Van 7 tot 9 juli zal ENCOD deelnemen aan het het NGO Forum “
Beyond 2008
”. Dit forum is bedoeld om de standpunten van NGO’s te verzamelen over het doel en de richting van het wereldwijde drugbeleid. Van het NGO forum wordt een verklaring verwacht die zal opgenomen worden in het reflectieproces waar regeringen en VN agentschappen nu mee bezig zijn. De conclusies van dit ‘jaar voor reflectie’ zal dan op de jaarlijkse vergadering van de Commissie voor Verdovende Middelen (Commission on Narcotic Drugs) worden voorgesteld in Wenen (maart 2009).
ENCOD wil graag dat de volgende aandachtspunten worden opgenomen in de definitieve verklaring voor het NGO forum in Wenen. U kan u mening hierover geven als antwoord op dit artikel of door deel te nemen aan de discussie op het ENCOD forum.
Waarom zouden we aan dit forum deelnemen?
De zin van onze deelname aan dit soort fora is niet dat we direct invloed kunnen uitoefenen op de totstandkoming van het beleid of te nemen beslissingen, maar wel dat ze zeer geschikt zijn voor het leggen en onderhouden van internationale contacten. Niet alleen NGO’s krijgen elkaars bijdragen te zien en te horen, maar ook de afgevaardigden en diplomaten en zelfs vertegenwoordigers van landen waar er zo goed als geen NGO’s actief zijn. De drugbeleidshervormers beschikken niet over de financiële middelen om regelmatig samen te komen en conferenties te organiseren. Deze fora, georganiseerd door internationale organisaties zorgen ten minste toch voor een vorm van financiële ondersteuning. Natuurlijk zal het echte en belangrijkste werk moeten gebeuren in de individuele landen door nationale organisaties als we effectief willen wegen op het internationale drugbeleid. De ervaringen op internationaal niveau zal ons helpen om dit beter geïnformeerd en gecoördineerd aan te pakken.
Te presenteren aandachtspunten:
1. Meer aanvaarding van het principe van schadebeperking en mensenrechten (Harm Reduction & Human Rights)
Een aantal landen (China, Japan, Nigeria, Thailand, …) kunnen zich blijkbaar moeilijk verzoenen met het belang van mensenrechten in het drugbeleid. We moeten de oproep naar een striktere toepassing van de mensenrechten luider laten klinken. Wat betreft ‘schadebeperking’ (Harm Reduction) zien we dat zelfs het UNODC dit begrip nu gaat gebruiken, helaas op een manier die de waarde en betekenis ervan verkleint door alles wat UNODC doet te beschouwen als ‘schadebeperking’! Enkel werkmethoden die passen in het medisch model kunnen hiervoor aanvaard worden – en zelfs dan is er nog een lange strijd nodig zoals bij naalduitwisselingsprojecten, heroïne op voorschrift en medicinale cannabis. Als schadebeperkingsprojecten worden opgestart als sociale projecten, zoals gebruiksruimtes, huisdealers of “coffeeshops” blijven ze onaanvaardbaar voor de VS en haar aanhangers binnen de VN. Verschillende NGO’s zijn goed en consequent bezig met de verdediging van de mensenrechten en het schadebeperkingsbeleid. ENCOD zou zich moeten toespitsen op de belangrijkste thema’s die niet worden opgenomen door andere NGO’s.
2. Erkenning van de onbedoelde gevolgen van het drugverbod
UNODC Directeur Costa verraste iedereen door openlijk toe te geven dat er onbedoelde gevolgen verbonden waren aan wat hij noemt de “drugcontrole”. Aan deze toegeving ontbreekt echter de erkenning van de omvang en de ernst van de schade die veroorzaakt wordt door het drugverbod. Nog belangrijker is dat hij blijkbaar blind blijft voor het onafscheidbaar oorzakelijk verband tussen deze schade en het verbodssysteem.
3. De bewering van UNODC dat het wereldwijde drugprobleem ingeperkt (‘contained’) is.
Deze stelling werd nog onvoldoende tegengesproken. Er is geen wetenschappelijke basis voor deze stelling en omdat het een politieke verklaring is die gebruikt zal worden om het drugverbod verder te zetten, moet ze beslist verworpen en weerlegd worden. In de wetenschappelijke wereld is er een bijna volledige consensus dat het verband tussen drugbeleid en intensiteit van druggebruik erg zwak blijkt. Het gebruik van een nieuwe drug op de markt stabiliseert zich na een aantal jaar op een bepaald niveau en schommelt daarna rond dit niveau. Toenames en afnames hebben meer te maken met culturele en sociale factoren dan met het nationale drugbeleid of de beschikbaarheid van een drug.
