“Coca 2009: van vervolging tot voorstel”
4 maart 2009, Europees Parlement, 15.00 – 18.30 u.
BEKIJK DE VIDEOBEELDEN VAN HET DEBAT
Debat over voorbije ervaringen en toekomstige perspectieven voor het EU beleid met betrekking tot het coca-blad en een mogelijke markt voor legale cocaproducten in Europa.
Samenvatting van het debat
Sessie 1
Een essentieel verband in Europees – Latijns Amerikaanse betrekkingen
1. Giusto Catania->http://www.giustocatania.eu/], Europees Parlementslid, rapporteur voor de Europese Strategie voor Drugs (2005-2012) en voor de [rol van de burgermaatschappij in het EU drugbeleid.
Het is fout om cocabladeren gelijk te stellen met cocaïne. Het voorstel om de internationale wetten voor coca aan te passen is dan ook verantwoord. Het Europese Parlement heeft de Europese Commissie gevraagd te onderzoeken op welke manier de commercialisering van traditionele cocaproducten toegelaten kan worden. De Europese Unie betaalt vandaag een onderzoek om vast te stellen hoeveel cocabladeren er geproduceerd moeten worden om de lokale interne markt (voor bladeren, thee, koekjes, shampoo etc…) van haar grondstof te voorzien. Er is geen reden om ook de Europese markt open te stellen voor deze producten. In dit verband heb ik een Italiaanse coöperatieve supermarkt gevraagd de mogelijkheden te bekijken voor de import van deze cocaproducten.
Met het importeren van cocaproducten verhogen de kansen van de plattelandseconomie in de Andes-regio. Cocakwekers worden dan niet langer beschouwd als criminelen en de productie van cocaïne wordt tegengegaan. Als cocabladeren gekweekt worden voor legaal gebruik, worden ze onttrokken aan het illegale circuit. Deze methode zal betere resultaten opleveren dan de huidige drugstrategie, die al 11 jaar bewijst niet te werken. Het legaliseren van cocabladeren zou de relaties tussen Europa en Latijns Amerika significant verbeteren.
2. Roberto Calzadilla, Boliviaans ambassadeur in Nederland
Coca is geen drug maar een voedingssupplement met een hele reeks positieve lichamelijke effecten. In die zin is het vergelijkbaar met koffie, dat de geest stimuleert, maar ook de hartslag. Cocabladeren doen iets gelijkaardigs maar dan eerder met een vertraging van de hartslag tot gevolg. Er zijn geen uitzonderlijke fysische of psychologische effecten verbonden aan cocagebruik, anders dan bij het gebruik van verschillende producten die nu vrij verkrijgbaar zijn. Coca kent vele gebruikswijzen die niet schadelijk zijn, of zelfs medisch en therapeutisch worden toegepast.
De VN conventies maakten het cocablad strafbaar toen de Boliviaanse regeringen geen oog hadden voor de tradities van de meerderheid van haar bevolking en daarom bleef het protest toen achterwege. In 1988 verkregen de Boliviaanse en Peruviaanse regeringen dat het traditionele cocagebruik erkend werd in het VN-verdrag, maar de legale status van het cocablad bleef dezelfde. Nu coca in de Boliviaanse grondwet erkend is als een deel van het nationaal erfgoed, is deze situatie gewijzigd.
In haar laatste jaarrapport vraagt de Internationale Raad voor Controle op Verdovende Middelen (International Narcotic Control Board, INCB) de Boliviaanse regering het gebruik van cocabladeren verder te beperken en het traditionele kauwen van cocabladeren af te schaffen. Hiermee negeert de INCB compleet het culturele aspect van het fenomeen. Sinds coca buiten de wet werd gesteld in 1961 is er voldoende wetenschappelijk bewijs verzameld (en er is nog nieuw onderzoek lopende) dat aantoont dat cocagebruik geen schadelijke effecten veroorzaakt.
