Op 14 april 2008 verliep de deadline voor het indienen van aanvragen voor de besteding van het budget dat voorzien was voor Drugpreventie en Informatie, Met deze middelen zou de rol van de burgermaatschappij bij het EU drugbeleid worden ondersteund. ENCOD heeft besloten geen aanvraag in te dienen op deze vraag naar voorstellen. In de volgende verklaring, leggen we uit waarom:
Aan: Carel Edwards
Hoofd van de Anti-Drug Coördinatie Eenheid
Europese Commissie
Brussel
Met kopie naar: Comité voor Burgerrechten, Justitie en Binnenlandse Zaken van het Europees Parlement
Antwerpen, 14 april 2008
Beste Carel Edwards,
Na 15 jaar inspanningen van burgerorganisaties om een transparante en ernstige dialoog te starten met de EU overheden over het huidige en toekomstige drugbeleid, lijkt de Europese Commissie nog steeds geen bereidheid te tonen om deze dialoog te beginnen.
Vandaag is de laatste dag voor het indienen van projectvoorstellen die kunnen gefinancierd worden met het budget voorzien voor “Drugpreventie en Informatie 2007-2013”. Deze financiële middelen waren oorspronkelijk voorzien om Europese burgers die dagelijks te maken hebben met de drugproblematiek, toe te laten hun mening te geven bij de totstandkoming van het drugbeleid. De Europese Commissie heeft dit budget echter omgevormd tot een werktuig dat deze stemmen net het zwijgen moet opleggen.
Uit de geschiedenis van deze kredieten, blijkt duidelijk wat de prioriteiten van de Commissie zijn.
Al vanaf de eerste stappen naar een gemeenschappelijk EU drugbeleid, heeft de Europese overheid zich officieel verbonden aan een versterking van de samenwerking met de burgerorganisaties die actief zijn in het werkveld. Deze verbintenissen werden nooit nagekomen.
De afgelopen 15 jaar was ENCOD actief als Europees netwerk van organisaties van burgers die het drugbeleid ondergaan of die belang hebben bij het drugbeleid. Na jarenlang politiek lobbywerk in het Europees Parlement, werd er een rapport aangenomen in december 2004 dat, naast andere aanbevelingen, voorstelde dat de Commissie “een apart krediet zou openen om het lopende proces van raadpleging van betrokken burgerorganisaties en onafhankelijke beroepsexperts over de gevolgen van drugbeleid voor de burgers zelf, te ondersteunen” (P6_TA(2004)0101).
IIn januari 2006 nodigde de Commissie vertegenwoordigers van 60 burgerorganisaties uit op een conferentie in Brussel om te peilen naar hun visie op de organisatie van de raadpleging. Op deze conferentie besloot men dat de grootste hindernissen voor de betrokkenheid van de burgers bestaan uit tijdrovende bureaucratische procedures en het ontbreken van enige transparantie en geloofwaardigheid in de communicatie tussen de Europese Commissie en de gewone burgers.
Het duurde anderhalf jaar voor de volgende stap werd ondernomen. In juni 2007 lanceerde de Commissie een oproep aan de burgerorganisaties om mee te doen aan de eerste zitting van het zogenoemde ‘Burgermaatschappij Forum’ over het EU Drugbeleid, die voorzien was voor december 2007. Vijfenzeventig organisaties gaven gehoor aan de oproep. De helft hiervan waren burgerverenigingen die zonder lokale of nationale overheidssteun werken, de andere helft waren zogenaamde “dienstverleners”, organisaties die met overheidsgeld werken rond preventie, behandeling of schadebeperking in het drugwerk. In oktober maakte de Commissie uiteindelijk de lijst van 26 organisaties bekend die uitgenodigd werden voor het forum in december. De redenen om geselecteerd of afgewezen te worden, zijn nooit bekend gemaakt.
Van de 26 uitgenodigde organisaties vallen er 17 in de categorie “dienstverleners”, 7 organisaties vertegenwoordigen betrokken burgers en 2 organisaties spreken in naam van lokale overheden en passen eigenlijk niet in de definitie die de Commissie gebruikt voor het begrip “burgermaatschappij”.
Het eerste Burgerforum over het EU drugbeleid op 13 en 14 december 2007 verliep enorm chaotisch. Deelnemers kregen de noodzakelijke documentatie (94 bladzijden) amper twee dagen voor het begin van de vergadering. Sommige deelnemers konden niet aanwezig zijn omdat ze hun reisdocumenten niet op tijd kregen. Iemand die in Londen woonde, kreeg een retourticket Helsinki – Brussel toegestuurd.
De agenda en de inhoud van de vergadering was volledig vastgelegd door de Europese Commissie. Deelnemers aan het CSF (Civil Society Forum, Burgerforum) kregen niet de mogelijkheid de agenda mee te bepalen. Hun voorstellen om ook andere relevante zaken te bespreken werden door de Commissie gewoon buiten beschouwing gelaten.
