ENCOD nam met 500 andere vertegenwoordigers van de burgermaatschappij deel aan het politieke debat over de toekomst van Europa (AGORA ON THE FUTURE OF EUROPE) dat gehouden werd in het Europese Parlement op 8 en 9 november 2007, en leverde volgende bijdrage:
Sinds begin jaren 90 probeert de Europese Unie een Europees beleid te ontwikkelen voor productie, verdeling en gebruik van illegale drugs. Dit is absoluut geen makkelijke opdracht: Europa is immers een lappendeken van verschillende nationale drugstrategieën met grote verschillen tussen de landen en zelfs de regio’s. Een Europees drugbeleid is echter zeer belangrijk in het licht van het Europees éénmakingsproces en de participatie van de burgermaatschappij in dit proces.
De Europese Unie biedt een uitgelezen mogelijkheid om het impact van verschillende strategieën te vergelijken en de uitwisseling van informatie en ervaring met goede en slechte praktijkervaringen te bevorderen. Zo kan de samenwerking op het valk van drugbeleid, tussen landen onderling en tussen instellingen en burgerorganisaties, bijdragen aan de ontwikkeling van een effectieve aanpak zonder dat er te veel vermijdbare fouten gemaakt worden.
Ondanks meerdere officiële beloften van de Europese Raad en de Commissie om de samenwerking met de burgermaatschappij op het vlak van drugbeleid te verstevigen, zijn er te weinig concrete initiatieven, die dan meestal ook nog armzalig worden uitgewerkt, om deze samenwerkingsverbanden uit te bouwen. De manier waarop deze initiatieven worden georganiseerd laten veel te wensen over wat betreft transparantie en actieve deelname.
De goedkeuring en toepassing van de opeenvolgende EU drugstrategieën en actieplannen gebeurt in een volledig politiek vacuüm. Experts en officiële evaluatoren zijn het er over eens dat er de laatste 15 jaar geen vooruitgang van betekenis geboekt is voor de doelen die de Europese Instellingen vooropstelde op het gebied van drugcontrole. En toch komt er geen ernstig debat op gang over de noodzaak om deze doelen te herzien voor er weer nieuwe strategieën en actieplannen worden goedgekeurd.
Bij het opstellen van het EU actieplan voor drugs 2005-2009 ging de Europese Commissie volledig voorbij aan de aanbevelingen van het Europese Parlement zoals geformuleerd in het Catania rapport van 15 december 2004. De Commissie negeerde ook de vele aanbevelingen van experts, burgerorganisaties en lokale overheden uit heel Europa die smeekten om een begin te maken met een innovatieve aanpak van het Europese drugbeleid in de lente van 2005.
De huidige basisdoelstelling van het Europese drugbeleid is het verminderen van de vraag en het aanbod van drugs om de volksgezondheid en de openbare veiligheid te beschermen. Als we dit beleid willen evaluaren, moeten we dus onderzoeken hoe we problemen aanpakken in deze twee maatschappelijke sectoren. De conclusie van deze evaluatie zou moeten leiden naar verbeteringen in het beslissingsproces waardoor de doeltreffendheid van toekomstige maatregelen verhoogt.
Het huidige evaluatiesysteem voor het Europese drugbeleid maakt geen kosten-baten analyse van het huidige beleid. Bij de evaluatie concentreert men zich vooral op het stijgen en dalen van de consumptie of het aantal inbeslagnames. Het negatieve effect van het drugbeleid op de volksgezondheid en de veiligheid van gemeenschappen worden niet in rekening gebracht.
De ervaring van burgers is meestal net omgekeerd: het problematisch aspect van het drugfenomeen op het gebied van volksgezondheid en veiligheid wordt vooral ervaren door toedoen van het gevoerde drugbeleid, en niet zo zeer door het druggebruik op zich.
Elke evaluatie van openbaar beleid moet aandacht besteden aan de gevolgen van het beleid voor het werkveld zodat er lessen getrokken kunnen worden en benaderingen met ongewenste effecten kunnen worden uitgesloten, terwijl de aanpak zonder vervelende neveneffecten versterkt kan worden.
