Directeur van het VN Bureau voor Drugs en Misdaad (UNODC) Wenen
6 december 2008
Geachte heer Costa,
Op 6 december 2007 stelde ik u de volgende vraag op de Drug Policy Alliance Conferentie in New Orleans:
“Waarom is het cannabisgebruik in Nederland, na meer dan 30 jaar gereguleerde beschikbaarheid voor volwassenen, lager dan in de meeste andere Europese landen en de VS – en niet hoger, zoals men toch zou verwachten als het verbod van illegale drugs enig effect zou hebben?”
Ik wacht nog steeds op een antwoord op deze vraag. U legde wel verklaringen af over zaken die er ergens iets mee te maken hebben, maar u antwoordde uiteindelijk niet op mijn eenvoudige vraag. De basisveronderstelling waarop het hele drugverbod rust, is dat door een strenge handhaving van het verbod, het druggebruik zal verdwijnen, of in elk geval gevoelig zal afnemen.
In Nederland heeft de vrije toegankelijkheid van cannabis gedurende 30 jaar niet geleid tot een groter aantal cannabisgebruikers dan het Europese gemiddelde. Hoewel het cannabisverbod veel strenger wordt gehandhaafd in Frankrijk dan in Nederland, gebruikte in 2003 22% van de Franse 15 en 16-jarigen in de voorbije maand cannabis tegenover 13% van de Nederlandse 15 en 16-jarigen (cijfers uit National Drugsmonitor 2007). Deze vergelijking tussen Frankrijk en Nederland lijkt erop te wijzen dat een striktere handhaving van het cannabisverbod het druggebruik zou doen stijgen.
Ik gebruik het begrip “drugverbod”, want het begrip dat u verkiest, “drugcontrole”, is onjuist. Een van de vele schadelijke gevolgen van het bestraffende verbod is dat de winstgevende drugmarkt ondergronds gaat waar ze in geen geval kan worden gereguleerd.
Er is geen controle over de drugmarkt bij een drugverbod.
Ik stelde u dezelfde vraag een tweede keer tijdens de samenkomst van de VN Commissie over Verdovende Middelen in Wenen op 12 maart 2008. U antwoordde (onjuist) dat u de eerste keer al een antwoord had gegeven, en dat dit antwoord had geleid tot problemen met de Nederlandse regering. U verwees naar de Nederlandse regering en de burgemeester van Amsterdam voor een antwoord (blijkbaar was u zich niet bewust van de belangrijke meningsverschillen tussen beide).
Deze gedachtenwisseling werd gefilmd en kan bekeken worden op Drogriporter en You Tube
Op 15 mei 2008, tijdens de International Harm Reduction Conferentie in Barcelona, vroeg ik wat u geleerd had van uw studiebezoek aan Nederland op 22 april 2008 (met een bezoek aan coffeeshop De Dampkring in Amsterdam). U antwoordde dat het bezoek uw ideeën hadden bevestigd. U kondigde aan dat er “heel binnenkort” een geschreven verklaring (van de relatie tussen de beschikbaarheid van cannabis en gebruiksniveaus, toegespitst op de situatie in Nederland) op de website van UNODC zou verschijnen.
U beweerde ook dat u heeft vastgesteld dat de verslavingscijfers voor cannabis in Amsterdam 3 keer hoger zijn dan in andere grote Europese steden. (U antwoord werd gefilmd en kan bekeken worden op
You Tube )
Zonder overdrijven zou men kunnen zeggen dat uw verklaring in Barcelona op wijdverbreid ongeloof werd onthaald en ze schiep hoge verwachtingen naar de schriftelijke verklaring die u aankondigde. Onder experts is algemeen bekend dat wereldsteden zoals Amsterdam meer van alle soorten legaal en illegaal druggebruik kennen dan kleinere, meer gesloten steden. Maar hetzelfde geld ook voor gelijkaardige steden in meer bestraffende verbodsregimes.
Zes maanden na uw aankondiging blijkt de beloofde schriftelijke verklaring nog steeds niet verschenen op de UNODC website.
Op 23 juni 2008 publiceerde u op uw blog, ‘Costa’s Corner’, een informeel verslag dat u had geschreven kort na uw bezoek aan Amsterdam. Deze blogpublicatie bevat geen opgave van bronnen of referenties. Ze bevat geen rigoreus nauwkeurige wetenschappelijke of epidemiologische gegevens van erkende bronnen. Het enige onderzoek met een onderbouwde methodologie dat ooit het cannabisgebruik in gelijkaardige steden, nl. San Francisco en Amsterdam (Reinarman en Cohen: The Limited Relevance of Drug Policy: Cannabis in Amsterdam and in San Francisco, Am J Public Health. 2004;94:836-842), vergeleek, negeert u dan weer helemaal.
