Bron: MR-Online
Door Hendrik Kaptein
16 december 2008
Cannabis is een probleem. Medici verschillen van mening over de schadelijke of ook wel genezende werking er van. Te veel blowen schijnt voor te jonge mensen toch niet goed te zijn. Eén ding staat vast: de connectie tussen cannabis en criminaliteit. De vraag is alleen hoe dat komt.
Het officiële antwoord is eenvoudig: cannabis is schadelijk, dus moet het worden verboden. Trouwens, handel in schadelijke stoffen is hoe dan ook crimineel. Critici stellen: het verbod schept de schijn van criminaliteit. Wordt cannabis vrijgegeven, dan kan de staat fatsoenlijke handel regelen. Criminalisering van de handel leidt tot meer doden en gewonden in onderlinge afrekening dan door gebruik van cannabis.
Er is en kan nog veel meer over worden gezegd. Dat gebeurde bijvoorbeeld tijdens het Cannabis-tribunaal, 1 december jl. in Nieuwspoort, het perscentrum van de nationale politiek. Wie de zin van strafrechtelijk verbod wist aan te tonen, kon 200.000,- verdienen.
Voorstanders van liberalisering gebruikten een keur van argumenten. Overtuigend of niet, zij deden in ieder geval pogingen om te ontstijgen aan sferen van afkeer van blowende hangjongeren. Zelfs werd een beroep gedaan op het schadebeginsel (John Stuart Mill, medio 19de eeuw): de staat mag in beginsel niet dwingen tot eigen goed, alleen ter voorkoming van schade aan anderen. Letterlijk is die grondslag van onze rechtsstaat niet uitvoerbaar, toch blijft het een belangrijk uitgangspunt. Uiteindelijk moet iedereen zelf over zijn leven beslissen, zolang anderen daarvan niet de dupe worden.
Aan mevrouw Joldersma, lid van de Tweede Kamer voor het CDA, waren dergelijke pogingen tot argumentatie niet besteed. “We verschillen nu eenmaal van mening”, “In het debat over cannabis en coffeeshops zijn feit en fictie niet meer te onderscheiden”, “Wij vinden cannabis niet normaal” “En trouwens, het is gewoon verboden”. In woord en gebaar maakte zij duidelijk dat het hele tribunaal haar niet interesseerde. Haar partij is immers aan de macht en wat zou je dan ook verder argumenteren.
“Wij geloven gewoon” had zij er aan kunnen toevoegen, en daarvoor zijn argumenten natuurlijk niet nodig. Of had zij gewoon geen argumenten? Maar democratie is toch meer dan de macht van het getal? We mogen toch hopen dat niet volstrekt vanzelfsprekende standpunten zo goed mogelijk worden verdedigd? Ook als het uiteindelijk op stemmen aankomt?
Onomstotelijk bewijs van enig politiek standpunt zal wel nooit kunnen worden geleverd. Zover kan argumentatie niet gaan. Wél moet altijd worden geprobeerd om grenzen van argumentatie zo ver mogelijk op te schuiven. Bijvoorbeeld: als Joldersma had beweerd dat cannabis zo schadelijk is dat het moet worden verboden, dan was er tenminste een begin van discussie geweest. In ieder geval over feiten: hoe schadelijk is cannabis eigenlijk? En over normen: mogen overheden dingen verbieden die alleen schadelijk kunnen zijn voor gebruikers zelf? Of: als iets al slecht is, voor gebruikers én voor anderen, hoe zinvol is dan de strafrechtelijke aanpak? Kan hetzelfde euvel niet beter op andere manieren worden aangepakt? Als het al een euvel is natuurlijk.
Niets daarvan, al evenmin bij haar partijgenoot Geluk, wethouder voor jeugdzaken in Rotterdam. Hij zei: we weten dat er een één op één-relatie is tussen cannabisgebruik en voortijdige schoolverlating. dus moeten wij coffeeshops dichtdoen. Bovendien vragen de ouders er om en wij staan toch voor het gezin als hoeksteen van de samenleving. Toegegeven: Geluk probeerde tenminste nog te argumenteren.
Als het getalsmatig al klopt doet het één op één-verhaal denken aan onderzoek in Denemarken naar de gevolgen van alcohol. Statistisch onderzoek leerde dat bierdrinkers gewelddadiger zijn dan wijndrinkers. Dus moest het drinken van wijn ten koste van bier worden bevorderd. Tja. Samenloop van factoren betekent nog geen oorzakelijk verband. Wie weet is er een of ander gen dat leidt tot het drinken van veel bier én het plegen van geweld. Of is de statistische samenhang totaal toevallig. Voor Geluks verhaal geldt hetzelfde. Zo kunnen psychische problemen leiden tot vroegtijdige schoolverlating én tot cannabisgebruik.
“De ouders willen het”: Hoe weet Geluk dat? Sinds wanneer zijn alleen ouders stemgerechtigd? Populisme is iets anders dan democratie. Daarin horen argumenten voorop te staan, en niet “wat die en die wil” als dat electoraal of anderszins zo uitkomt.
Dit soort christelijke politiek is niet in mensen geïnteresseerd, alleen in “moraal”. Zo ontkende Joldersma niet dat criminalisering van cannabis doden en gewonden kost, niet door gebruik maar door afrekeningen in criminele milieus die zonder criminalisering niet zouden hebben bestaan. Het interesseerde haar niet. Wie gelooft in “God” én in “cannabis is niet normaal” heeft met het lot van echt bestaande medemensen geloofs- en gemakshalve niet meer te maken. Kennelijk komt niet in haar op dat zij voor die doden en gewonden tenminste politieke medeverantwoordelijkheid draagt. Wat een godslasterlijke inflatie van geloof trouwens: God en cannabis op één lijn gesteld.
Voor alle zekerheid: er zijn natuurlijk ook goede Christenen, net zo goed als er goede en kwade anders- en ongelovigen zijn. – De prijs is niet uitgereikt.
Dr. Hendrik Kaptein is rechtsfilosoof aan de Universiteit van Leiden. Hij publiceerde onlangs bij Ars Aequi het boek ‘Kwade Zaken? De moraal van het juridisch beroep.’ Exclusief voor Mr-online houdt hij een weblog bij waarin hij zijn visie geeft op actuele onderwerpen in de wereld van het recht.