Aan de Nationale Gelijkheidsraden
van Bulgariije,
Zweden en het
9 februari 2011
Geachte Mevrouw, Mijnheer,
Hiermee willen we een klacht indienen tegen de regering van uw land wegens culturele en rassendiscriminatie van de inheemse bevolking van de Andes in Zuid-Amerika.
In 2009 vroeg Evo Morales een wijziging in de VN-tekst van het Enkelvoudige Verdrag voor Verdovende Middelen van 1961. Die wijziging zou het discriminerende en wetenschappelijk onhoudbare verbod op het kauwen van cocabladeren opheffen. Van dit oeroude gebruik van de inheemse Andes bevolking is archeologisch materiaal gevonden waaruit blijkt dat coca bladeren al minstens 5000 jaar voor onze tijdrekening door deze mensen werden geconsumeerd.
De vraag was zo gesteld dat de wijziging van de tekst enkel zou gelden voor de cocaproducerende landen in de Andes. Het wereldwijde controlesysteem voor cocakweek en de productie van cocaïne zou onveranderd blijven.
Het verbod op het cocablad kauwen van de Enkelvoudige Conventie van 1961 was gebaseerd op de bevindingen van de VN-Onderzoekscommissie voor het Cocablad, actief in 1950. Vandaag oordelen analisten dat dit rapport een willekeurig, onnauwkeurig, racistisch en cultureel gevoelloos beeld schetst.
De VN-procedure om verzoeken zoals dat van Bolivië te behandelen, voorziet dat elk van de 190 VN-leden de wijziging moet aanvaarden. Als ook maar één land een bezwaar tegen de wijziging inbrengt, wordt het verzoek geweigerd.
Volgens de verslagen van de recente vergaderingen van de ‘Horizontale Drug Groep’, het comité van de EU lidstaten dat zich bezig houdt met drugbeleid, vroeg de regering van de Verenigde Staten aan de Europese Unie bezwaar in te dienen tegen het Boliviaanse verzoek.
De motivatie van de VS regering heeft niets te maken met de aard van het cocablad en de regulering ervan. Volgens een verklaring van VS Ambassade in Bolivië op 26 januari 2011, wil de VS regering met haar standpunt de integriteit van de VN Conventie uit 1961 verdedigen. “Integriteit” moet hier dan gelezen worden als “de morele redelijkheid” (zoals de VS die ziet) van de VN-Conventie.
Toen de einddatum voor het indienen van bezwaren tegen het Boliviaanse verzoek verstreek op 31 januari 2011, bleek dat 17 EU lidstaten geen bezwaar hadden ingediend. Eén land (Spanje) steunde het verzoek zelfs openlijk.
In januari 2011 diende de regering van uw land een bezwaar in tegen het Boliviaanse verzoek waarmee ze een voortzetting van het verbod op het traditionele cocablad kauwen in Bolivia ondersteunen.
Dit verbod is echter een betreurenswaardig voorbeeld van racisme: het criminaliseert en stigmatiseert een oeroud cultureel gebruik, zonder enige negatieve effecten.
In de VN Verklaring over de Rechten van Inheemse Volkeren van 2007 staat dat “inheemse volken het recht hebben om hun cultureel erfgoed, traditionele kennis en culture expressie te onderhouden, te controleren, te beschermen en te ontwikkelen.”
In de Madrid verklaring van de Europese, Latijns Amerikaanse en Caraïbische top van 18 mei 2010 erkenden de Europese landen het recht op cultureel erfgoed voor de inheemse volken.
Uw land heeft daardoor het recht van inheemse volken om hun cultureel erfgoed te onderhouden en te beschermen erkend.
We vragen u om elk gepast wettelijk middel te gebruiken om van uw regering te vragen zich te houden aan de Madrid-verklaring, haar bezwaar tegen het Boliviaanse wijzigingsvoorstel in te trekken en te stoppen met het criminaliseren van een cultureel gebruik.
Het ENCOD stuurcomité
Fredrick Polak
Antonio Escobar
Marisa Felicissimo
Jorge Roque