Deze studie toonde aan dat het cannabisgebruik (‘ooit’ en ‘meer dan 25 keer’) in het libertijnse Amsterdam veel lager was dan in het meer repressieve San Francisco. De studie gaf ook aan dat het gebruik van andere illegale drugs (heroïne, cocaïne, amfetamine, etc…) veel hoger lag in de beperkende omgeving in San Francisco. Een op stapel staande studie toont aan dat cannabisgebruikers in San Francisco 3 keer meer andere illegale drugs aangeboden krijgen dan cannabisgebruikers in Amsterdam.
Naar deze studie wordt ook verwezen in TNI UNGASS 10-jaarlijkse evaluatie, het Cannabisdebat: Polak vs Costa, 27 mei 2008.
Ik besloot niet onmiddellijk op uw blog te reageren, maar te wachten op het verschijnen van uw schriftelijke verklaring. Op 9 september vulde ik een ‘contactformulier’ in op de website www.unodc.org bij ‘Algemene Informatie’, waarin ik vroeg naar de schriftelijke verklaring. Tot vandaag heb ik nog geen antwoord gekregen.
Hoe moet dit nu begrepen worden? Een jaar geleden vroeg ik u naar een verklaring voor het feit dat het cannabisgebruik in de vrije omgeving in Nederland lager is dan in de meeste andere Europese landen. Zes maanden geleden kondigde u publiekelijk aan dat er een schriftelijke verklaring zou volgen. Ondertussen verspreid u verklaringen over het Nederlandse cannabisgebruik die u niet hard kan maken of motiveren.
Helaas moet ik concluderen dat u niet in staat bent om toe te geven dat het cannabisgebruik in Nederland lager is dan in de meeste Europese landen en de VS, omdat deze cijfers nog eens bewijzen dat, na meer dan 30 jaar van feitelijke gereguleerde beschikbaarheid (voor volwassenen boven de 18), het verbod op illegale drug mislukt is en niet kan worden gerechtvaardigd.
Nu stel ik u de volgende vragen:
1. Wordt er gewerkt aan een schriftelijke verklaring (over de relatie tussen beschikbaarheid van cannabis en gebruik of problematisch gebruik)?
2. Indien ja, wanneer krijgen we deze tekst te zien?
3. Op welke gegevens steunt uw bewering in uw blog van 23 juni 2008 dat Amsterdam drie keer meer cannabisgebruik kent dan andere Europese steden?
4. Erkent u de gegevens van het EMCDDA (European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction) die Nederland ergens in het midden van de gebruikscijfers in Europa rangschikken en een heel stuk onder de Amerikaanse cijfers?
5. Erkent u dat het coffeeshopsysteem niet heeft geleid tot meer cannabisgebruik in Nederland dan in de buurlanden?
6. Hoe denkt u de verwachtingen van het verbod te verzoenen met het empirisch bewijs dat geleverd wordt door 30 jaar ervaring in Nederland?
Als uw antwoord achterwege blijft, kan ik enkel besluiten dat u, als Directeur van UNODC geen toereikend antwoord heeft op mijn vraag over de relatief lage cannabisconsumptie in Nederland, en dat uw bewering dat het cannabisgebruik in Amsterdam 3 keer hoger zou zijn dan in vergelijkbare steden, nergens op gebaseerd is.
Als u ondertussen toch twijfels heeft over het drugverbod, is er nog altijd een eerbare weg die u kan kiezen.
De angst voor represailles is één van de redenen waarom mensen niet snel toegeven dat ze zich vergisten in hun steun voor het drugverbod, zelfs als ze worden geconfronteerd met overtuigend en sluitende bewijzen.
De angst voor gezichtsverlies is ook een reden. Sommige rechters, hoofden van de politie, en andere hoge functionarissen laten zich pas kennen als ‘voorstander van legalisatie’ na hun pensionering.
In uw verslag voor de Commissie voor Verdovende Middelen in maart 2008 (met als titel: “Drugcontrole geschikt maken voor het gestelde doel”) erkende u de schadelijke negatieve gevolgen van het drugverbod en kwam u verrassend dichtbij het inzicht dat dit beleid ‘een keizer zonder kleren’ is.
Het zou u voor altijd in dank afgenomen worden als u tijdens uw actieve loopbaan, en niet na uw pensionering, zou erkennen dat het verbod fundamenteel verkeerd zit, het gewenste doel niet bereikt, te veel kost en onze doelstellingen zelfs tegenwerkt.
Hoogachtend,
Fredrick Polak, M.D., psychiater, Amsterdam, Nederland lid van het stuurcomité van ENCOD (European Coalition for Just and Effective Drug Policies)
Email: fpolak@planet.nl