Bron: Harvard Political Review
Door Will Leiter
20 januari 2008
Een nieuw basisprincipe
In juni 2007 nam de VS Conferentie van Burgemeesters een resolutie aan met de titel: ‘Een nieuw basisprincipe bij de vermindering van schade door middelenmisbruik’. De resolutie, naar voor gebracht door de burgemeester van Salt Lake City, Rocky Anderson, beschreef de Amerikaanse oorlog tegen drugs als een mislukking en riep op om werk te maken van een aanpak gebaseerd op volksgezondheid met een drugbeleid dat niet alleen oog heeft voor aantallen druggebruikers of aantallen druggevangenen, maar vooral voor de hoeveelheid druggerelateerde schade die wordt vermeden en verholpen.
Hoewel de resolutie niet bindend is en enkel van symbolische betekenis, duidt ze op een nationale trend waarbij gemeenten meer interesse laten blijken voor de hervorming van het drugbeleid. Enigszins gefrustreerd door het vastlopen van hervormingspogingen op het federale en staatsniveau, hebben burgemeesters in veel steden zelf nieuw drugbeleidsmodellen en alternatieven ingevoerd.
De macht van burgemeesters om het drugbeleid te wijzigen is echter beperkt door staatswetgeving en federale wetgeving, en daarom zal de vindingrijkheid op het stedelijk niveau de sleutel worden om het debat op het nationale niveau terug op gang te krijgen.
De gevolgen dragen
Burgemeesters ervaren, meer dan andere verkozen mandatarissen, onmiddellijk de gevolgen van het drugbeleid. Daniel Abrahamson, directeur juridische zaken bij de Drugbeleidsalliantie (Drug Policy Alliance), verklaart: “Burgemeesters zitten het dichtst tegen het front van de oorlog tegen drugs. Zij weten hoe de oorlog wordt gevoerd en kennen de neveneffecten.”
Ook worden burgemeesters geconfronteerd met de toepassing van het drugbeleid op een kleiner pragmatisch niveau. Anjuli Verma, directeur activisme bij het ACLU Drugwethervormingsproject (Drug Law Reform Project), vertelt: “Burgemeesters staan in de frontlinie (van het drugbeleid) en moeten een evenwicht zoeken tussen problemen zoals financiële crisissen en overbevolkte gevangenissen.” Ze stelde vast dat burgemeesters over het algemeen anders naar drugbeleid kijken dan staatsmandatarissen of federale vertegenwoordigers. Zij moeten de dingen immers veel pragmatischer aanpakken, want hun middelen zijn meestal beperkter. Terwijl burgemeesters dus het meest geconfronteerd worden met de gevolgen van het drugbeleid, hebben ze niet veel in de pap te brokken bij de totstandkoming ervan. Drugwetgeving wordt meestal ontworpen op federaal of staatsniveau in plaats van op stedelijk niveau. Dit wil zeggen dat burgemeesters weinig marge hebben voor hervormingen.
De complexiteit van drugwetten
De drugwetgeving is een juridische grijze zone in de VS. Terwijl de federale regering nationale regulerende wetgeving en strafmaten oplegt, bestaan er ook nog wetgeving en strafmaten op het niveau van de staat.
Sommige gemeentelijke hervormingen gaan niet in tegen de wetgeving van de staat of de federale overheid. Inspanningen om de politie aan te moedigen in de eerste plaats druggerelateerd geweld aan te pakken in plaats van persoonlijk drugbezit, zijn hier een voorbeeld van. Andere initiatieven zijn dan weer wel een inbreuk op de bovenliggende wetgeving, zoals de legalisatie van marihuanabezit in Denver in een volksinitiatief. Verma legt uit dat de federale regering de federale wet mag afdwingen met federale middelen als er zich zo een inbreuk voordoet. De federale regering kan de staten echter niet dwingen om de federale wet te handhaven tegen de staatswet. Ze merkte echter ook op dat de federale regering eerder zelden gebruik maakt van dit recht. Zo is de DEA eigenlijk maar betrokken bij 2% van de drugarrestaties.
De relatie tussen steden en staten ligt iets gevoeliger omdat steden wettelijk verplicht zijn de staatswetten te handhaven. Verma concludeert dat er dus minder manoeuvreerruimte is tussen steden en staten dan tussen steden en de federale staat. Maar dit verschil kan ook in het voordeel van burgemeesters werken omdat zij veel meer invloed kunnen uitoefenen op het staatsniveau dan op het federale niveau. Abrahamson legt uit dat reactie vanuit de staat op een gewaagd gemeentelijk initiatief eerder ongewoon is, tenzij de politieke situatie in de staat de stad echt in een minderheidspositie plaatst. Omdat gevolgen voor controversiële initiatieven meestal uitblijven, hebben steden dus dikwijls de meeste ruimte om met innovatieve maatregelen uit te pakken.
