Bron: Guardian, The (UK)
Contact:letters@guardian.co.uk
Auteur: Ethan Brown
De werkloze tussenhandelaars en zwervende dealers die nieuwe territoria inpalmen, maken van New Orleans een microcosmos van de mislukte oorlog tegen drugs, schrijft Ethan Brown.
Drugbeleidsbazen hebben nog maar weinig concrete successen behaald bij het overtuigen van de bevolking of de beleidsmakers om zich terug in te graven en de decennialange drugoorlog voort te zetten. Maar toen de Drug Policy Alliance (DPA) onlangs zijn Internationale Drugbeleidshervormingsconferentie, 2007
hield in New Orleans, leek dat de tijd en plaats voor deze conferentie deze keer zeer toepasselijk waren.
Een paar dagen voor de conferentie begon in het Astor Crowne Plaza in de franse wijk, publiceerde Rolling Stone een uitgebreid 15.000 woorden tellend onderzoek door Ben Wallace-Wells over het mislukte Amerikaanse drugbeleid onder de titel How America Lost the War on Drugs .
Hoewel anti-drugoorlog artikels in Rolling Stone even gewoon zijn als lofbetuigingen aan de overleden Hunter S. Thompson, was het stuk van Wells deze keer ongewoon effectief omdat het niet ging over het ondergewaardeerde plezier van psychedelica, maar was het artikel een methodische vaststelling van de hoge kosten en de lage opbrengst van het zwaar bestraffende drugbeleid dat de VS nu toepast.
Toen hij het artikel bestempelde als “het slimste drugverhaal van het jaar”, vergeleek Jack Shafer van Slate (online tijdschrift), de schrijver met “een auditeur die het complete bankroet van een bedrijf uit de top 500 van Fortune vaststelt”. De Drug Policy Alliance bracht haar anti-prohibitionistische boodschap met recht en reden net in New Orleans. Louisiana heeft in verhouding het hoogst aantal gevangenen van de alle VS staten. Desondanks zijn de cijfers voor druggebruik, drugdealen en drugmoord erg hoog.
Zoals verwacht lagen een paar panelgesprekken over de bloeiende drughandel en het ineenstorten van het gerechtelijk systeem in New Orleans aan de basis van de diepste en minst verwachte inzichten van deze conferentie. Vooral de discussie ‘Drugculturen in New Orleans na Katrina – Kan New Orleans de mislukte oorlog tegen drugs blijven financieren?’ gaf stof tot nadenken.
Een team sociologen en criminologen van het National Development and Research Institute (NDRI), een New Yorkse non-profit organisatie bezig met onderzoek en opleiding, en studies van het volksgezondheidsbeleid en het justitiële beleid, presenteerde enkele romanachtige verhalen over de veranderingen in de drugmarkt in New Orleans sinds de storm.
Uit interviews met meer dan 100 drugdealers en gebruikers in New Orleans distilleerden ze verhalen als:
blanke crystal methamfetamine brouwers leren aan crack dealers hoe ze deze drugs kunnen maken op hun keukenfornuizen;
een explosie in heroïnegebruik en beschikbaarheid van heroïne, waardoor de drug op de vreemdste manieren geconsumeerd wordt, van okra groentensoep aangelengd met heroïne voor 10$ per kop tot vastgerolde marihuana blunts vol met heroïne;
dealers van vernielde buurten verhuizen naar de aangrenzende wijken en komen in conflict met de gevestigde plaatselijke dealers (dit kan deels de huidige moordepidemie in New Orleans verklaren);
en, misschien het meest verontrustend: duizenden “geëmancipeerde jongeren” (tieners die terugkeren naar New Orleans en alleen gaan wonen zonder enige ouderlijke toezicht) die het drugspel gaan meespelen om te voorzien in de eigen financiële behoefte.
Het NDRI team catalogiseerde ook vernietigend nauwkeurig hoe het rechterlijk apparaat ineenstortte, vanaf onmiddellijk na de storm toen er nog maar enkele onderdelen werkten tot vandaag, nu ze wel bijzonder inefficiënt werken.
Kort nadat de storm was gaan liggen werd er een tijdelijk rechtbank en gevangenis geïnstalleerd in het Amtrak station van New Orleans dat door plaatselijke politieambtenaren al snel ‘Kamp Amtrack’ gedoopt werd. De werkomstandigheden in ‘Kamp Amtrak’ waren zo verschrikkelijk dat de openbare aanklager effectief kantoor hield in het souvenirwinkeltje van het station. De openbare aanklager werkt sindsdien in tijdelijke bureaus in Poydras Street en kan nog nauwelijks het stijgend aantal roofovervallen, moorden en drugzaken bijhouden.
In 2006 liet de stad, onder publieke verontwaardiging, 3.000 verdachten vrij omdat artikel 701 van de justitiële procedure van Louisiana voorschrijft dat een verdachte niet langer dan 60 dagen vastgehouden mag worden zonder officiële inbeschuldigingstelling. Dit jaar zijn de cijfers niet veel beter: alleen in januari telde men opnieuw 580, zogeheten 701 vrijlatingen. Het gevoel bij kleine criminelen dat er bijna geen zware gevolgen meer te verwachten zijn, heeft er voor gezorgd dat in elk geval één schakel op de drugmarkt werd uitgeschakeld, volgens de sociologen en criminologen van het DPRI.
