Bron: The Scotsman (UK)
8 januari 2008
Door Paul Burton, hoofd van Beleids Analyse voor de Senlis Council
Gordon Brown, de eerste minister, schetste in het House of Commons (kamer van volksvertegenwoordigers) de nieuwe aanpak voor Afghanistan van zijn regering. Deze langverwachte verklaring zou de aankondiging worden van een andere benadering van het probleem van de Afghaanse opiumproductie, dachten sommigen.
Helaas kwam de realiteit niet tegemoet aan het hooggespannen optimisme van vóór de speech. In de speech van acht pagina’s werden er nauwelijks 2 alinea’s op pagina 7 gewijd aan het anti-drug beleid. Blijkbaar kwam de zaak ter sprake als een ongewenste bijgedachte die niet meer dan een verplichte vermelding verdiende.
Het is verontwaardigend dat de regering er niet in slaagt om een nieuwe strategie uit te stippelen voor dit probleem. Het plaatselijke drugprobleem blokkeert de ontwikkeling en de veiligheid van het land.
Terwijl er al maar meer problemen komen voor de Afghaanse en internationale strijdkrachten bij hun strijd tegen drugs, worden veiligheids- en heropbouwinspanningen naar het tweede plan verschoven. Het bewonderenswaardige werk van de Britse militairen in zuid Afghanistan wordt ernstig ondermijnt door het gebrek aan creativiteit in de strijd tegen drugs. De blijvende mislukking in de strijd tegen de illegale drughandel voedt de activiteiten van opstandelingen in het hele land.
De verlamming van de Afghaanse regering in deze zaak is niet helemaal zelfgewild. Een kleine ambtenarenkliek in het Amerikaanse cabinet Buitenlandse Zaken heeft nog altijd veel te veel invloed op het anti-drug beleid in Afghanistan.
Deze onderafdeling, het Bureau van Internationale Drugs- en Politiezaken (INL, bureau of international narcotics and law enforcement affairs), heeft als taak “de invoer van illegale drugs in de VS bestrijden”. De beste manier om dit te doen? Een deken erover, vernietiging zonder onderscheid. Want laat ons niet vergeten dat drugs van nature slecht zijn, en iedereen die er anders over denkt, moet maar naar de westkust gaan en een joint opsteken.
De INL, en dus ook de Amerikaanse regering, zijn voorstander van het luchtsprayen van de papavervelden in heel Afghanistan. Gelukkig heeft De regering van Karzai dit niet toegestaan, maar zal hun vastberadenheid standhouden tegen de volgende toename van de opiumproductie?
Als bewijs voor het “succes” van een agressieve uitroeiing legt Washington Columbia op tafel. Sinds de jaren 90 wordt coca er steeds intensiever besproeid. Hierdoor haalde de coca-oogst in 2006 zijn hoogste peil sinds 20 jaar, werden broodwinningen vernietigd, moesten hele volkstammen verhuizen en werden de fundamenten gelegd voor langdurige instabiliteit.
De nefaste invloed van een uitgebreide papaveruitroeiing zou in Afghanistan nog duidelijker waarneembaar zijn. Door het gebrek aan een beschikbare alternatieve broodwinning en grootschalige tewerkstellingsprojecten, zullen de agressieve uitroeiingscampagnes de economische kwetsbaarheid van de boeren alleen maar vergroten en meer armoede veroorzaken. Voor de internationale gemeenschap is vooral belangrijk dat dit beleid ruimte geeft aan de Taliban die hun voordeel halen uit de maatschappelijke ontgoocheling.
De VS en het VK zouden de drug industrie graag “onthoofden” door hooggeplaatste sleutelfiguren voor de rechter te brengen in professioneel georganiseerde publieksprocessen. Washington gokt erop dat het vangen van een grote vis voor het oog van de wereldmedia bijkomend bewijs zou leveren voor de vooruitgang die ze boeken in het land. Deze propere oplossing gaat wel volledig voorbij aan het feit dat de corruptie verspreid is over alle niveaus van de Afghaanse overheid. Een aantal vooraanstaande nationale en regionale politici zijn fabelachtig rijk geworden op de rug van opium. Ondertussen is dit een veelkoppig monster geworden dat niet verslagen kan worden met enkel traditionele politiemethoden.
Het politionele aspect is inderdaad een van de kernvragen bij het probleem. De Nationale Afghaanse Politie is namelijk slecht gedisciplineerd, slecht getraind en zeer omkoopbaar. Door het gebruik aan duidelijkheid over hun bestaansreden, kunnen ze bijna ongestoord verder gaan met hun corrupte activiteiten.
Het is duidelijk dat er dringend behoefte is aan een andere beleidsstrategie. De zaak moet vooral vanuit een ontwikkelingsstandpunt worden benaderd. Papaver kan dan erkend worden als een Afghaanse grondstof met economisch potentieel. Een ‘Papaver voor medicijnen’ campagne op het dorpsniveau gebruikt het voordeel van de Afghaanse tradities van sterke lokale controlesystemen en creëert de nodig ruimte voor economische verscheidenheid. Het komt erop neer dat ‘Papaver voor medicijnen’ een positief contact mogelijk maakt tussen de plattelandsbevolking enerzijds en de centrale regering en de internationale gemeenschap anderzijds. Op deze manier wordt ook de band met de illegale drugmarkt en de Taliban verbroken en zijn de boeren niet meer afhankelijk van de tegenstanders.
Het VK zou nu eens echt de leiding moeten nemen in de anti-drug strijd en de start van ‘Papaver voor medicijnen’-projecten in de Helmandprovincie moeten goedkeuren om te testen of deze projecten controleerbaar en economisch haalbaar zijn als anti-drug strategie.
Om met succes in te grijpen in de drugwereld is er niet alleen economische infrastructuur nodig, maar vooral officiële beheersinstellingen en sociale beschermingsmechanismen.
Door de afwezigheid van een onmiddellijk economisch alternatief en met de zichtbaar krimpende macht van de centrale regering ten voordele van de anti-regeringskrachten en drugsmokkelaars, blijkt gedwongen uitroeiing een rampzalige beleidskeuze in het breekbare Afghanistan.
Agressieve chemische uitroeiing door spray zal niet alleen het land, maar ook de relatie met het Afghaanse volk, vergiftigen. Vasthouden aan hetzelfde agressieve anti-drugbeleid zal catastrofale gevolgen teweeg brengen voor de Afghaanse regering en de missie van het VK in Afghanistan.