De Boliviaanse regering stelt nu voor om coca anders te kwalificeren (volledige schrappen uit de lijst is een immens ingewikkelde bureaucratische procedure) zodat een aantal traditionele cocaproducten beschikbaar worden voor de mensheid. Gezien wij onze staat hervormd hebben met de nieuwe grondwet, zullen we ook internationale afspraken van vorige regeringen moeten herzien. Het is mogelijk dat we een uitzondering zullen voorzien voor de conventie van 1961.
3. Christian Inchauste, Boliviaans ambassadeur voor België en de Europese Unie
Coca kan enkel uit de strafwetten worden gehaald als we tegelijker tijd de strijd tegen drugsmokkel voortzetten. De Boliviaanse regering komt zijn verplichtingen na op dit gebied. President Evo Morales heeft onlangs nog in Rusland en Frankrijk gepleit voor steun in deze strijd.
4. Joep Oomen, coördinator van ENCOD
Wij organiseren dit debat ter verdediging van coca omdat wij overtuigd zijn dat het cocaverbod uiteindelijk een kwestie is van racisme. De criminalisatie van coca begon onder de Spaanse Kerk die pas van mening veranderde toen ze de enorme economische belangen bij de cocahandel inzag. De VN expertencommissie die in 1951 verklaarde dat cocakauwen een vorm van cocaïnegebruik was, had geen enkele expertise op het vlak van cultuur, ecologie of antropologie. Deze commissie beweerde dat cocagebruik aan de basis lag van “ondervoeding, foute moraal en lage productiviteit”. Iedereen met een beetje kennis over de zaak weet dat dit niet klopt. De commissie veroordeelde coca omdat ze opgericht werd om het verbod in te voeren.
In 1988 werd er een clausule opgenomen in de VN-verdragen die regeringen uit de Andes toeliet de kweek van cocabladeren toe te staan voor plaatselijk, traditioneel gebruik. Eerst veroordeelde de VN dus het cocablad om gezondheidsredenen, om 30 jaar later de landen waar cocabladeren werden gebruikt toch de toestemming te geven om door te gaan met de kweek. Dit toont aan dat het cocaverbod niet gebaseerd is op wetenschappelijke argumenten: ofwel is het gebruik van coca slecht voor de gezondheid, en dan is het overal slecht, ofwel is cocagebruik niet schadelijk, en dan is het ook niet schadelijk buiten Bolivië of Peru.
De INCB werkt zonder enige democratische controle. Deze raad heeft geen afgelijnd mandaat. Zijn verklaringen zijn niet meer dan de meningen van de 13 individuele leden die er in zetelen. Vorig jaar en dit jaar riepen zij de Boliviaanse regering op paal en perk te stellen aan het cocagebruik met de stelling dat “het gebruik van cocabladeren voor de alkaloïden er uit verwijderd zijn, verboden zou moeten worden”. Met deze verklaring bekent de INCB kleur in de kwestie wiens belangen zij verdedigen: de enigen die cocabladeren gebruiken nadat de alkaloïden werden geëxtraheerd, zijn de westerse farmaceutische bedrijven bij de productie van medicijnen, en Coca-Cola.
We moeten dus manieren vinden om het cocablad te bevrijden van dit ‘huisarrest’ zodat de volkeren uit de Andes het recht krijgen cocabladeren te gebruiken en ook de rest van de wereld kan profiteren van de positieve effecten van gezond cocagebruik.
Sessie 2
48 jaar verbodsbeleid
1. Terry Nelson, Law Enforcement Against Prohibition (LEAP), Verenigde Staten
Als politieman was ik bijna 30 jaar actief in de strijd tegen de drugsmokkel. Wij waren bezig met de uitvoering van de VN conventie van 1961 die streefde naar een drugvrije wereld. Dat doel hebben we tot op vandaag niet bereikt.
LEAP gelooft dat we moeten beginnen met een andere aanpak. Alle drugs zouden onder een wettelijke regeling moeten worden gebracht in de plaats van de controle over te laten aan criminele organisaties. Wij keuren druggebruik niet goed, maar we geloven eerder in een systeem van opvoeding en controle. Het geld dat wordt uitgegeven aan het opsporen en opsluiten van mensen, kan gebruikt worden voor onderzoek, behandeling en voorlichting. De oorlog tegen drugs is een oorlog tegen een industrie van 500 miljard per jaar. Druggeld corrumpeert regeringen en politie.
