Bij gelegenheid van de dag van Protest, Actie en Verdriet, 21 juli 2007
Aan: Bundesverband der Eltern und Angehörigen für akzeptierende Drogenarbeit e.V, c/o Jürgen Heimchen
Beste vrienden, beste Jürgen,
Bedankt om deze belangrijke dag te organiseren waarop we onze gevoelens van droefheid en hoop kunnen delen.
Ook vandaag worden honderden miljoenen, vooral jonge mensen overal ter wereld gecriminaliseerd, gemarginaliseerd, bedreigd met vrijheidsberoving, sociale uitsluiting en inkomensverlies met als voornaamste reden hun keuze om zelf te bepalen welke middelen ze willen gebruiken om zichzelf te genezen, om te vieren, om hun eigen leven te leven en vorm te geven.
We weten nu dat het drugverbod uiteindelijk niets te maken heeft met de volksgezondheid. Bedrijven die tabak, alcohol en legale medicijnen verkopen, stoffen die verantwoordelijk zijn voor echte volksgezondheidsrampen, ondervinden geen enkele hindernis van betekenis bij hun pogingen om nieuwe markten te veroveren.
Het drugverbod komt hoofdzakelijk neer op de bescherming van de gezondheid van illegale drughandelaren. Het garandeert dat de criminele opbrengsten hoog genoeg blijven. Volgens cijfers van het VN agentschap voor drugcontrole worden deze opbrengsten geschat op 400 miljard euro per jaar. Als we rekenen dat er van dit bedrag slechts 1 tot 3% verloren gaat aan technische kosten voor productie en transport, wordt er wereldwijd per seconde 12.500 euro aan dit verbod verdiend.
De vraag is niet of drugs gevaarlijk zijn of niet. De vraag is of drugs verbieden een oplossing is. Druggebruikers en mensen die om hen geven weten dat schadebeperking een betere oplossing is. Burgers, dikwijls ondergronds werkend, op elk moment blootgesteld aan gerechtelijke vervolging, zijn de uitvinders van het schadebeperkings-idee. Deze burgers zijn de ware ontwerpers van een nieuwe aanpak van het druggebruik. Precies door de stigmatisering van drugs en druggebruikers, moet de manier waarop mensen naar de zaak kijken, veranderen vanaf de basis, van binnenin de maatschappij als een manier om een verborgen trauma op te lossen.
De verandering begint op het individuele niveau, bij de gebruikers zelf. Daarna bij hun familieleden en vrienden. Dan op het niveau van lokale en nationale overheden en tenslotte op een supranationaal niveau.
In de beleidsbepalende vergaderingen van de Europese Unie en de Verenigde Naties wordt duidelijk dat het gevoerde beleid een droevig voorbeeld wordt van hoe overheden zich verstoppen voor de waarheid in ivoren torens en achter dikke rookgordijnen. Zonder de betrokkenheid van dat deel van de maatschappij dat het hardst geraakt wordt door het drugbeleid, krijg je nu eenmaal een wereldvreemd beleid. Hun samenkomsten zijn, bijna pathetische, herhalingen van altijd dezelfde gedachtengang die geen enkel afwijkend standpunt toelaat dat de bestaande toestand wil veranderen.
Zo lang drugs verboden blijven, zal het schadebeperkingswerk vooral een cosmetische ingreep blijven, een bevestiging van het beleid dat het lijden veroorzaakt dat men probeert te verminderen. Veel van de schadebeperkingsstrategieën proberen te verhinderen dat mensen getroffen worden door ziekte, maar aan het feit dat mensen minstens een deel van hun leven worden blootgesteld aan een gemarginaliseerde en gecriminaliseerde omgeving wordt zelden iets gedaan. Zoals de Deense druggebruikersactivist Jorgen Kjaer het beschreef: Schadebeperking is dikwijls zoals een proper bord, mes en vork naar het hongerende Ethiopië sturen en zeggen: “sorry, dit is alles wat we MOGEN doen voor jou”.
Natuurlijk kan het universele verbod niet gewoon vervangen worden door een universele regulering. Elke maatschappij moet op zoek gaan naar de controlesystemen die voor haar aanvaardbaar zijn en het best passen. Natuurlijk zullen er verschillen in beleid zijn tussen landen, maar ook tussen regio’s en steden. Druggebruik is dikwijls een cultureel taboe. Elke familie gaat anders om met zijn taboes, afhankelijk van hoe ouders taboes bespreekbaar maken en van het gedrag van de kinderen.
Daarom moeten we streven naar de democratisering van het drugbeleid. Verantwoordelijkheden en kwaliteiten moeten gedecentraliseerd worden tot op het niveau waar ze het meest effectief zijn.
In maart volgend jaar komt de VN commissie over verdovende middelen samen in Wenen. Tien jaar na de speciale algemene vergadering van de VN (UNGASS 1998) zal deze commissie het beleid van de laatste 10 jaar evalueren. Op de vergadering van 1998 kondigde de VN een drugvrije wereld aan: ‘we kunnen het voor 2008’. Onze boodschap voor de commissie is alvast duidelijk: de VN-conventies over drugs mogen niet langer een hindernis zijn die nationale regeringen belet hun eigen weg te zoeken in de regulering van deze maatschappelijke realiteit.
Wij roepen dan ook alle geëngageerde burgers en mensen die schadebeperking dagelijks toepassen op, om ons te helpen om de ogen van onze medeburgers te openen, zodat ze begrijpen dat men ons al een eeuw lang opportunistische leugens influistert over drugs. Samen kunnen we deze trendbreuk forceren. De levenskwaliteit en het welzijn van miljoenen mensen zal aanzienlijk verbeteren, terwijl tegelijk de criminele sector aangevallen wordt in één van zijn belangrijkste finacieringszuilen. Sluit je aan bij ons in Wenen, maart 2008.
Beste wensen, en bedankt.
Joep Oomen
ENCOD