Tijdens deze vergadering kondigde de Commissie aan dat ze een oproep ging richten aan de burgerorganisaties. Er konden voorstellen worden ingediend voor de besteding van de kredieten 2007-2013 van het Drugpreventie en Informatie Programma in januari 2008. De organisaties zouden dan 2 maanden krijgen om te reageren. In werkelijkheid werd de oproep gestart op 10 maart en moesten alle voorstellen en aanvragen binnen zijn ten laatste 14 april.
De formulieren, documentatie en richtlijnen voor het indienen van een voorstel zijn enkel te verkrijgen in het Engels, Duits en Frans. Organisaties die een aanvraag willen indienen moeten het aanvraagformulier (bestaande uit 15 pagina’s vragen over het projectvoorstel, de verwachte resultaten en mogelijke hindernissen) invullen naast nog 10 andere formulieren waarvan sommige getekend moeten worden door derden, nl. de bankinstelling van de organisatie, de statuten en getekende certificaten en het CV van de mensen die betaald zullen worden met de kredieten.
De Europese Commissie heeft er jaren over gedaan om een weinig voorbereide en nauwelijks begeleide dialoog over drugbeleid met burgerorganisaties te beginnen. De organisaties die mee willen helpen aan deze dialoog krijgen dan 20 dagen om een zeer gedetailleerde en uitgebreide aanvraag in te dienen, waarvoor je eigenlijk een professioneel fondsenwerver nodig hebt.
Dit is niet de normale procedure in het Europese kredietsysteem. Andere aanvragen of voorstellen uit de burgermaatschappij worden veel vlotter verwerkt. Zo bestaan er aanvragen waarvoor je eerst een algemeen idee moet verdedigen, met een beschrijving van het project, en pas nadat het voorgestelde concept goed is bevonden, moeten alle details uitgewerkt worden door de organisaties die weerhouden werden. Als voorbeeld kunnen we de volgende oproepen aanwijzen:
Natuurlijk sluit de procedure voor de kredieten voor Drugpreventie en Informatie bepaalde organisaties uit, meer bepaald de organisaties die niet beschikken over een ‘fondsenwervingsspecialist’ om dit soort aanvragen tot een goed einde te brengen in zo weinig tijd. De organisaties die wel van de kredieten zullen genieten, zijn ongetwijfeld al langer gewend aan de vermoeiende papiermolen: de zogenaamde ‘dienstverleners’. De grote meerderheid van organisaties die de ‘dienstgebruikers’ vertegenwoordigen, of burgers die niet verbonden zijn aan het gezondheidsapparaat, die wel willen deelnemen aan het tot stand komen van het beleid omdat dit beleid hen direct aanbelangt, zullen helemaal niets overhouden aan deze oproep naar projectvoorstellen.
Het is triest om te zien dat de Commissie zich enerzijds een lakse organisator van de dialoog toont, en anderzijds bijzonder toegewijd werkt aan het opzetten van een ingewikkelde aanvraagprocedure voor organisaties die willen deelnemen aan de dialoog zodat alleen professionele fondsenwervers nog een kans maken. Hierdoor worden de kritische stemmen het zwijgen opgelegd en wordt de raadpleging van de burgermaatschappij over het drugbeleid enkel maar een inhoudsloos, symbolisch gebaar.
ENCOD zal geen aanvraag indienen voor het krediet voor Drugpreventie en Informatie. We hadden liever gezien dat dit geld geïnvesteerd zou worden in een ernstige poging om de Europese burgermaatschappij te betrekken bij het drugbeleid.
Wij stellen voor een conferentie te organiseren met alle 75 organisaties die interesse toonden en zich inschreven voor het CSF in 2007. Elk van de 75 organisaties kan dan bewijzen dat zij voldoen aan redelijke criteria, zoals representativiteit, transparantie en expertise. Als de organisaties voldoen aan deze criteria, kan gewerkt worden naar een werkbare structuur waarin op regelmatige basis overlegd kan worden over het EU drugbeleidsprogramma. Dat kan via het internet of met fysieke samenkomsten. De organisatie van dit overleg, de agenda en de verslaggeving moet tot stand komen met de medewerking van de deelnemers, waarbij rekening gehouden wordt met het belang van alle deelnemers, en niet alleen met de doelstellingen van de Europese Commissie. En als er nog eens een oproep gedaan wordt naar projectvoorstellen, zou men beter werken met een systeem dat vertrekt van een duidelijk concept, waarbij de praktische details naderhand worden ingevuld door de aanvragers die ook daadwerkelijk geselecteerd werden.
Met vriendelijke groeten, namens het bestuur van ENCOD,
Virginia Montañes, Marina Impallomeni, André Fürst, Jan Ludewig, Joep Oomen, Fredrick Polak
Europese Coalitie voor Rechtvaardig en Effectief Drugsbeleid – ENCOD
Lange Lozanastraat 14, 2018 Antwerpen, België
Telefoon: +32 (0) 3 293 0886 / Mobiel : +32 (0) 495 122 644
e-mail: info@encod.org