Sinds 2000 is er al 5 miljard dollar uitgegeven aan Plan Colombia, maar nog altijd neemt de cocaïneproductie toe. Elk jaar exporteert Colombia rond de 700 ton cocaïne. Zoals Einstein al zei: altijd maar hetzelfde herhalen en toch een ander resultaat verwachten is waanzin. Wat wij doen in Colombia is waanzin.
Het personeel van de VS-ambassade in Bolivië drinkt ’s avonds een tas cocathee en de volgende ochtend werken ze enthousiast aan de plannen om zoveel mogelijk coca uit te roeien. Dit is gewoon hypocriet.
Sinds 1994 arresteerden we 15 miljoen mensen in de VS voor drugmisdrijven, waarvan 1,5 miljoen minderjarigen, van wie de toekomst hierdoor zwaar werd gehypothekeerd. De meeste arrestaties hadden betrekking op druggebruik, 48% van de arrestaties was voor marihuana, een onschadelijke drug die nog nooit iemand heeft gedood. Omdat we het te druk hadden met de drugoorlog, konden we maar 12% van alle inbraken en 15% van alle autodiefstallen oplossen.
Kregen we met dit beleid waar voor ons geld? Neen. Het is veel goedkoper om mensen met een drugprobleem te behandelen. Het enige wat er gebeurt als we drugs zouden legaliseren, is dat we ze uit het criminele milieu zouden halen. We kunnen drugs benaderen als een sociaal probleem en de Taliban of andere gewapende groepen raken belangrijke inkomsten kwijt.
2. Adriana Rodriguez, onderzoeker, Colombia
Drie decennia uitroeiing en vervanging hebben geen einde gemaakt aan de cocaïneproductie in Colombia. Integendeel, cijfers wijzen op een verdere stijging van de productie: we gaan van 700 tot bijna 1000 ton per jaar. Het beleid gericht op het bestrijden van de aanvoer is mislukt, de smokkel is gegroeid. Cocakwekers vinden geen alternatieven zodat de cyclus zich zal voortzetten: armoede leidt tot illegale kweek die op zijn beurt leidt tot ontbossing.
Vanaf 1990 werd Colombia één van de belangrijkste cocaïneproducerende landen. Vandaag wordt 55% van alle cocaïne in Colombia geproduceerd. Sinds 2000 is men bezig met de uitvoering van een zeer ambitieus plan om coca volledig uit te roeien met een doorgedreven militaire aanpak. Maar onder de vlag van de strijd tegen het (drug)terrorrisme is dit vooral een dekmantel gebleken voor een anti-guerilla oorlog. De gebieden die besproeid worden zijn enorm uitgebreid, maar toch blijven de productiegebieden het grootst in Colombia. In de afgelopen 10 jaar is bijna sprake van een verdubbeling, maar terwijl de prijs van cocabladeren stabiel is gebleven, steeg de prijs voor cocaïne met 25%.
Volgens UNODC voert het repressieve drugbeleid de druk op smokkelaars en producenten op. In Colombia leidt deze extra druk tot meer ontbossing, een vermenigvuldiging van de smokkelroutes, een fragmentering van groepen die zich bezig houden met drugsmokkel en de marginalisatie van de cocakwekers (een 80.000 gezinnen).
De laatste 6 jaar werd er 170.000 ha woud gebruikt om coca te kweken. Het gaat hier om tropische wouden waarin de kweekactiviteiten zich verplaatsen naargelang dat er meer gesproeid wordt in bepaalde gebieden. In het bereidingsproces voor cocaïne worden chemicaliën gebruikt zoals kalium, ammoniak en benzine. Om 1 kilo cocaïne te maken worden 15 liter chemicaliën gebruikt en 93 liter water vervuild.