Daarnaast moeten we het evaluatiesysteem en de voorbijgestreefde 10 jarenplannen, die blijkbaar de standaard zijn bij het CND, in vraag stellen. Deze systemen voldoen niet aan hedendaagse normen inzake transparantie en doelgerichtheid. Ze vormen een ernstig obstakel voor de verspreiding van een efficiënt nationaal en internationaal drugbeleid.
4. De algemeen gepropageerde aanvaarding van het verband tussen drugs en criminaliteit zoals gesymboliseerd door het UNODC (United Nations Office on Drugs and Crime)
De naam van het VN Bureau voor Drugs en Criminaliteit is het schoolvoorbeeld van een beleid dat systematisch drugs in verband brengt met criminaliteit. Hiertegen moeten we uit alle macht protesteren. Het hoort tot de misleidende beeldvorming rond druggebruik en druggebruikers. Voor de meeste druggebruikers, die geen criminelen zijn, is dit niets meer dan laster. Het maskeert het feit dat het crimineel imago van drugs kunstmatig tot stand komt en kunstmatig in stand wordt gehouden. Het drugverbod is een hoofdoorzaak voor criminalisatie, niet alleen op kleine schaal maar ook grootschalig: gewapende groepen in burgeroorlogen of actief in terrorisme kunnen veel makkelijker aan geld en wapens geraken dankzij het verbod op de drughandel.
5. Het voorstel om cannabis (opnieuw) te criminaliseren is slechts deels afgestopt.
Bij de laatste CND-vergadering dienden Marokko en een aantal andere, meestal Arabische landen, gesteund door de VS een resolutie in om het verbod op cannabis nog te verstrengen door de lidstaten te verplichten cannabis te criminaliseren en de kweek voor eigen gebruik te vervolgen. Deze landen waren erg kritisch over de tolerante houding van sommige westerse landen tegenover cannabis. Na een levendige discussie werd deze resolutie serieus afgezwakt. Spijtig genoeg werd ze niet in haar geheel verworpen. Men verwacht dat de nieuwe Italiaanse regering het cannabisverbod zal verstrengen.
Cannabis is het minste probleem voor regulering. De echte uitdaging ligt in het ontwerp van een reguleringssysteem voor de andere illegale drugs.
6. Legale regulering tegenover criminalisatie
Op dit moment, in een systeem dat men dan ‘drugcontrole’ noemt, is er geen controle op de productie, verdeling of gebruik van de te controleren drugs. Bij CND-vergadering in maart werd de grondvraag van legale regulering tegenover criminalisatie enkel onrechtstreeks aangeraakt tijdens de bespreking van de eerder genoemde Marokkaanse resolutie. Gezien deze poging om de wereldwijde strikte criminalisering van cannabis niet werd aanvaard, was waarschijnlijk eerder een soort van preventieve aanval van de VS, voorgesteld door een volgzaam ondergeschikt land, om te vermijden dat een discussie over het einde van het cannabisverbod gevoerd zou worden. Costa sluit zich aan bij het Amerikaanse idee dat cannabis van levensbelang is voor het systeem. Hij verklaarde: “Staten moeten hun verbintenissen nakomen, en zeker de UNGASS-verklaring. Een lakse houding in één land tegenover één soort drugs – zoals cannabis, bijvoorbeeld – kan het hele systeem ondermijnen.
ENCOD is één van de weinige organisaties die openlijk pleit voor een radicale ommekeer in het internationale drugbeleid. We mogen niet te optimistisch zijn over de te verwachten resultaten, maar als we dit niet doen, komen we geen stap verder.
Het drugverbod steunt niet op wetenschap. Het geloof dat het verbod het gebruik zal verminderen, blijkt bewijsbaar ongefundeerd. We moeten onze aandacht vooral richten op deze onderwerpen.
We bevinden ons op een uitzonderlijk kruispunt in de loop van de geschiedenis. Vandaag wordt een eerste inspanning gedaan om de gevolgen van de drugverdragen in de realiteit te evalueren. De mislukking is overduidelijk, en het ontwijken van de discussie rond een alternatieve regulering op dit ogenblik komt neer op het verzaken aan een plicht, of men zou zelfs kunnen argumenteren dat er hier sprake is van misdadige nalatigheid.
Door: Fredrick Polak (lid van de raad van bestuur van ENCOD, ENCOD afgevaardigde voor de ‘Beyond 2008’ consultatie)