Voor Katrina gebruikten drugdealers tussenpersonen om hun waar bij klanten te krijgen die bepaalde buurten wilden vermijden (een bezoeker van de franse wijk op zoek naar cocaïne wil zich liever niet wagen in de overwegend zwarte buurten zoals Treme of Mid-City en wordt dus bediend door een tussenpersoon.)
Sinds de storm zijn drugdealers echter zo brutaal geworden dat ze rechtstreeks aan om het even wie verkopen op straat, een enorme breuk met een traditie in de drugwereld – vooral de crackmarkt – waarbij verkopen aan onbekende klanten absoluut ‘not done’ was, omdat onbekende vragende partijen dikwijls voor de politie blijken te werken. “De dealers denken dat het onwaarschijnlijk is dat ze gearresteerd of veroordeeld zullen worden.”, verklaard Stanley Hoogerwerf van DPRI, “dus hebben ze de tussenpersonen weggelaten. Die sluiten zich noodgedwongen aan bij het leger werklozen van New Orleans.”
Zoals het DPRI team beschrijft, verschilt de benarde situatie van de kleine straatcrimineel na Katrina niet veel met het lot van de gemiddelde overbelastte inwoner van New Orleans. Ook zij hebben af te rekenen met het verlies van de verblijfplaats en torenhoog wordende leefkosten, gaande van hogere verwarmingsfacturen naar hoge huurprijzen. Deze spanning wordt, zoals verwacht, verzacht met een grote toename in de vraag naar pillen op voorschrift, zoals Xanax en valium die in toenemende mate verkocht worden door straatdealers samen met de illegale middelen cocaïne, amfetamines en marihuana.
Rapper Lil Wayne uit New Orleans had dit jaar zelfs een gigantische hit met zijn wazige ode aan kalmeermiddelen, ‘I feel like dying’. In dit liedje rapt Wayne over het gevangen zitten achter ‘Xanax staven’ (Xanax in hoge dosis lijkt op mini chocoladerepen, in het engels ‘chocolate bars’, vandaar ‘behind Xanax bars’)
Rekening houdend met het wijdverbreide misbruik van illegale middelen (en het illegale gebruik van legale middelen), zijn opvangplaatsen voor druggebruikers erg dun gezaaid. Else Pedersen-Wasson, directeur van het middelenmisbruik behandelingscentrum Bridge House, legde tijdens het aparte panelgesprek uit dat de weinige rehabilitatie bedden in de stad snel gevuld worden als er (zeer af en toe) één vrijkomt. Volgens één schatting zouden er in heel New Orleans maar een 200 bedden voorzien zijn.
Als alleen New Orleans aan deze inefficiëntie zou lijden, zou dat nog een troostende gedachte kunnen zijn, maar helaas, de misdadige verwaarlozing die het justitiële apparaat in New Orleans kenmerkt, met zijn enorme middelen toegewezen aan arrestaties en opsluiting, terwijl rehabilitatie aan haar lot wordt overgelaten, wordt in de hele VS weerspiegeld.
Dat maakt precies de kracht uit van de boodschap van DPA waarbij drugs bekeken worden als een probleem voor de volksgezondheid en niet zozeer als een strafrechterlijk probleem. De conferentie kon ook nog de puur analytische stem van bijvoorbeeld
Law Enforcement Against Prohibition (LEAP, ‘Politiemensen tegen het verbod’) benadrukken. Zij kwamen in verschillende panelgesprekken met verhalen over geweldige arrestatiegolven waarna dan bleek dat ze ook maar niet het minste deukje hadden toegebracht aan de eigenlijke drughandel.
Toevallig publiceerde het Departement Justitie op de tweede dag van de conferentie een rapport waarin te lezen stond dat er ongeveer 2,38 miljoen mensen gevangen zitten in federale en staatsgevangenissen begin 2006. Bij deze 2,38 miljoen gevangenen zijn er 905.600 zwarte Amerikanen, een nieuw record.
Toch zijn er, ondanks de arrestatie- en opsluitingsgolven, tekenen dat het tij aan het keren is tegen het VS drugbeleid. Democratisch senator uit Virginia, Jim Webb hield onlangs hoorzittingen over de massale opsluitingen, waarbij hij verkondigde dat ‘onze gevangenissen met ’s werelds grootste gevangenisbevolking de grenzen van onze democratie op de proef stellen en ook de grenzen van onze morele identiteit aanvallen.’
Tijdens het panelgesprek ‘Zwart Amerika: het interne debat’ blies Glenn Loury, professor economie van Brown University, de loftrompet voor de moed die Webb opbracht om zich uit te spreken over een politiek onaantrekkelijke zaak. De volle zaal viel hem hierin bij met een welgemeend applaus.
“Er zijn maar weinig politici die als eerste willen verklaren dat de oorlog tegen drugs mislukt is”, zei Loury niet zonder enige bittere ironie. Misschien dat de meer en meer in het oog springende beleidsmislukkingen van de drugoorlog in New Orleans en in de rest van het land andere wetmakers inspireert om Webb’s moedige standpunt over te nemen.