De besproeiingen in Colombia kunnen gezien worden als ’s werelds meest rampzalige chemische oorlogsvoering ooit. Sinds 2002 werd er 8 miljoen liter van verschillende chemicaliën gesproeid. Monsanto maakt deze producten en zegt dat ze met voorzichtigheid gebruikt moeten worden en dat ze niet zomaar in het milieu mogen verspreid worden. In Colombia wordt daar geen rekening mee gehouden. Publieke hoorzittingen, gerechtelijke uitspraken en publieke protesten hebben geen einde kunnen stellen aan de besproeiingen die nefast zijn voor waardevolle ecosystemen (de Amazone, hooggebergten).
Terwijl het VN Milieuprogramma oproept om de ecosystemen te beschermen, dringt UNODC aan op het verder zetten van deze “ecocide”. Besproeiingen vernietigen ook gemeenschappen en veroorzaken volksverhuizingen die 51% van de inheemse bevolking treffen, o.a. de Nuqaq in de Guaviare. Hun leider pleegde zelfmoord toen hij vaststelde dat hij zijn volk niet kon beschermen tegen de drugcyclus: productie, uitroeiing en besproeiing.
Ondertussen zijn 65% van de paramilitaire groepen die vechten aan de zijde van de regering betrokken bij de drugsmokkel die onverminderd doorgaat. Verschillende parlementsleden en hun banden met de drugindustrie zijn het voorwerp van gerechtelijk onderzoek. Grote kartels splitsen in kleine groepjes en ook de guerilla is betrokken bij het opzetten van nieuwe smokkelroutes. Het conflict breidt zich ook uit naar andere landen zoals blijkt uit de gebeurtenissen in Mexico.
Vragen uit het publiek
Aan ambassadeur Calzadilla: vroeg Bolivië effectief steun in de strijd tegen drugsmokkel van Rusland en de Europese Unie? Wat zijn de duurzame oplossingen voor gebieden die nu cocabladeren kweken voor de drugindustrie?
Ambassadeur Calzadilla: In december 2008 werd er een samenwerkingsverband gesloten met de EU voor integrale ontwikkelingssteun. Het geld wordt o.a. gebruikt voor een onderzoek naar de behoeften voor de legale markt voor cocabladeren. De EU neemt hierin een niet-verbodsgerichte positie in en deze steun willen we graag versterkt zien.
Mensen gebruiken cocabladeren. De markt voor cocabladeren in Bolivië is een zekerheid. Zoals Argentinië hebben ook Aziatische landen gevraagd of het mogelijk is de markt bij hen te openen. We willen zeker zijn dat coca overschotten niet gebruikt worden voor cocaïne, dus zouden er eerlijke prijzen moeten komen voor alle landbouwproducten. President Evo Morales is zeer vertrouwd met de problemen van onstabiele prijzen, etc…, en daarom wil de regering natuurlijk mogelijkheden scheppen voor de volledige agrarische sector.
Aan Adriana Rodriguez: Colombia lijdt nu al 30 jaar onder het geweld. Afghanistan komt nu in een vergelijkbare situatie en nu lijkt het dat de VS Plan Colombia willen exporteren naar dit land.
Adriana Rodriguez: Uit de Colombiaanse ervaring kunnen we leren dat veiligheid en anti-drugbeleid best niet met elkaar worden gemengd. We hopen dat activisten over de hele wereld zich verzetten tegen deze chemische oorlogsvoering die enkel Monsanto rijker maakt en uiteindelijk niet leidt tot noemenswaardig succes.
Aan Terry Nelson: Als u in uw 30 jaar dienst geen echte overwinningen hebt gezien in de oorlog tegen drugs, waarom wordt hij dan gevoerd? Zijn er andere belangen in het spel achter de schermen?
Terry Nelson: In die 30 jaar onderschepte mijn team ongeveer 200.000 kilo cocaïne voor ze de markt bereikte. Onze inspanningen hadden geen invloed op de prijs. De drugsmokkel gaat dus onverminderd door ondanks al onze acties en succesjes. Druggeld corrumpeert iedereen van boven tot beneden in de hiërarchie. Ik ken niemand persoonlijk, maar in rapporten van de inlichtingendiensten las ik dat veel politiemensen zwichten voor de corruptie.
