14 februari 2014
‘De Coffeeshop als ideaal’ (8 februari) is de ironisch bedoelde kop boven een pleidooi van Martin Sommer tegen het manifest van 35 burgemeesters die willen experimenteren met gereguleerde cannabisteelt. Hij kiest daarmee de kant van de georganiseerde criminaliteit.
Een dikke 350 burgemeesters ondertekenden het manifest niet, schrijft Sommer, zonder te vermelden dat de inmiddels 41 gemeenten -van Amsterdam tot Maastricht- die het wél steunen ruim 70% van alle coffeeshops herbergen. Hij vraagt zich af of Frits Bolkestein, langjarig voorstander van legalisering van cannabis, links is geworden. Antwoord: nee, hij is liberaal gebleven. En een tegenvraag: sinds wanneer is links zijn een diskwalificatie voor de Volkskrant? Regulering van cannabis kan in de Tweede Kamer rekenen op steun van 73 van de 150 leden: PvdA, D66, GroenLinks, SP, PvdD en 50Plus. Bij de bevolking is de steun voor legalisering 65% (peiling Maurice de Hond 15 december 2013). Bij de PVV achterban is de steun 55%, bij de VVD 65%. Allemaal links geworden?
In Roosendaal is men -aldus Sommer- blij met het totaalverbod op coffeeshops. Misschien weet hij niet dat juist in deze regio, West Brabant, het GHB gebruik onder jongeren sterk is gestegen sinds de coffeeshops moesten sluiten. Net als andere ‘nul-optie’ gemeenten gooit Roosendaal zijn problemen over de schutting bij buurgemeenten. Onderzoek laat zien dat het illegale circuit in nul-optie gemeenten bovengemiddeld groot is. Alle leeftijden kunnen er terecht voor alle soorten drugs. Sommer laat zich denigrerend uit over de 35 burgemeesters, die ‘de overhand hebben’ omdat ze ‘meer lawaai maken in de media’. Met welk recht wordt onderbouwde oppositie, op een nette manier verwoord door een gezelschap burgemeesters, ‘lawaai’ genoemd? Ook van de gemeenteraad heeft Sommer een lage dunk; hij stelt dat de ondertekenende burgemeesters ‘daartoe geprest’ zijn door hun raden. Wat geprest? De raad is het hoogste orgaan in de gemeente, niet de burgemeester.
Sommer insinueert -in strijd met de feiten- dat minderjarigen worden toegelaten in coffeeshops. Zelfs minister Opstelten erkent dat zij het leeftijdscriterium zeer streng handhaven. De claim over ‘scholieren onder de 18’ wordt ook niet ondersteund door de drugsmonitor van het Trimbos. Sommer neemt een percentage van de groep 15- en 16-jarigen en plakt dat op de categorie ‘scholieren onder de 18’. Belangrijker is dat hij voorbij gaat aan de essentie: de coffeeshop is bedoeld om de markten voor cannabis en harddrugs te scheiden. Op pagina 21 van de drugsmonitor staat het resultaat: ‘In de algemene bevolking komt heroïnegebruik weinig voor. Heroïne is ook niet populair onder jongeren. Volgens de laatste schatting bedraagt het aantal problematische opiaatgebruikers in Nederland ongeveer 18.000.’
Wat Sommer schrijft over de vermeende wietexport -naar Turkije nota bene- getuigt van weinig kennis. In heel Europa wordt gekweekt, Nederland is inmiddels importeur van wiet uit o.a. Spanje en Tsjechië. Hoogleraar criminologie Jan Brouwer komt in een recente schatting niet tot 80, maar hooguit 12% export, vooral via de broekzakken van coffeeshopbezoekers. Ook de VS hebben het volgens Sommer mis. Twee staten hebben cannabis gelegaliseerd en de regering Obama heeft dit proces haar zegen gegeven. Uruguay heeft cannabis gelegaliseerd, in Spanje kweken honderden Cannabis Social Clubs voor hun leden. Maar volgens Sommer beroept Opstelten zich nog altijd terecht op de internationale verdragen, die regulering onmogelijk zouden maken. Hij schampert dat de burgemeesters ‘wat hoogleraren hebben gemobiliseerd’. Nota bene: ook Ybo Buruma, lid van de Hoge Raad, heeft aangetoond dat internationale verdragen regulering níet in de weg staan.
Dieptepunt van Sommer’s stuk is de zin ‘ter bevordering van de gezondheid is géén wiet beter dan gereguleerde wiet’. Ten eerste moet hij dat eens uitleggen aan de duizenden patiënten die cannabis bij de apotheek kopen en daar veel bij baat hebben. Ten tweede: ook al is geen alcohol gezonder dan gereguleerde alcohol, voor de gezondheid is gereguleerde alcohol toch heus te verkiezen boven alcohol uit obscure clandestiene stokerijen.
Met zijn pleidooi kiest Sommer de kant van de georganiseerde criminaliteit, die de cannabisteelt dankzij de toegenomen repressie steeds meer beheerst. Hij vindt het prima dat een miljoen cannabisconsumenten een product gebruiken waarop geen enkele controle bestaat. Hij sluit zijn ogen voor de onveilige situaties die het gevolg zijn van de paradox van de achterdeur: we mogen wel melk drinken en kopen, maar koeien houden wordt keihard aangepakt. Internationaal loopt het cannabisverbod op zijn laatste benen, maar hier gaat de Hollandse hennepoorlog verder. Met de waarheid als eerste slachtoffer.
Derrick Bergman is woordvoerder en secretaris van het Verbond voor Opheffing van het Cannabisverbod (VOC).