Bron: Maastricht Dichtbij
5 december 2011
Dat wordt straks nog lachen en gieren met die wietpas. Dat wil zeggen: als we niet gaan brullen van de lol! Want aan de invoering van de clubpas voor koffieshops, door minister Opstelten van Veiligheid en Justitie voorzien per 1 januari aanstaande, zitten een heleboel haken en ogen die bij eerste lezing nogal kolderiek overkomen.
Een flink aantal van die haken en ogen staan opgesomd in een uitgelekte notitie van het ‘Gemeentelijk overleg drugsaanpak’, de club waarin de zogenaamde koffieshophoudende gemeenten in Limburg, Brabant en Zeeland samenwerken en overleggen.
De officieel nog vertrouwelijke notitie, het complete stuk vindt u hier, dateert van 9 september 2011. De rapportage is opgesteld door medewerkers van een advies- en managementbureau uit Amersfoort dat het overleg tussen de betrokken gemeenten begeleidt.
Het uitgangspunt van de wietpas lijkt zo simpel: het plastic documentje – het krijgt de vorm en de afmeting van een pinpas – wordt slechts verstrekt aan ingezeten van Nederland. Dus buitenlanders, Belgen en Duitsers meegerekend, komen er niet voor in aanmerking.
Maar Poolse seizoensarbeiders dan? Zij zijn woonachtig in Polen, maar in Nederland gebruiken ze het Nederlandse adres van hun tijdelijke onderdak (waar ze vaak met vele anderen wonen), waardoor ze – weliswaar tijdelijk – ingezetene zijn.
En Nederlanders zonder vaste- woon of verblijfplaats? Zij zullen worden beschouwd als ‘niet-ingezetene’, zelfs al hebben ze nog nooit een voet over de grens gezet.
En stel: de eigenaar van een Maastrichtse koffieshop – of een van meerdere van zijn medewerkers – woont in het buitenland? Geldt voor hem en zijn werknemers eveneens een toegangsbeperking? Met andere woorden: kan hun de toegang tot hun eigen zaak worden geweigerd? En is hij in overtreding als hij zonder pas de drempel van zijn eigen koffieshop binnenstapt? De gemeenten die de afgelopen maanden deelnamen aan het reguliere overleg hebben er niet zo één twee drie een antwoord op.
Het omgekeerde is het geval als een bezoeker komt met een legitimatiebewijs en een recent bankafschrift waaruit het ingezetenschap van Maastricht blijkt. Op basis hiervan zou deze bezoeker in aanmerking komen voor een clubpas en toegevoegd kunnen worden aan de ledenlijst van een koffieshop. Maar wat als diegene kort daarna naar Lanaken of Riemst verhuist en feitelijk geen ingezetene meer is? Hij kan natuurlijk nog altijd doen alsof.
Afgezien van het ingezetenencriterium, worstelen Maastricht en de andere gemeenten die straks met de wietpas te maken krijgen met een probleem van een heel andere aard: het lijkt juridisch vrijwel onmogelijk om een koffieshop als een besloten club te karakteriseren én tevens een horeca-exploitatievergunning uit te geven, zo valt te lezen in de uitgelekte nota. ,,De definitie van een horecabedrijf dan wel openbare inrichting is immers ‘een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte’. De vraag rijst of er nog sprake van een ‘openbare inrichting’ in de zin van de APV als het ingezetenencriterium en de daarbijbehorende clubpas wordt ingevoerd.”
Over het antwoord op die vraag zijn de juridisch adviseurs van de betrokken gemeenten heel stellig: nee! Het besloten karakter betekent dat een koffieshop straks niet meer vergunningplichtig is, terwijl zo’n horeca-exploitatievergunning wél gekoppeld is aan de handelingen die in een koffieshop worden verricht, aldus het uitgelekte stuk.
Volgend probleem: de verstrekking van een clubpas is de verantwoordelijkheid van de koffieshophouder. Op grond van die verantwoordelijkheid mag hij bepalen wie lid mag worden van zijn club en wie juist niet. Een aantal gemeenten vreest dat eigenaars van koffieshops wel eens zouden kunnen gaan sturen op de hoeveelheid softdrugs die hun pasjeshouders afnemen. Leden die weinig kopen verliezen dan wellicht hun lidmaatschap om vervolgens plaats te maken voor grootverbruikers.
Vanuit de koffieshopbranche schijnt zelfs al gedacht te worden aan ‘prepaid ledenpassen’, waardoor koffieshophouders gegarandeerd zijn van een minimale omzet. Maar zo’n variant is onwenselijk met het oog op de volksgezondheid, denken de betrokken gemeenten.
En wat als een Nederlandse ingezetene lid wenst te worden van meerdere koffieshops tegelijk? Het lijkt moeilijk te controleren. Behalve dan als politie en gemeenten de mogelijkheid krijgen om regelmatig de ledenlijsten van de koffieshops naast elkaar te leggen, maar dat zou weer in strijd zijn met de privacy.
Toch vinden de gemeenten die straks met de pas moeten gaan werken dat het fijn zou zijn dat er geen pasjes worden verstrekt als iemand al lid is van een andere club. Immers: een dubbel lidmaatschap kan het gevaar van doorverkoop op straat – aan buitenlanders of ingezetenen zonder pas – vergroten, aangezien er vette winsten te behalen vallen.
Vragen, vragen en nog eens vragen. Moeilijke kwesties waarop de overleggende gemeenten vooralsnog geen antwoord hebben. De minister trouwens ook niet. Hij heeft nog niet gerageerd. Maar dat het ook voor hem allemaal behoorlijk ingewikkeld wordt staat nu al vast.
En hoe zit het met leden van koffieshops die tijdelijk gesloten zijn omdat de eigenaar al dan niet opzettelijk de fout is ingegaan? Kunnen zij straks tijdelijk ergens anders terecht? Die kans lijkt klein, omdat de andere koffieshops – die zich immers te houden hebben aan maximale ledenaantallen – niet onmiddellijk plaats hebben op hun eigen ledenlijst.
Waar deze mensen heen moeten om hun jointje of zakje wiet te scoren?
Het is voorlopig de enige vraag die simpel te beanwoorden is: in het illegale circuit, waar anders?!