Sessie 3
Naar nieuwe oplossingen
1. Felix Barra, , voorzitter van de Confederatie van Boeren in Los Yungas, Bolivië
Ik ben cocakweker en cocagebruiker. Ik was ook vice-minister voor coca en alternatieve ontwikkeling in de regering van Evo Morales.
In Bolivië was het beleid voor alternatieve ontwikkeling een mislukking, niet alleen omdat er helemaal geen resultaten mee bereikt werden, maar ook omdat dit een schending van mensenrechten en het milieu met zich meebracht. De alternatieve ontwikkeling maakte 200 tot 300 dodelijke slachtoffers, omdat vorige regeringen er niet in slaagden te communiceren met de boeren. De huidige samenwerking met de EU bewijst dat er met dialoog meer vooruitgang mogelijk is.
Wij zijn voorstander van elke vorm van onvoorwaardelijke samenwerking. We zijn een onafhankelijk land en we zijn klaar om samen te werken met de EU. Boliviaanse burgers kunnen onder onze wetgeving nu legaal coca gebruiken. Een cocakweker regeert het land en we tonen de wereld dat dialoog de oplossing is in de strijd tegen de drugsmokkel. We gebruiken een systeem van sociale controle om de cocaproductie te beperken en dankzij de EU zijn we begonnen met gecomputeriseerde registraties. De chemicaliën die gebruikt worden in het productieproces voor cocaïne komen van buiten Bolivië.
Coca mag niet verwart worden met cocaïne. Wie cocabladeren criminaliseert heeft geen idee waar hij of zij mee bezig is. Als je de wetenschappelijke studies bekijkt, o.a. van de WGO, komt naar voor dat coca geen negatieve effecten kent. Helaas mogen cocakwekers geen cocathee exporteren zodat Coca Cola het enige bedrijf is dat het maximum uit cocabladeren wint. Als we de mogelijkheden voor legale cocamarkten bekijken, kunnen we niet rond de VN-conventie die steunt op het cocaverbod. Bij deze beslissing om coca te verbieden werd wetenschappelijke informatie genegeerd. Van coca kauwen wordt je gek, beweerden sommigen. Ik heb mijn hele leven coca gekauwd en ben er niet gek van geworden.
Steun voor het schrappen van cocabladeren van de VN-lijst is van levensbelang. Andere landen kunnen ons helpen om cocamarkten op een eerlijke en duurzame manier te openen, zonder kleine boeren te verpletteren door een neoliberale agro-industrie. Als we markten openen voor cocaproducten, ben ik overtuigd dat de cocaïneproductie zal dalen. De regering stelt nu een integrale ontwikkeling voor met coca. Natuurlijk zullen we ook andere gewassen kweken en uitvoeren, maar daarvoor moeten de EU landen dan ook hun markten openstellen.
2. Eduard Casas Bertet, platform MAMACOCA, Spanje
Baldomero Caceres, een professor psychologie in Lima, is 70 jaar oud. Toen hij een jongen was, kon zijn moeder cocaïnepillen voor hem kopen bij de apotheker en dat leverde absoluut geen problemen op. Toen cocaïne verboden werd en de overheid de controle overdroeg aan de drugsmokkelaars, begonnen de problemen.
Ik begrijp het voorbehoud tegenover cocaïne, maar dezelfde argumenten worden gebruikt tegen coca. Om cocaïne uit te roeien moeten ze coca ook uitroeien. Eigenlijk gaat het hier niet over coca of cocaïne, maar over een idee om minder schadelijke manieren te vinden om deze zaak te beheersen. De huidige manier is een oorlog die uiteindelijk enkel kan gewonnen worden door deze economie terug te nemen van de drugsmokkelaars.
Er moet rekening gehouden worden met het legale en illegale aspect: als coca alleen maar legaal is voor sommige mensen, voer je een segregatiebeleid. Coca kan goed zijn voor inheemse volkeren, maar ook de rest van de wereld kan coca nuttig gebruiken.
