwe mogelijkheden tot het plegen van een misdrijf een verbetenheid aan de dag die men eerder zou verwachten bij het tegengaan van voorbereidingshandelingen tot het plegen van terroristische daden.’
Juist vanwege de ruime formulering is het zeer de vraag hoe succesvol het openbaar ministerie de nieuwe wet zal kunnen handhaven. Hoe bewijs je dat iemand een ernstig vermoeden had moeten hebben? Hoe zal de rechter omgaan met een Orwelliaans begrip als ‘verwijtbaar wegkijken’, dat bij de behandeling van de wet werd gemunt?
Zelfs dagblad Trouw constateert vandaag: ‘Paradoxaal: terwijl de Nederlandse senaat vandaag besluit om betrokkenheid bij illegale hennepteelt strafbaar te stellen, zet de Uruguese (sic) regering een vergunningenstelsel voor henneptelers op.’
Onze regering en onze volksvertegenwoordiging blijven hun kop in het zand steken en elke vooruitgang blokkeren. De uitslag van de stemming: D66, GroenLinks, PvdD, 50Plus én coalitiepartner PvdA stemden tegen het absurde wetsvoorstel. Vóór stemden: VVD, PVV, ChristenUnie, CDA en OSF. De SGP was afwezig, maar sprak zich eerder voor het wetsvoorstel uit. Volgens dezelfde stemverhouding werd de motie van Guusje ter Horst, over de instelling van een commissie die de regering moet adviseren over het toekomstige softdrugsbeleid, verworpen.