Uit het verslag van de laatste vergadering (september 2007, Lissabon, Portugal) van de Horizontale Werkgroep rond Drugs van de EU (bestaande uit regeringsafgevaardigden van de lidstaten en de Europese Commissie), blijkt dat de Europese Instellingen duidelijk een probleem hebben om deze werkwijze toe te passen.
Het rapport leest zoals de vele andere documenten uit ‘Brussel’: het is onmogelijk om een duidelijke visie te ontdekken, afgezien van het nastreven van de politieke stilstand, “waarbij alles blijft zoals het is en geen van de hooggeprijsde bureaucraten ooit enige problemen ondervindt”. (commentaar van Peter Cohen, Universiteit van Amsterdam)
Het rapport herhaalt de goede bedoelingen van het verleden: het vermeldt het “belang van evaluaties als middel om strategieën en organisatorisch leren, die hun efficiëntie bewezen hebben in de praktijk, te promoten”. Het rapport spreekt ook van “de noodzaak aan bijkomende en betrouwbare evaluatiemethoden die bijdragen aan een duidelijker en grondiger begrip van maatregelen die geëvalueerd worden.” En natuurlijk beschouwt de werkgroep “de betrokkenheid van de belanghebbenden als uitermate belangrijk”. Maar zoals bij vorige gelegenheden, geeft de werkgroep niet aan hoe deze goede bedoelingen in de praktijk gebracht zullen worden.
Ook dezelfde fouten worden weer herhaald: opnieuw gaan de Europese Instellingen de kernvraag van het drugbeleid uit de weg, nl. de ontwikkeling van concrete meetindicatoren die wetenschappelijk onderzocht kunnen worden en waarmee het effect van het beleid op de Europese drugsituatie kan worden gevolgd en geëvalueerd. Alleen deze werkwijze zou resultaten opleveren die voor alle belanghebbenden aanvaardbaar zijn en het beleid en de overheidsinitiatieven, gesteund door burgers en hun organisaties, daadwerkelijk verbeteren
ENCOD blijft geïnteresseerd in een echte dialoog met alle belanghebbende burgers en instellingen die leidt tot de verbetering van de EU drugstrategie en de manier waarop zij geëvalueerd wordt. Sinds onze oprichting in 1993 zijn wij vragende partij om deze dialoog op te starten. In december 2007 organiseert de Europese Commissie een burgerforum over het drugbeleid. Dit wordt een tweedaagse bijeenkomst waarop de Commissie 30 vertegenwoordigers van Europese burgerorganisaties heeft uitgenodigd. Uit wat we tot nu toe weten, werden deze vertegenwoordigers niet politiek neutraal gekozen, wat leidde tot de uitsluiting van druggebruikersorganisaties en andere belangrijke spelers in het debat.
Wij zullen de organisatie en opvolging van deze dialoog nauwlettend observeren. Een uitgewerkte structuur voor deze dialoog zou best in samenspraak met de deelnemers tot stand komen. Hierbij moet er rekening worden gehouden met de diversiteit van de verschillende netwerken en organisaties. Tijdens het hele proces moet er gewaakt worden over de juiste verhoudingen tussen de verschillende belangengroepen en de toegankelijkheid voor elk Europees burger om commentaren en suggesties door te spelen aan dit forum.
Zoals de zaken tot hiertoe lopen, vrezen wij echter dat dit forum weer een verloren kans zal worden.
Om het vertrouwen van Europese burgers te winnen, moet de EU vooral transparantie en efficiëntie etaleren in het beleidsontwikkelingsproces. Europa moet zich moedig genoeg tonen om al de mogelijke procedures te starten die langzaam en gecontroleerd een einde maken aan het drugverbod om dit uiteindelijk te vervangen door een systeem dat volwassenen toegang verleend tot wettelijk gereguleerde recreatieve drugs, in elk land volgens de eigen culturele geschiedenis en gewoonten.