Het platform Mamacoca beveelt coca in Barcelona aan als voedingssupplement met sterke medicinale eigenschappen. Tijdens een bijeenkomst van coca-experts, nodigden we dokters uit zoals Jorge Hurtado die coca gebruiken bij de behandeling van cocaïnegebruikers. Wij vinden dat het imago van coca dringend moet veranderen. Politici zullen uiteindelijk wel volgen. We moeten uitleggen dat de basis voor het cocaverbod bijzonder zwak is. De VN zou haar beleid moeten bouwen op rationele argumenten en niet op een dubieuze moraal. De VN is nog steeds een product van het politieke onevenwicht met een dominante VS invloed, met machtsmisbruik tot gevolg. Dit beleidsvoorbeeld verdient geen navolging.
Maar er blijft één probleem: we kunnen niet zeggen dat coca goed is en cocaïne slecht. Die manier van denken, is een doodlopende straat. Goed en slecht staan niet ter discussie; het gaat erom het goede en het slechte in alles in de juiste banen te leiden. Dezelfde tegenstelling wordt in stand gehouden tussen traditioneel en modern, terwijl ‘traditioneel’ zowel als ‘modern’ negatief of positief kunnen worden ervaren. Deze tegenstelling benadrukken helpt ons niet echt verder.
3. Beatriz Negrety Condori, onderzoeker, Bolivia
Cocakwekers proberen het cocablad al te laten schrappen van de VN-lijst van voor Evo Morales aan de macht kwam. In Wenen blijft de discussie aan de gang en de regeringen zullen niet gemakkelijk tot een oplossing komen. Misschien kunnen wij helpen bij het vinden van concrete oplossingen. Als we de markt openstellen voor producten die coca bevatten, dragen we bij aan het tot stand komen van een nieuw beleid dat de toekomst van de mensen in de cocaproducerende gebieden meer perspectieven biedt.
We moeten de cultuur rond de cocabladeren uitleggen. In Argentinië wordt aanvaard dat je niet echt tot een Andesvolk moet behoren om coca te gebruiken. Hier in het Europese Parlement werd er cocathee gedronken in 2004 en 2006, en vandaag opnieuw. We willen dat de mensen de waarheid kennen over cocabladeren die erkend zijn als één van de rijkste landbouwproducten op het gebied van voedingswaarde.
Eerst moet er een formele organisatiestructuur komen om eerlijke handel met cocaproducten zonder tussenpersonen mogelijk te maken. ENCOD en cocaproducerende organisaties werkten hard aan een voorstel voor een internationale overeenkomst om te verzekeren dat consumenten in Europa cocaproducten rechtstreeks kunnen kopen van de producenten. Het einddoel is een mediacampagne waarbij de juiste informatie en de sociale, economische en politieke achergrond verklaard wordt. De campagne zal aantonen wat de gevolgen zijn van de strafbaarheid voor de kwekers en reclame maken voor gezonde cocaproducten om aan te tonen dat coca niet hetzelfde is als cocaïne. Een cocakweker is geen drugsmokkelaar.
Volgens deze overeenkomst zullen kwekers betrokken worden in de ontwikkeling van nuttige producten die rechtstreeks van producent aan consument worden geleverd waarbij de partijen zonder tussenpersonen handelen. De producten krijgen een ecologisch label dat aangeeft dat er geen chemicaliën worden gebruikt bij het kweken of verwerken van de planten. De producten worden gemaakt met planten van de legale markt, zodat er minder coca doorstroomt naar de illegale markt. Ook proberen we milieuvriendelijk eco-toerisme naar de cocagebieden te promoten om ook nieuwe alternatieve bedrijfstakken te ontwikkelen.
In een volgende stap verzekeren we de verdeling aan klanten in Europa. Mensen kunnen het eindproduct bestellen via een website en dit wordt hen dan toegestuurd met de post. Cocathee is het ideale pilootproduct, waarvan klanten maximum 20 zakjes per keer kunnen kopen. We moeten dus de adressen verzamelen van mensen die graag cocathee willen bestellen zodat producenten de thee rechtstreeks kunnen opsturen. Met deze daad van burgerlijke ongehoorzaamheid wordt een eerste stap gezet bij het in vraag stellen van de strafbaarheid van coca.
