Bron: Het Parool
23 februari 2011
Prof.mr.dr. Jan Brouwer, Universiteit van Grongen
Om het aantal drugstoeristen te verminderen wil het kabinet de wietpas invoeren. Vanwege een aantal drugsgerelateerde geweldsincidenten zou dat volgens minister Ivo Opstelten in Brabant zelfs versneld moeten gebeuren. Een vreemde redenering, vindt Jan Brouwer, hoogleraar Algemene Rechtswetenschap van de Rijksuniversiteit Groningen. ‘De wietpas is bedoeld om buitenlanders uit coffeeshops te weren. Nu doet de minister ineens of de pas zal helpen bij het bestrijden van criminaliteit.’
Met de invoering van de wietpas worden coffeeshops besloten clubs, die alleen nog toegankelijk zijn voor geregistreerde leden met een pas. Het woonlandbeginsel sluit personen van over de grens uit van lidmaatschap. Volgens Brouwer is het onduidelijk waarom het kabinet pleit voor de invoering van de wietpas. ‘In de grenssteden is de aan coffeeshops gerelateerde problematiek heel anders dan in bijvoorbeeld Amsterdam. In alle gevallen zal de criminaliteit volgens criminologen niet afnemen met de wietpas.’
Wiethandel ondergronds
Het tegenovergestelde ligt meer voor de hand, denkt Brouwer. ‘Er is een reële kans dat de handel ondergronds gaat.’ Dat is ook het argument van de Amsterdamse burgemeester. Eberhard van der Laan heeft sterke twijfels over het nut van invoering van de pas. Volgens hem leidt een wietpas tot illegale doorverkoop en straathandel, waardoor overlast, criminaliteit en gezondheidsrisico’s zullen toenemen.
Veel gemeenten tegen
De wietpas zou vooral zijn nut moeten bewijzen in grensgemeenten en grote steden. Maar veertien van in totaal 22 betrokken gemeenten hebben zich inmiddels uitgesproken tégen de wietpas. Alleen dat gegeven is volgens Brouwer al reden om aan de uitvoerbaarheid te twijfelen, want de basis voor een ‘verkoopverbod’ aan buitenlanders zal in een plaatselijke verordening moeten worden vastgelegd.
Brouwer betwijfelt of de gemeenten de inkomsten willen en kunnen missen. ‘Drugstoerisme levert ongeveer tien miljard euro op. Dat is los van de handel in softdrugs zelf, waarin jaarlijks 1,5 tot 2 miljard euro omgaat. Dat zijn substantiële bedragen, maar blijkbaar is het de verkeerde soort toeristen’, aldus Brouwer. In Amsterdam is met de handel in softdrugs een groot economisch belang gemoeid. ‘Toeristen komen daar niet alléén voor de coffeeshops. Juist omdat ze ook andere dingen doen, zijn ze een belangrijke bron van inkomsten. Daar zul je met de invoering van een wietpas toch wat van afknabbelen.’
Gelijke behandeling
Het is ook maar de vraag of de wietpas juridisch haalbaar is, meent Brouwer. Volgens het Europees Hof van Justitie mogen buitenlanders geweerd worden om drugstoerisme tegen te gaan. Een logisch besluit, vindt Brouwer. ‘Het gaat tenslotte om goederen die in de rest van Europa verboden zijn.’ Maar volgens de Nederlandse grondwet mogen buitenlandse bezoekers niet geweerd worden uit coffeeshops. Allen die zich in Nederland bevinden, moeten gelijk behandeld worden.
‘We kunnen slechts onderscheid als daar een objectieve en redelijke rechtvaardigheidsgrond voor bestaat. De nu aangedragen verstoring van de openbare orde is niet zo’n grond’, aldus Brouwer. ‘Dat veronderstelt namelijk dat alleen buitenlanders de orde verstoren rondom coffeeshops. Maar áls dat al gebeurt, doen Nederlanders het net zo hard.’
Wietknip als alternatief
Samen met studenten Recht en ICT ontwikkelde Brouwer een alternatief voor de wietpas. ‘De wietpas is bedoeld om de stroom drugstoeristen in te dammen. We hebben gekeken hoe we dat kunnen doen zonder buitenlanders te discrimineren. We kwamen uit op een wietknip: een pasje dat te krijgen is bij een centraal uitgiftepunt, met een limiet van bijvoorbeeld twintig euro per dag’, legt Brouwer uit.
‘Dat maakt een bezoekje over de grens om alleen softdrugs te kopen minder interessant. Bijkomend voordeel is dat je in coffeeshops niet meer contant betaalt en zicht hebt op de geldstromen. Als we dan ook nog gaan controleren op de werkzame stoffen in softdrugs, dan zetten we twee stappen in de goede richting. Softdrugs zijn in de loop van de tijd steeds krachtiger geworden.’
Leeftijdsgrens
Om jongeren te beschermen zou een parallel getrokken kunnen worden met alcoholverkoop. ‘Koppel bijvoorbeeld een leeftijdsgrens aan de wietknip, waarbij je tot een bepaalde leeftijd geen wiet mag kopen met werkzame stoffen boven een bepaald percentage. Als we de achterdeurproblematiek dan niet willen aanpakken, moeten we in elk geval de voordeurproblematiek goed regelen.’
Curriculum Vitae
Jan Brouwer (Oosterbeek, 1951) studeerde rechten en geschiedenis in Groningen. Hij is hoogleraar Algemene Rechtswetenschap aan de RUG en directeur van het Centrum voor Openbare Orde en Veiligheid.