Bron: [Brabants Dagblad
>http://www.brabantsdagblad.nl/regios/brabant/wiet/]
8 Januari 2009
door Tom Vos
‘Een mooie plant, een welriekende plant, een grote, een sterke, ja, een nuttige plant‘, bewierookte Doe Maar begin jaren ’80 de nederwiet.
Geen vuiltje aan de lucht toen, maar tijden veranderen. Door aanhoudende misstanden is het oogluikend door de overheid toestaan van de wietverkoop aan het eind van zijn Latijn. De houdbaarheidsdatum van het gedoogbeleid is verstreken.
Het wereldwijd nog altijd unieke vaderlandse gedoogbeleid ontstond ruim dertig jaar geleden, vooral om gezondheidsrisico’s te verminderen. De regering bracht binnen de uit 1919 stammende Opiumwet een scheiding aan in soft- en harddrugs, om het gebruik van harddrugs tegen te gaan.
Deze gezondheidspolitiek is in vergelijking met andere landen tamelijk succesvol, omdat het aantal harddrugsverslaafden hier naar verhouding beperkt is en er gemiddeld minder softdrugs worden genuttigd dan elders. Dat blijkt uit cijfers van het Trimbosinstituut.
Maar het gedoogbeleid kent schaduwkanten die maar niet verdwijnen. Deze hardnekkige problemen hebben alles te maken met de nooit gelegaliseerde kweek en verhandeling van softdrugs. De regering heeft onmiskenbaar onderschat hoe lucratief en weinig transparant deze illegale sector is geworden en welke gigantische proporties deze heeft aangenomen. Criminelen die via de achterdeuren de coffeeshops bevoorraden, verdienen jaarlijks miljarden aan deze gouden business. Ondanks verwoede pogingen lukt het de overheid niet paal en perk te stellen aan de illegale handel waardoor wiet ongewild uitgroeide tot één van ‘s lands grootste exportartikelen.
Ook de aan softdrugs gerelateerde overlast lijkt onuitroeibaar, met name in de grensgemeenten. Drugstoeristen uit het buitenland, waar drugs verboden zijn, overspoelen de grensgemeenten, met alle negatieve gevolgen vandien.
Dat het gedoogbeleid daarom op de helling moet, staat wel vast. Maar welke kant gaat het op? Moeten hasjliefhebbers vrezen voor de vrije verkrijgbaarheid van hun stickie? Of worden op termijn ook handel en kweek door de overheid formeel gebillijkt? Tijdens de paarse regeerperiode in de jaren ’90 was er een kans op legalisatie maar het kabinet pakte toen niet door. Feitelijk kan de Tweede Kamer, die er het laatste woord over heeft, maar twee richtingen uit: een totaalverbod instellen of gaan voor volledige legalisering.
Tot de nieuwe verkiezingen in 2010 zal er weinig veranderen aan het ambivalente gedoogbeleid. De huidige coalitiepartners hebben afgesproken het beleid te bevriezen. Niet verwonderlijk, want het is vrijwel zeker een splijtzwam. De PvdA neigt duidelijk naar legalisering, CDA en ChristenUnie bepleiten vurig een verbod.
Voorstanders van legalisatie zeggen dat bij vrijgeven de dikwijls matige kwaliteit van drugs beter gecontroleerd kan worden en criminelen de wind uit de zeilen wordt genomen. Tegenstanders stellen juist dat een verbod eindelijk een einde maakt aan het op twee gedachten hinkende gedoogbeleid waardoor overlast en criminaliteit effectiever kunnen worden aangepakt. Welke aanpak het beste is, criminologen raken er maar niet over uitgediscussieerd.
Waar gaat het heen? Veel zal afhangen van de uitkomst van de nieuwe Kamerverkiezingen en wat er in een nieuw regeerakkoord uit de hoge hoed wordt getoverd. Terwijl linkse partijen in principe voorstander zijn van volledige legalisering, opteren de christelijke fracties maar ook rechtse partijen voor een verbod. Die laatsten hebben op dit moment een nipte meerderheid in de polls. Als dat zo blijft, is het gedoogbeleid ten dode opgeschreven en stevent men onvermijdelijk af op een verbod.
Toch hoeft er maar één factor van belang binnen het christelijk-rechtse blok over te lopen naar het linkse en legalisatie ligt in het verschiet, mits er dan een afgetekende meerderheid is. Een sleutelrol zou wel eens de VVD kunnen gaan spelen. VVD-woordvoerder Teeven heeft zich tot nu toe uitgesproken voor een ban. Maar de volgende generatie verkondigt een geluid dat daar haaks op staat. De VVD-jongerenafdeling JOVD stelt dat de overheid door legalisering juist meer zicht op de handel in softdrugs en het gebruik ervan krijgt. Ook vanuit tientallen gemeenten groeit de druk op de Tweede Kamer het gedoogbeleid op de schop te nemen. Zij proberen behoedzaam het pad te effenen voor legalisatie, onder aanvoering van Eindhoven en Maastricht. Hoewel premier Balkenende het idee te gek voor woorden noemde, wil Eindhoven zelfs experimenteren met een eigen wietkwekerij die drugs levert aan coffeeshops. De proef moet voor meer controle zorgen op geldstromen richting coffeeshops, overlast indammen en criminelen hun illegale broodwinning afpakken. De problemen voor gemeenten in grensgebieden zouden volgens de lokale overheden opgelost kunnen worden door regulering en invoering van een pasjessysteem. Zo zou de (parkeer)overlast van buitenlanders kunnen worden beteugeld.
Verder willen de ‘rebellerende’ gemeenten dat de regering het wietprobleem opnieuw Europees agendeert. Als alle landen hetzelfde beleid voeren, kunnen problemen gemakkelijker worden aangepakt. Maar zo ver is het nog lang niet, want er is nauwelijks sprake van een wezenlijke verschuiving in de wijze waarop buitenlandse autoriteiten tegen drugs aankijken. Zij scheren vaak alles over één kam, uitgezonderd de algemeen geaccepteerde harddrug alcohol.
Het is een weg van de lange adem, maar uiteindelijk lijkt legalisatie binnen Nederland, waar het vrije en pragmatische denken immer een belangrijk stempel op het drugsbeleid heeft gedrukt, onontkoombaar. Bovendien zijn vooral in het christelijk-rechtse blok verschuivingen in opinie te verwachten. En niet in het linkse.
Tom Vos is opinieredacteur van het Brabants Dagblad.