Als de Europese overheden negatief zouden reageren op deze handel, hebben we advocaten klaar die gespecialiseerd zijn rond mensenrechten om de eigen cultuur te beleven en toegang te krijgen tot de gezondheidszorg van je keuze. Dit zijn mensenrechten die belangrijker zijn dan de VN-conventie.
Aan de basis van deze overeenkomst ligt het idee dat elk land onafhankelijk beslist over het beleid inzake psychoactieve stoffen. Het is de bedoeling duurzame relaties te leggen tussen burgers op basis van het feit dat eerlijke handel voordelen oplevert voor beide partijen. Vandaag zijn cocaproducten verboden, maar deze overeenkomst biedt de mogelijkheid om een nieuw en menselijker handelssysteem tot stand te brengen met de inbreng van gebruikers en producenten.
Vragen uit het publiek
Aan het panel: Cocabladeren werden gedemoniseerd, er werden anti-coca campagnes opgezet, terwijl er geen verbod bestaat op de chemicaliën die nodig zijn bij de productie van cocaïne. Waarom niet?
Terry Nelson: Het is gewoon onmogelijk om deze chemicaliën volledig onder controle te krijgen.
Felix Barra: De chemicaliën worden in elk geval niet gemaakt in Bolivië. De huidige regering heeft een zeer strikt controlebeleid op de invoer van deze stoffen. Als we gemakkelijk konden achterhalen waar deze stoffen vandaan komen, zouden we er iets aan kunnen doen. De cocakwekers en de regering binden de strijd aan tegen de drugsmokkel, terwijl vorige neoliberale regeringen niet tot actie overgingen terwijl er tonnen cocaïne over de grenzen vloeide.
Aan het panel: Met president Obama is er hoop dat het VS-beleid zal veranderen – maar zal de EU ook eindelijk een andere taal gebruiken binnen de VN?
Eduard Casas: In Spanje hebben we in elk geval geprobeerd toestemming te krijgen, maar de voormalige christendemocratische regering voerde een strak beleid waarbij de verkoop van elke onwettige plant, dus ook coca, werd verboden. Dat beleid moet eerst veranderd worden.
Beatriz Negrety: Om dat soort verandering door te drukken, moeten burgers zelf reageren, o.a. met acties die het status quo uitdagen en in vraag stellen. Als deze situatie al 50 jaar in stand wordt gehouden en alle argumenten om coca uit de strafwetten te schrappen, blijkbaar worden genegeerd, dan moeten we de zaak ter sprake brengen door een eigen model in praktijk te brengen met inbreng van en respect voor producenten en consumenten, en Latijns Amerikaanse en Europese burgers om aan te tonen waar het bij de cocacultuur eigenlijk allemaal om draait.
Ambassador Calzadilla: Sinds 1998 onderging het Boliviaanse volk weer een 10 jaar durende VN-strategie campagne van criminalisering, waarbij ook dodelijke slachtoffers vielen. Wij weten als geen ander dat deze strategie een mislukking is. Mensen in Europa beginnen zich te realiseren dat drugs niet alleen een zaak zijn van veiligheid of van wettelijke orde. We moeten dit ‘tunnelzicht’ opentrekken en de volgende 10 beleidsjaren invullen met een veel bredere en menselijkere kijk op de zaak. Het is tijd voor een nieuwe fase. Vergeleken met landen zoals de VS met een beleid gestuurd vanuit het veiligheidsstandpunt, is het Boliviaanse beleid een belangrijk voorbeeld: we evolueren naar een sociaal controlesysteem, waarbij legale alternatieven worden gestimuleerd en andere producten de afhankelijkheid van monocultuur verminderen. Maar dan stuiten we op gesloten markten … er is dus nog veel werk aan de winkel.
Sessie 4
Vragen en besluiten
Aan Joep Oomen: Welke cocaproducten kan je nu vinden op de legale Europese markt en zijn er landen die meer interesse tonen dan andere landen?