De rol van burgemeesters
Hoewel burgemeesters geen directe invloed hebben op de drugwetgeving, kunnen zij wel mee bepalen hoe de wetgeving wordt toegepast en eigen initiatieven nemen. De burgemeester van Salt Lake City, Rocky Anderson, vertelde ons dat hij in zijn stad het DARE anti-drug schoolprogramma had stopgezet omdat hij vond dat het contraproductief was. Daarbij voerde hij ook het ‘goede Samaritaan’ beleid in, waarbij ziekenhuizen geen informatie mogen doorgeven aan de politie over mensen die druggebruikers met overdosis bij hen binnenbrengen voor medische verzorging. Voordat de burgemeester dit beleid invoerde, riskeerden deze mensen gerechtelijke gevolgen voor deze daad. Burgemeester Anderson is één van de meest zichtbare voorstanders van drugbeleidhervormingen, maar zijn stad is zeker niet de enige die blijk geeft van vindingrijkheid bij het veranderen van de oorlog tegen drugs.
Burgemeesters in de hele VS startten nieuwe modellen en projecten door samenwerking met andere stedelijke diensten, inclusief de politie en openbare aanklagers. Abrahamson vermeldt als voorbeelden voor deze gemeentelijke drugbeleidshervorming de oprichting van gezondheids- en woningsdiensten voor verslaafden, het opzetten van naaldruil projecten en het gebruik van rehabilitatieprogramma’s in plaats van opsluiting voor bepaalde drugovertredingen. “Minstens een dozijn grote steden doet iets vernieuwend,” verklaart Abrahamson, “waaronder San Francisco, Chicago, New York, Los Angeles, Portland en nog andere steden”. Verma gaf nog andere voorbeelden waarbij burgemeesters een belangrijke rol spelen bij het bepalen van de manier waarop het slagen of mislukken van politieoptreden wordt gemeten. Zo konden burgemeesters de politiediensten verplichtten om van marihuanabezit geen prioriteit te maken in Seattle, Oakland, Santa Monica en andere plaatsen. Door deze hervormingen in te voeren, kunnen burgemeesters rechtstreeks invloed uitoefenen op de manier waarop de drugwetgeving hun kiezers raakt. Het belangrijkste effect van dit gemeentelijk drugbeleid is echter dat het bredere hervormingen en het debat opnieuw mogelijk maakt.
Testprojecten
Door experimentele projecten en modellen uit te proberen kunnen burgemeesters bewijzen leveren van effectieve alternatieven voor het bestaande drugbeleid. Burgemeester Anderson vertelde ons dat steden de ideale laboratoria zijn om drugbeleid bij te stellen omdat zij een groot aanbod alternatieve programma’s kunnen opzetten in plaats van terug te vallen op de nationale, niet op maat gesneden aanpak die typisch is voor federale hervormingen. Volgens Verma zijn federale en staatsmandatarissen dikwijls bang om versleten te worden als ‘te laks tegen de misdaad’, waardoor het drugdebat in een patstelling vast komt te zitten.
Maar deze patstelling is niet onoverkomelijk. Volgens Abrahamson moeten openbare instanties inzien dat de huidige wetten niet werken zodat het beleid op federaal en staatsniveau kan veranderen. Ze zullen niet tot dit inzicht komen zolang ze het succes van specifieke projecten en modellen niet onder ogen krijgen. Als steden de bewijzen kunnen leveren dat deze alternatieven te verkiezen zijn boven het bestaande drugbeleid, kan de politieke patstelling misschien worden doorbroken. Er zijn nog grote hindernissen voor een hervorming van het drugbeleid, zelfs op plaatselijk niveau. Een hervormingsgezinde burgemeester kan er niet alleen voor gaan. Hij zal de medewerking nodig hebben van andere lokale ambtenaren en de steun van zijn kiespubliek. Abrahamson ziet gemeentelijke hervormingen alleen maar tot stand komen onder het juiste gesternte. Maar afgezien van deze hindernissen, lijkt de naar boven druppelende hervorming de meest waarschijnlijke weg naar verandering in de oorlog tegen drugs.