Joep Oomen: Op dit ogenblik wordt er geen enkel cocaproduct uit Bolivië, Colombia en Peru legaal op de markt gebracht. De enige cocaproducten op de Europese legale markt zijn Coca Cola en medicijnen die gemaakt worden door farmaceutische bedrijven. Als de markten geopend worden, komen verschillende producten in aanmerking voor invoer. In Bolivië worden deze producten gemaakt door kleine bedrijfjes terwijl in Peru al sprake is van een verdere industrialisering. Er worden ook modernere producten geproduceerd, zoals cocatabletten. In Colombia werken kleine bedrijfjes samen met de inheemse bevolking. De meeste producten kunnen besteld worden via websites. Vooral cocathee zal waarschijnlijk goed verkopen op een Europese markt.
Toen we voor dit idee campagne voerden in jaren 90, vertelden vele Europese ambtenaren dat ze persoonlijk ons standpunt deelden, maar dat het politiek te gevoelig lag om daar ook voor uit te komen. In België probeerden we via fair trade winkels toestemming te krijgen van het Minsterie van Volksgezondheid om cocaproducten te importeren met een minder dan 0,1% cocaïne – onder de VN-Conventie ressorteren deze onder een minder streng controleregime, zodat we gebruik konden maken van deze clausule – maar we kregen van het ministerie te horen dat deze norm enkel gold voor industriële producten. Chemische producten gemengd met cocaïne werden dus als minder gevaarlijk beschouwd dan natuurlijke cocaproducten. Het probleem is dat regeringen een smal pad volgen in de verdragen en dat bureaucratieën echte vooruitgang tegenhouden.
Aan Felix Barra: Bestaat er een bilateraal verdrag tussen Bolivië en Venezuela om cocaproducten te commercialiseren?
Felix Barra: Neen. Door de VN-Conventie kunnen wij zo geen verdragen afsluiten.
Aan het panel: Bestaat er geen Nederlandse cocawijn op de markt? Verschilt de houding van Europa in de VN als het over coca gaat?
Joep Oomen: In Nederland wordt er een cocalikeur gemaakt van de resten van cocabladeren die gebruikt werden om cocaïne te maken voor medisch gebruik. Het bedrijf dat de bladeren verwerkt verkoopt het residu aan een ander bedrijf dat daar likeur van maakt. Het bedrijf gebruikt hiervoor een zelfde verwerkingsproces als Coca-cola. Apothekers in Peru vertelden mij dat het onmogelijk is om de cocaïne 100% uit de bladeren te halen. Daarvoor zou je giftige chemicaliën moeten gebruiken die het residu ongeschikt maken voor menselijke consumptie. Deze chemici verklaren dus dat er ook cocaïne zit in Coca Cola en dus ook in de Nederlandse likeur. Dit moet nog altijd wetenschappelijk bewezen worden, maar dat is wel wat die mensen mij vertelden.
Giusto Catania: Dat kan ik bevestigen. Een chemicus vertelde me dat het onmogelijk is om het product Coca Cola te maken zonder cocaïne. Hij nam zelf de proef op de som en doorliep het proces om alle cocaïne uit de cocabladeren te verwijderen. Van het residu probeerde hij een drank te maken geschikt voor menselijke consumptie, maar hij slaagde daar niet in door de chemicaliën die hij had moeten gebruiken voor de 100% extractie.
Wat de Europese Unie betreft, is er de financiering door de Europese Commissie van het eerder vermelde onderzoek. We weten wel nog niet hoever de Boliviaanse regering inmiddels gevorderd is met deze studie, of er nog bijkomend onderzoek gepland is en wanneer de studie af zal zijn. De Boliviaanse regering heeft me laten weten dat ze hopen dit onderzoek binnenkort te kunnen afsluiten. De Europese Unie heeft dus al een positieve bijdrage geleverd aan deze zaak.
Vicente Miguel Garcés Ramón, Europees Parlementslid
Ik ben ex-voorzitter van CERAI Valencia. CEAR was één van de organisatoren van het Eerste Wereldforum van Producenten van Onwettig Verklaarde Gewassen in Barcelona afgelopen januari. De voorstelling van de conclusies van dit forum lijken mij een geschikte manier om dit debat af te sluiten..
Fotos: met dank aan Iris Uffen